Epiloog

1.5K 140 113
                                    

'Hoe lang duurt het in vredesnaam nog?' Met propvolle wangen van de drop legde Monica haar voeten op het dashboard van de kleine auto, om vervolgens nog twee dropjes in haar mond te stoppen. 'Mijn snoepzak is bijna op en mijn kont doet pijn van de lange zit. Ik wíl niet meer.'

'Mijn condoleances aan je achterwerk,' antwoordde Matthijs. Hij drukte lichtjes het gas in om een paar meter naar voren te rijden. 'Het lag ook niet in mijn planning om op de ringweg in de file te staan, Moon. Maar als íémand had kunnen weten dat er rond dit tijdstip file rond Antwerpen stond, was jij het wel.'

'O, dus omdat ik toevallig uit België kom, hoor ik ineens te weten waar en hoe laat er files staan?' smakte het meisje luid. 'Trouwens, jíj rijdt.'

'Nou, ik zou haast denken dat jíj reed, aan al je commentaar te horen,' wierp Matthijs daar tegenin.

'Hé, ik kan er niets aan doen dat jij blindelings dat stomme navigatiesysteem volgt?'

Matthijs beet hard zijn tanden op elkaar. 'Hoe kon ik weten dat de laatste updates niet goed waren doorgevoerd?'

'Doordat de TomTom aangaf dat we door een weiland reden twintig kilometer terug?' Monica sloeg met een opgetrokken wenkbrauw haar armen over elkaar.

'Kunnen we nu alsjeblieft ophouden met dit gekissebis?' Ik kwam kreunend overeind. Mijn wang tintelde nog na door de vreemde positie waarin ik de afgelopen anderhalf uur had gelegen. 'Jullie lijken wel een oud getrouwd stel.'

'Helemaal niet.' Monica draaide zich in een vreemde houding om me aan te kunnen kijken. 'Hoe kom je daar nou weer bij?'

'Moon, heb je nog een dropje voor me?' vroeg Matthijs.

Smakkend rolde ze met haar ogen, voor ze een snoepje uit de zak haalde en hem voor Martijns mond bewoog. 'Als je dan weer even je klep dicht houdt.'

We stonden al ruim een halfuur in de file. Normaal vond ik het nooit zo erg om in de auto te zitten, ik hield ervan om mensen te kijken. Mannen in pakken die gefrustreerd in de auto zaten omdat ze tóch een kwartiertje eerder hadden moeten opstaan. Gezinnen met stuiterende kinderen op de achterbank. Cabrio's met een open dak en zestigplussers achter het stuur, de paar dunne lokken grijze haren die ze nog over hadden wapperend in de wind.

Maar vandaag was er echt helemaal niets aan.

Het was een troosteloze dag, wat alleen maar erger gemaakt werd door het gemopper van mijn twee beste vriendin en de flauwe grapjes van de Vlaamse radiopresentator die alleen Monica af en toe leek te snappen.

Gisteren had het nog zo'n goed idee geleken om naar de Boekenbeurs te gaan, maar toen had ik nog niet geweten wat voor een verschrikkelijk lange tocht het zou worden, laat staan dat ik had kunnen vermoeden dat mijn vaders verouderde TomTom debet zou zijn aan het dichterbij brengen van een volgende relatieatoomcrisis.

Eigenlijk was dit allemaal Matthijs' schuld. Het was immers zijn idee geweest om ons weekend door te brengen in een opgeleukte gymzaal met daarin negenhonderd schrijvers gepropt waarvan ik misschien tien namen kende en nog minder gezichten. Ik hield van verhalen, dus die boeken en schrijvers hadden mij wel snel overtuigd om in de auto te stappen en naar België te puffen. Monica daarentegen was enkel mee omdat ze van Matthijs hield en ze 'interesse wilde tonen' in zijn hobby's.

En omdat ik haar had beloofd dat we naderhand een wafel in het centrum van de stad zouden eten.

Ruim een uur later dan gepland parkeerden we de auto in de parkeergarage en liepen de laatste paar straten naar de Antwerp Expo.

De Antimannenclub (✔️)Where stories live. Discover now