23.

10 1 0
                                    

Een deel van me wilde vragen waarom de prins op me begon te leunen terwijl we op de fontein zaten, maar ik negeerde het. Voorzichtig overeind komend zorgde ik ervoor dat de prins niet oncomfortabel was. Hij kwam ook overeind zodra ik stond.

Ik nam hem mee naar Janne om de hoek van mijn huis. Met een opgestoken hand begroette ik de vrouw, die twijfelend terugzwaaide. Nu ik niet gekleed was als Estelle kon ik ook niet zomaar doen alsof ik haar kende. Mijn eigen hand vastpakkend vroeg ik om twee varkensbroodjes.

"Komt voor elkaar," floot de vrouw terwijl ze haar houten spatel omhoog gooide.

"Wanneer sluiten jullie op een dag als deze? Het is toch niet veilig om zo lang in uw eentje hier bezig te zijn?" De prins die tot nu toe stil was, keek om zich heen. Zijn hand gleed over de zelfgemaakte toonbank.

"Och, ik sluit wanneer ik sluiten wil en open wanneer ik open wil. Het is de buitenwijk hier, iedereen kijkt hier voor elkaar uit." De oude vrouw glimlachte naar de prins terwijl ze snel achter elkaar knipperde. De geur van gebraden varkensvlees vulde mijn neus en ik glimlachte. Met een extreem zoete stem die ik niet eerder had gehoord ging Janne verder. "En jullie twee, jullie lijken niet van hier?"

Ik draaide met mijn hak in het grind, de prins mocht misschien een cape om hebben gedaan, hij straalde nog steeds de elegantie van een belangrijk persoon uit. Daarnaast droeg ik nog steeds de kleren van een bediende.

"We zijn bedienden van een graaf, maar we hebben pauze genomen voor vandaag." De prins legde zijn hand op zijn borst en glimlachte erbij met zijn perfect witte tanden. Het verbaasde me dat de vrouw knikte alsof ze het geloofde.

Ze sneed een broodje open en stopte het vlees erin. Degene met meer vlees gaf ze aan de prins en de mindere aan mij. "Hoeveel kost het?" vroeg de prins dan waardoor ik meteen naar de buidel geld in mijn jas greep.

"Niks, je krijgt het van het huis, mits je nog een keertje langs zal komen." Janne knipoogde waardoor mijn mond ongemakkelijk een glimlach vormde. Het was een beetje alsof ik hier het derde wiel was. De prins vertelde haar dat hij zeker nog een keer zou komen en daarmee draaide hij zich om.

"Janne was vreemd vandaag," merkte ik dan op wanneer we buiten gehoorbereik waren. Over mijn schouder keek ik naar de oude vrouw die ons achterna staarde.

"Oh ik vind haar wel lief dat ze ons broodjes heeft gegeven." Het broodje was warm in mijn handen en ik knikte dan wel weer. Toch kon ik maar niet bedenken dat ze vreemd was, Roelle en mij had ze nooit gratis broodjes gegeven en wij kwamen er al sinds we kinderen waren. Was dit de onzichtbare kracht van de prins?

Nibbelend aan het witte brood staarde ik naar de straat, de prins nam een hap uit zijn broodje en trok zijn neus op.

"Het is taai," mompelde hij.

Ik haalde mijn schouders op. "De taaie stukken zijn het goedkoopst." Misschien hield de prins juist van het vet waar wij nooit onze handen op kregen, dat was te duur voor de gewone burgers. Het broodje ontnam het vlees ook van zijn vocht, maar dat maakte het broodje wel lekkerder.

"Nu je mij je favoriete plek hebt laten zien, kan ik je de mijne laten zien?" De prins vroeg het alsof hij mijn toestemming nodig had. Met wangen gevuld met het broodje knikte ik, waardoor de prins weer straalde. "Perfect!"

De prins trok me weg van de fontein, van bekend gebied. We liepen richting het gebouw dat ik altijd van verte bekeken had maar nooit van dichtbij gezien had: de klokkentoren. Het gebouw was nog lelijker van dichtbij als de compleet vierkante toren waarvan de muren aangetast was door de zon.

Ik was nog nooit aan de voet van de klokkentoren geweest tot nu, het stond altijd middenin de het noorden van de buitenwijk waar de scholen stonden. Iets waar ik nooit binnen mocht komen doordat ik nooit geregistreerd was. Ik had er gewoon niks te zoeken.

De klokkentoren had een deur aan de achterkant die de prins open duwde. Hij zette zijn vinger tegen zijn lippen om me te laten weten dat ik stil moest zijn. Aan mijn vettige hand nam hij me mee de toren in waar we meteen werden begroet door een trap. Rechts van de trap zat een man op een stoel. Zijn handen lagen op zijn ronde bierbuik en het duurde even tot ik doorhad dat hij aan het slapen was.

De prins trok me verder mee de trap op die we in de duisternis beklommen. Voorzichtig met mijn vrije hand zocht ik de muur terwijl mijn voeten de treden uittestte, mijn hart klopte in mijn keel door de vreemde omgeving.

Alsof Asilios het door had, stopte hij bij de omwenteling van de trap. Met een hand achter mijn rug liet hij mij eerst gaan, liet mij het tempo bepalen. Dankbaar klom ik verder, Asilios' hand verliet mijn rug nooit.

De treden leken maar niet op te houden, zodra ik een plat vlak ontdekte zuchtte ik opgelucht. Het was me gelukt.

"Kom." De prins leunde over me heen, zijn warme lichaam tegen de mijne roeide de vlinders in mijn buik weer wakker. Met een hand duwde hij een deur open, waardoor de zwarte hemel weer te zien was. Nu ik weer kon zien waar ik kon lopen, liep ik de deur uit.

We stonden recht boven de klokkentoren naast de bel die getrokken werd elk uur. Al hoewel dat de bedoeling was, gebeurde dat niet altijd. Met mijn handen op de reling keek ik over de stad, vanaf hier was alles te zien. De heldere middencirkel die zoveel lichten had dat het één grote wazige vlek was voor mij. De buitenwijk was compleet donker op het gebied waar ik woonde na, daar draaiden de kroegen nog op volle kracht en was er nog leven te zien. Dit uitzicht bevatte toch de essentie van Galine, dit was de hoofdstad die nooit donker was. Zelfs niet bij de armen.

"Het is prachtig." Rillingen liepen over mijn rug terwijl de wind mijn nek aaide. De prins kwam naast me staan, hij leunde met zijn armen op de reling en knikte. Zijn capuchon rustte tegen zijn rug.

"Galine is vanaf hier mooi te zien." De lichten leken in zijn ogen te reflecteren als sterren en ik moest glimlachen. Het was alsof hij neerkeek naar zijn trots.

Niet zo mooi als jij.

Ik stopte de woorden, want ik wist dat ik dit niet kon maken tegenover Roelle. In plaats daarvan keek ik naar de huizen, naar iedereen die hier woonde. Met gesloten ogen luisterde ik naar het gefluister dat met de wind meekwam, naar het gedempte geluid van kletsende mensen en schelle fluiten.

"Estelle?" vroeg de prins. "Als ik je vaker wil zien, zou je me dat toelaten?" Ik lachte, de prins was vreemd om de hele tijd toestemming te vragen aan me. Net als graaf Olion hoefde hij dat eigenlijk niet te doen. Het was zijn woord tegen het mijne. Toch vond ik het fijn dat hij het me vroeg.

"Morgen nadat Estelle uw kamer nog een keer heeft doorzocht, zal ze terugkeren naar huis." Ik kon het al helemaal voor me zien. Het zou waarschijnlijk mislukken en de prinses zou teleurgesteld in mij zijn. Mijn gevoelens waren dan nog verder weg dan eerst. Maar ik wist ook dat ik zou terugkeren naar de Sterrenstrevers en Roelle, naar het optredenleven als een ongeregistreerde burger.

"En Estelle zou graag willen dat u haar vergeet wanneer die tijd aankwam."

De ogen van de prins werden wijder, hij hield zijn hand naar me uit. "Waarom?"

Ik glimlachte, keek naar de lichten van de buitenwijk. Eén daarvan zou van de Bronzen Koe zijn, waar mijn beste vrienden allemaal waren.

"Omdat Estelle maar een ongeregistreerde burger is en u de prins van het land. Als men weet dat we elkaar kennen dan zal er negatieve aandacht op ons worden geschonken." En de Sterrenstrevers, en dat is iets wat ik altijd al had willen vermijden. Dat is de reden waarom ik mijn gevoelens had opgegeven aan graaf Olion.

Ik wilde mijn familie beschermen.

"Ma- voel je niet iets tussen ons?" De prins knipperde verward, onder zijn lange wimpers door keek hij met wanhopige ogen.

"I- Estelle moet toegeven dat u een aantrekkelijk persoon bent." Ik draaide de lok van mijn pruik achter mijn oor. "Maar ik geloof niet in sprookjes of mirakelen. Het is beter als we elkaar niet meer zien hierna."

Gelukkig vond Alisios het niet erg dat ik naar mezelf verwees met 'ik'. Een spier boven de wenkbrauw van de prins trok weg en ik zuchtte. Met mijn rug naar het uitzicht ging ik de klokkentoren weer in.

"Het is bijna middernacht, uwe hoogheid, de koetsier staat op ons te wachten."

Buiten het ScriptWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu