3. Morgainex

11 1 0
                                    

Genre: Fantasy/avontuur
By: Morgainex
Nummer/nummers: Siren van Fleurie en Sounds Of The Sirens van Sam Tinesz

Een leuk avontuur, met veel spanning en een achtste deel van de winst. Dat was wat ze haar hadden beloofd als ze mee zou gaan. Mee zou gaan op ontdekkingsreis, aan boord op het schip 'de Victoria.' Gabrielle veegde een lok nat haar uit haar gezicht en fronste. Ze wilde dat ze niet zo naïef was geweest. Dan was ze hier nooit geweest. Niet hier, midden op zee, in de stromende regen. Niet hier, op dit schip, waar ze dag in dag uit hard moest werken. Gabrielle had genoten van haar eerste dagen op het schip. Nou ja, toen ze haar zeeziekte overkomen was tenminste. Toen was ze in het kraaiennest geklommen. Ze had zich toen zo ontzettend vrij gevoeld. Haar blonde krullen die alle kanten op waaiden door de wind. De zee, de oneindige, blauwe zee, die overal om haar heen golfde en geen einde leek te hebben. Zo veel zout zeewater. Zo veel ruimte. Zo veel vrijheid. Maar nu? Van het gevoel van vrijheid was niets overgebleven. Helemaal niets.

Gabrielle zuchtte. Eigenlijk had ze het kunnen weten. 'Een leuk avontuur, met veel spanning.' Bij die woorden had ze al argwaan moeten krijgen. Maar nee, ze had gesnakt naar verandering. Iets wat betekenis in haar leven zou brengen. Dus had ze ja gezegd. Iets waar ze nu enorm veel spijt van had. Ze snakte naar haar gewone, vertrouwde leventje. Ze wilde dolgraag weer aan- 'Land! Land in zicht!' riep Alan, vanuit het kraaiennest. Gabrielle schrok op. Ze sprong overeind en begon te rennen. Ze ontweek tonnen gevuld met vis, sprong over visnetten heen en mompelde wat verontschuldigingen terwijl ze mensen opzij duwde. Eindelijk aangekomen bij de voorkant van het schip, leunde Gabrielle over de reling om het land beter te kunnen zien. Nou ja, land? Het land was helemaal geen land. Het leek nog het meest op een verzameling van grote rotsen. Veel grote rotsen. 'Daar kunnen we niet omheen varen,' zei kapitein Taran somber, die naast haar was komen staan. Gabrielle schrok; ze had hem helemaal niet horen aankomen. 'Hoezo niet?' vroeg ze. 'Daarom heen varen duurt veel te lang, minstens vijf dagen extra. Vijf dagen extra in de regen. Dat houden we niet vol. En daar komt nog bij dat we niet genoeg proviand hebben voor vijf dagen extra, als het er al niet meer zijn.' Kapitein Taran zuchtte. 'Dus moeten we er maar doorheen.' 'Er doorheen?' riep Gabrielle uit. Het kon haar niets schelen dat de andere mensen aan boord van het schip raar opkeken. 'Maar... is dat niet heel gevaarlijk? Met al die scherpe rotsen?' De kapitein keek Gabrielle aan en zijn diepblauwe ogen stonden droevig. 'We hebben geen keuze.'

Terwijl het schip 'de Victoria' de rotsen naderde, leek het wel alsof het weer hen probeerde tegen te houden, hen te waarschuwen. De toch al donkere wolken van de regen pakten zich samen en werden nog duisterder, en de golven gingen steeds woester op en neer. Het was alsof de zee het schip aan het schudden was. Niet op een zachte manier, zoals een moeder haar kind heen en weer wiegt, maar juist heel woest. Gabrielle rilde en kreeg kippenvel. De rotsen zagen er heel onheilspellend uit, zeker met die donkere wolken, de regen en de woeste golven. Nog nooit eerder had ze zoveel spijt gehad van een beslissing als deze. Om aan boord te gaan van dit schip.

Toen was er plotseling een flits, en een paar seconden later een oorverdovend gedonder. Gabrielle kneep haar ogen dicht. Dit meende je toch niet? Onweer? Alsof die rotsen niet al gevaarlijk genoeg waren. Voor het eerst in haar leven was Gabrielle bang. Niet gewoon bang, maar doodsbang. Ze voelde haar hart kloppen in haar keel, en haar ademhaling was gejaagd. De bemanning op het schip was druk in de weer, in de stromende regen. Ze trokken aan touwen, maakten de roeien gereed en er waren drie mannen nodig om het stuur vast te houden. Ook Gabrielle maakte zich nuttig, ondanks haar angst. Het zou egoïstisch zijn om haar kameraden nu in de steek te laten, vond ze zelf. Ze hielp met het naar binnenbrengen van tonnen vis en drinkwater, en hielp knopen leggen in de touwen.

Terwijl de hoge, woeste golven tegen de zijkant van 'de Victoria' bonkten, vaarde het schip het 'eiland' van rotsen binnen. Heel de bemanning was op zijn hoede, klaar om in te grijpen, om bij te sturen, als dat nodig was. Nog een flits en een keiharde donder. De golven werden steeds woester. Gabrielle greep zich vast aan een touw om niet uit te glijden. Ze slaakte een gil toen er een golf over het schip kwam en het water haar bijna met zich meetrok. En toen kwamen ze. De Sirenen. Het eerste wat Gabrielle voelde was paniek. Ze had verhalen over Sirenen gehoord. Over de dodelijkste wezens op zee. De prachtige wezens die iedereen verdronken.

Maar zo snel als de paniek was gekomen, ebde die ook weer weg. Waarom zou ze bang zijn voor deze wonderschone wezens? Want wonderschoon, dat waren ze zeker. Ze zaten op één van de donkere rotsen, wat het contrast nog groter maakt. Het waren net engelen, gemaakt van goud licht. Ze waren prachtig. Vaag merkte Gabrielle dat er mensen naar de reling liepen, en gevaarlijk ver overboord bogen. Maar wat maakte het ook uit? Het enige wat telde waren deze geweldige schepsel, gemaakt van goud.

Plotseling werd Gabrielle wakker geschud uit haar trance door een golf water die over de reling heen spatte. Verwoed schudde ze met haar hoofd. Wat was zojuist gebeurd? Ze keek om zich heen en zag dat de rest van de bemanning er net zo verward uitzag als zij. Ze probeerde naar Taran toe te lopen, maar dat ging lastig, aangezien ze zich overal aan vast moest klampen om niet overboord te slaan.

'We- we moeten omkeren!' hijgde Gabrielle, toen ze eindelijk Taran had bereikt. 'Te laat,' schreeuwde Taran, om boven een donder uit te komen. 'Te laat,' herhaalde hij. 'We kunnen niet meer omkeren.' Het was alsof hij Gabrielle een klap in haar gezicht had gegeven. Het voelde alsof haar keel werd dichtgeknepen. Dit was het dan. Ze waren verloren. Gabrielle schreeuwde, terwijl de tranen over haar wangen liepen. In die schreeuw weerklonken alle emoties die ze voelde. Wanhoop, angst, verdriet. Toen schudde ze haar hoofd en vermande ze zich. Ze was net al door de betovering van de sirenen gegrepen, maar dat zou ze niet nog een keer laten gebeuren. Ze moest gewoon haar ogen dichtknijpen. Niet naar die verschrikkelijke wezens kijken. Hen negeren. Maar toen deden de sirenen iets waardoor haar hele plan in duigen viel. Waardoor ze haar ogen wagenwijdt opende. Ze begonnen te zingen.

Ze zongen. Hoge tonen. Onmenselijke klanken. Prachtig, zuiver, helder en betoverend. De sirenen waren voordat ze zongen al schitterend geweest, maar nu... was er gewoon geen woord voor hun schoonheid. Het voelde als thuiskomen. Of misschien was dit wel hoe de hemel voelde, bedacht Gabrielle. Maar dan beter. Veel beter. Een glimlach kwam verscheen op het gezicht van Gabrielle. De Sirenen, nee, de engelen, kwamen naar hen toe! Ze zwommen niet, maar gleden op de golven, naast het schip. Gabrielle wankelde er naar toe, naar de reling. Ze strekte haar hand uit, maar kon er net niet bij. Net niet bij deze stralende wezens. Ze leunde een stukje verder naar voren, en verder. En toen pakte een Sirene haar vast. En hoewel de sterke hand om haar pols ruw aan voelde, helemaal niet zacht, zoals ze eruit zagen, merkte Gabrielle het niet eens. Het licht, het veilige gevoel, het gezang, dat was het enige wat nu nog telde. Ze wilde zich erin verliezen, ze wilde-


De Sirene die haar pols vast had trok haar overboord, onderwater. Het zoute water, dat prikte in haar ogen, dat koud aanvoelde op haar huid, maakte Gabrielle wakker uit haar trance. Ze realiseerde wat er gebeurde, maar te laat. Ze spartelde, schopte, krabde, maar niets hielp. De sirene was veel te sterk en verslapte haar greep op Gabrielle niet. Ze zwom verder onderwater. Diep de donkere zee in. Gabrielle deed wat ze kon, vocht op allerlei manieren, maar niets hielp. Het hielp ook niet mee dat haar longen begonnen te branden door het gebrek aan zuurstof. Paniek maakte zich meester van haar. Ze spartelde, een laatste wanhoopspoging. Toen was er niets meer.

Je verhaal begint leuk en interessant! Wel gebruik je heel veel spreektaal. Het is meer dat Gabrielle dit verteld. "Show don't tell" Ook mis je de juiste grammatica (ingesprongen zinnen, juiste gebruik van komma's. Je komma's gebruik je 9 van de 10 keer wel goed. Kijk even voor de ingesprongen zinnen in mijn boek "schrijftips", het eerste hoofdstuk zou moeten gaan over leestekens.)

In de derde alinea gebruik je echt een geweldig metafoor (met moeder en kind), probeer dit vaker te gebruiken. Je doet het namelijk heel erg goed en het maakt je verhaal beter te begrijpen.

Ik mis een beetje de motivatie dat ze aan boort ging en ook de persoonlijkheden van de bemanning. Je zou bijvoorbeeld kunnen doen dat er geld wordt aangeboden, een beetje als de marine. Zodat ze geen andere keuze heeft om mee te gaan, omdat er verder geen werk is voor haar omdat ze te jong is (of een andere reden). Ook had je denk ik de bijpersonen een uitgebreide persoonlijkheid kunnen geven. Bijvoorbeeld een kapitein die erg doelbewust is en alles zou doen om het doel te bereiken. En de bemanning, bijvoorbeeld dat sommige achter haar staan maar het niet durven te zeggen. Al dat soort kleine aanpassingen zouden je characters heel interessant kunnen maken!

Heel erg leuk idee! Ik zou graag meer willen lezen over de sirenes! Bijvoorbeeld dat aan het begin van het verhaal er wordt gepraat tussen de bemanning over een mythe of dat ze bang zijn dat ze ze tegenkomen. Het hoeft niet veel te zijn. In tegendeel, te veel is juist niet goed! Zo een klein beetje informatie dat de lezer nadenkt of het belangrijk voor het verhaal is of niet? "Is het gewoon een gesprek tussen de bemanning of..." Dat soort gedachtes spoken dan door je lezers hoofd.

Schrijfwedstrijd La Rose (beëindigd)Where stories live. Discover now