1. Rozenhart

47 5 6
                                    

Genre: Avontuur
By: Rozenhart

'Sommigen zeggen dat de wereld zal eindigen in vuur, sommigen zeggen in ijs. Van wat ik heb geproefd van verlangen, houd ik vast aan degenen die voor vuur zijn. Maar als het tweemaal moest vergaan, denk ik dat ik genoeg haat ken om dat te zeggen voor  vernietigingsijs is ook groot en zou voldoende zijn. " -Robert Frost

Vlammen dansten voor haar ogen in het rond. Tranen sprongen als watervallen uit haar ogen. Mijn ziel werd een fractie van een seconde uit mijn lijf gerukt. De pijn die ik voelde was nooit zo erg geweest, nooit zo groot. De woede voor die dit ook had gedaan. Mijn ouders, mijn familie, mijn vrienden en mijn huis waren allemaal opgeslokt door deze brand.

Aan de grond genageld zat ze op de ijzige rond. Het geschreeuw van de moeders en het gejank van de kinderen kwam niet binnen. Waar haar huis, haar hele leven, had gestaan, zou over een uur alleen de assen van een platgebrand dorp liggen. De zwarte rook kwam haar longen binnen, maar ze kon niet weg, ze kon haar huis, haar leven, haar familie niet verlaten. En als ze toch besloot alles in de steek te laten kon ze nergens heen. Het houten dorp lag in. Milea was nog nooit buiten haar geliefde dorp geweest. En wat zou een dertien jarig meisje alleen in de buitenwereld doen?

Iemand greep Milea bij haar pols. Haar hand gloeide van de hitte, het jonge van rond de zeventien jaar sleepte haar door bladeren, terwijl Milea omhoog probeerde te krabbelen. Ze trok haar pols uit de strakke greep van het jonge, terwijl ze boos iets mompelde wat zelf zij niet eens kon verstaan. Milea bleef met de jonge mee rennen, misschien was er nog hoop. Met moeite hield ze hem bij. Hij had zwart haar dat door de wind golfde en zijn wangen waren, net zoals die van Milea, vuur rood door de hitte, ook zijn ogen liepen vol met tranen om het dorp dat zo juist was platgebrand en hij had moeten verlaten. Beschaamd veegde hij terwijl ze haar neus ophaalde de tranen weg. Over zijn voorhoofd, armen en benen liepen grootte roetvlekken. Zijn korte shirt was gescheurd, Milea dacht dat ze aan een gevallen boom was blijven haken. Ze herkende de jonge niet en durfde niet te vragen wie hij was tot ze eindelijk bij de ondergrond van de klif tot stilstand kwamen. 'Levie.' siste hij naar Milea. Milea schrok van haar toon, maar probeerde zich er niks van aan te trekken.

De klif moest vijf keer hoger zijn dan het grootste huis in haar kleine dorp zijn. Het allerergste was dat de klif was niet alleen hoog was, maar hij stond ook richting hen gekanteld. Levie keek haar vastbesloten aan en zocht naar een stevige grip over de hoge klif. Een aantal passen verderop was er een gat in de klif, diep genoeg om een voet of hand in te kunnen zetten. Levie keek haar afwachtend aan. 'Wat?' vroeg Milea. Hij zuchtte. 'Er is hier door deze klif een pad gehamerd, dus waar wacht je op?' vroeg hij kil. Milea lachte sarcastisch. 'Ga jij maar eerst.' zei ze. Weer zuchtte Levie. 'Luister,' zei hij, terwijl hij haar van top tot teen scande. 'Ik kan zien dat jij jezelf daar niet op gaat kunnen trekken, dus laat me je een voetje geven en begin gewoon met klimmen.' vervolgde hij gefrustreerd.

Milea wierp nog een laatste keer een blik op haar geliefde stadje en de familie die het vuur met zich mee had gesmokkeld. Het vuur kwam steeds dichterbij en als Milea niet snel begon te klimmen zou zij de bewoners volgen.

'Niet naar beneden kijken.' riep Levie. Ze waren al een half uur aan het klimmen alles deed pijn. Haar benen trilde en haar knieën knikte, haar armen hingen slap en als er iets gebeurde wist ze niet zeker of ze zichzelf nog kon redden. Gelukkig hoefde ze het niet lang meer vol te houden. Boven haar was nog maar tien meter.

Levie was de hele tijd, maar aan het zeuren over hoe langzaam ze ging dus toen ze hem op hulp hoorde roepen was ze heel verbaasd. Milea durfde niet naar beneden te kijken, ze was bijna boven, maar ze hem niet daar laten vallen, hoe erg ze hem ook haten. Toen ze naar beneden keek werd ze heel duizelig, de klif tolde en spinde, maar ze moest goed vast blijven houden. Ze was bijna boven, tien meter onder haar hing Levie aan een hand aan de klif, hij was super sterk en had dit al vaker gedaan, maar lang zou hij het niet zo kunnen volhouden. 'Help.' Riep hij weer. De grip op hem heen was afgebrokkeld en hij kon zonder steun van zijn voeten niet bij het hand grip. Milea klom snel de laatste kleine meters, met moeite en pijn in haar spieren hees ze zich zelf omhoog. Ze hoorde onder haar de steen waar Levie zich aan vasthield ook afbrokkelen. Hij schreeuwde weer. Milea probeerde hem te helpen, maar het was zo hoog, hoe kon ze zich concentreren wanneer hij hier boven een afgrond hing. Het was alleen de vraag of hij eerst door het vuur onder hem zou verbranden of dat hij door de impact van de grond zou breken, wat het ook was het kon geen gezellige dood zijn. Ze speurde zijn hele gebied af om te kijken of er ergens nog een steen was binnen zijn bereik. De stenen brokkelde weer af en spatten door de hitte uit elkaar.

'Levie!' riep ze. 'Zie je de uitstekende steen een anderhalve van je linkerhand vandaan?' Levie knikte. 'Die moet je pakken.' schreeuwde ze naar hem. Levie mompelde iets en ademde rustig in en uit. Als of hij daar tijd voor had! Hij moest zijn hele lichaamsgewicht van zijn rechter naar zijn linkerarm verplaatsen en wanneer hij dat deed moest hij met de kracht in zijn rechterarm zijn hele lichaam naar links zwaaien en de steen vastpakken. Als hij de zwaai niet redden zou hij de afgrond in vallen en een ongelukkige dood tegemoet komen. Hoe had hij nog tijd voor rustig in en uit ademen?!

Je hebt een klein typfouten in je tweede alinea staan, en vier in de vierde alinea (een jongen/de jongen, niet "het jonge" of "de jonge")  in Probeer je verhaal goed door te lezen, maar ik snap dat je er al snel overheen leest. Volgens mij ben je een woord vergeten in de tweede alinea: "Het houten dorp lag in" puin, ik denk dat je dat bedoelde. Ook heb je wel vaker meerdere woorden vergeten. Bijvoorbeeld in de laatste alinea: anderhalve meter, niet anderhalve ;). Soms begin je je zinnen met "en" terwijl dat niet per se hoeft. Het leest fijner zonder. Ook mis je komma's en soms heb je een komma vervangen door een punt. In de vijfde alinea de tweede zin, daar heb je "was" dubbel in staan. Ook doe je de leestekens een beetje verkeerd. Het is: 'Ga jij maar eerst,' siste ze. (Een komma na de gesproken zin.) Het begin is goed, maar hoe verder ik lees hoe minder emotie ik zie. Je hebt het goed gedaan, wat een origineel idee!

Schrijfwedstrijd La Rose (beëindigd)Where stories live. Discover now