Hoofdstuk 22

845 53 16
                                    

Struikelend van pijn en verdriet liet ik mijzelf op de eerste de beste steen vallen die buiten op de open vlakte stond. Het was ons gelukt, wij waren door Moria gekomen. Echter met één metgezel minder.

'Boromir, breng de hobbits terug op hun voeten.' hoorde ik Aragorn zeggen. Zijn stem klonk echter heel ver weg, ook al stond hij slechts enkele meters bij mij vandaan.

'Gun ze wat tijd.' hoorde ik Boromir zeggen, zijn stem overduidelijk vermoeid.

'De vijand gunt ons geen tijd. Binnen enkele minuten zal het hier wemelen van de Goblins. Wij moeten verder, en wel nu. Legolas, Gimli, raap Grace bijeen.'

Ik had niet eens door hoe Legolas mij voorzichtig op mijn voeten hielp, en ik had niet eens doorgehad dat ik was begonnen met lopen. Alles ging mij in een waas voorbij, en ik had het gevoel alsof ik dit moment niet eens meer leefde.

Het leek erop dat wij uren hadden gelopen, want toen wij de berg hadden verlaten was het nog volop daglicht geweest, en nu wij de rand van het bos hadden bereikt was het al bijna donker.

'Ik denk dat het hier wel veilig is om ons kamp op te zetten.' zei Aragorn die zijn eigen bagage liet neervallen. Toen ik naar zijn gezicht keek leek hij ineens stukken ouder. De reis en het verlies van onze metgezel moest ook hem zwaar getroffen hebben, ondanks dat hij het niet liet merken.

Ik keek even naar de hobbits en zag dat zij helemaal uitgeteld waren. Zij lieten zich dan ook vrijwel direct op de grond neer vallen. Hun gezichten stonden droevig, en het leek erop dat ook zij niet zouden kunnen slapen deze avond.

Boromir en Gimli lieten zich naast de hobbits neerploffen en staarden wezenloos voor zich uit.

'Vannacht zal geen fijne avond worden.' fluisterde ik zacht.

'Ik denk ook niet dat één van ons deze nacht veel slaap zal krijgen.' zei Legolas die met een droevig gezicht tussen de bomen tuurde.

Ik had mijzelf ook op de grond laten neerploffen naast mijn eigen bagage en staarde wezenloos voor mij uit.

'Misschien lijkt nu dan een goed moment om te vertellen wat dat in Moria in hemelsnaam te betekenen had?' vroeg Aragorn die bij mij kwam staan en op mij neer keek. Iedereen keek nu naar mij.

Ik zuchtte vermoeid. 'Zonder Gandalf valt er niet veel te vertellen.' mompelde ik, totaal niet in de stemming om het nu over mijn idiote krachten te hebben.

'Dan ben ik ook niet van plan deze terug te geven.' mompelde Aragorn die mijn ketting voor mijn neus liet bungelen.

Ik staarde ernaar. 'Is dit serieus?' Ik stond op van mijn plek en ging voor Aragorn staan, mijn bloed kokend van woedde. 'Gandalf is dood, en jij wilt nu serieus zo'n idioot kat-en-muis spel met mij spelen?!'

'Grace, rustig aan,' mompelde Legolas zacht die zo plots naast mij stond. Hij plaatste één van zijn handen op mijn bovenarm om mij te kalmeren, maar de woedde die nu door mijn aderen stroomde was veel te overweldigend. Ik had het gevoel dat ik geen controle meer had over mij eigen, en de krachten in mij zorgden ervoor dat mijn woedde zich alleen maar vereenvoudigde.

'Ik wil weten wat hier gaande is!' barstte Aragorn uit die mij uitdagend aankeek.

Het geluid van knetterend vuur drong mijn gehoorgangen binnen en ik kon de geur van verbrand hout ruiken. Er steeg plots een intense warmte op die zo levens echt voelde dat ik heel even dacht dat ik in brand stond. Mijn handen begonnen te jeuken, en ik voelde de drang hem te verbranden.

'Aragorn, pas nou op, haar ogen.' hoorde ik Boromir van heel ver weg zeggen. Aragorn negeerde zijn waarschuwing echter.

'Wie weet ben jij misschien wel de reden van Gandalf zijn dood! Misschien hadden wij helemaal niet in deze situatie gezeten als jij er niet was geweest! Je had in Rivendell moeten blijven, Tawariell.'

𝐇𝐢𝐝𝐞 𝐚𝐧𝐝 𝐒𝐞𝐞𝐤 [𝐍𝐋]Where stories live. Discover now