Hoofdstuk 33

148 7 6
                                    

"Eowyn, breng de rest van de mensen richting Helms Deep!" beval Koning Théoden haar. Ze begon hevig te protesteren maar de koning reed al weg met een groep ruiters zonder ook maar echt naar haar te luisteren.

"Grace, ik wil dat jij met ze meegaat," zei Aragorn die met zijn paard naar mij en Legolas toegereden kwam en mij doordringend aankeek.

"Nee," zei ik resoluut terwijl ik het zadel stevig vastklemde, niet van plan af te stijgen. Ik voelde hoe Legolas ongemakkelijk begon te bewegen in het zadel. "Ik moet jullie helpen!" drong ik aan. Het gedreun was nu goed te horen, en ik kon raden dat de groep Orks en Uruk-hai te groot was voor de slechts kleine groep ruiters die de koning bij zich had. Zij zouden dit onmogelijk kunnen winnen.

"Grace, ik meen het," drong Aragorn aan, zijn gezicht hard, "De meeste ruiters zullen achterblijven om te vechten. Er zal niemand zijn om deze mensen te verdedigen. Jij moet ze beschermen." Zijn grijze ogen stonden nu smekend, en ik wist dat Aragorn een punt had. Als alle ruiters achter zouden blijven om te vechten, zodat de rest van de mensen veilig Helms Deep konden bereiken, dan zou ik mijn taak moeten volbrengen door ze veilig te houden — anders zou het gevecht voor niets zijn.

Ik knikte langzaam en draaide mij kort om in het zadel zodat ik nu Legolas kon aankijken. Zijn ogen stonden verdrietig, maar hij glimlachte desondanks. Hij wist net zo goed als ik dat hen kans van slagen erg klein zou zijn. Hij kon net als ik de aantallen van de vijand horen aankomen.

Een zucht verliet mijn mond en ik klom toen met tegenzin van het paard af. Gimli was nu bij ons komen staan en werd in een simpele beweging door Legolas op het paard getrokken.

"Wees alsjeblieft voorzichtig," smeekte ik de drie terwijl ik ze één voor één aankeek, en bad tot de Valar dat ze allemaal veilig zouden terug keren.

"Altijd," glimlachte Aragorn terug voordat hij zijn paard aanspoorde en wegreed, gevolgd door Legolas en Gimli.

"Tego ven i Melain am mand (Mogen de Valar over jullie waken)," fluisterde ik ze nog na, niet zeker of Legolas het nog had kunnen horen of niet.

"Grace, vlug!" riep Eowyn mij na toen ik mij nog niet had verroerd en enkel in de verte bleef kijken waar de laatste drie van het reisgenootschap waren verdwenen uit mijn zicht — en ik hoopte vurig dat deze niet nog verder uit elkaar zou gaan vallen.

Ik draaide mij langzaam weer om en zag hoe de grote groep mensen haast hadden gemaakt. Ik kon de angst op hen bleke gezichten zien– moeders die hen kinderen stevig beethielden. Ik had medelijden met ze. Zelfs de muren van Helms Deep zouden ze niet veilig kunnen houden als Saruman besloot zijn gehele leger erop af te sturen.

"Goed, ik zal achter aansluiten om aankomende vijanden weg te kunnen houden," zei ik haar. Ik bestudeerde de jonge vrouw kort en merkte toen dat zij onbewapend was. "Hier, neem mijn zwaard," zei ik haar toen en trok deze uit zijn schede die ik haar vervolgens toewierp. Ze ving deze behendig op, wat mij meteen liet weten dat zij wist hoe zij er één moest gebruiken.

Ze knikte dankbaar naar mij. "Wees voorzichtig, Grace."

Ik glimlachte zwakjes en draaide mij toen om waarnaar ik richting het einde van de lijn rende. Niemand keek op of om naar mij toen ik ze passeerde, en toen ik eindelijk het einde van de groep had bereikt staarde ik kort naar het vlakke landschap achter ons dat er nu nog leeg en ongeschonden uitzag. Ik hoopte dat het ze zou lukken de groep Orks en Uruk-hai te stoppen, voor ik vreesde dat zelfs ik alleen die groep niet aan zou kunnen.

Ik staarde kort naar de ketting om mijn hals en merkte dat deze grijs oplichtte. Dit was het enige element dat ik op dit moment kon gebruiken, aangezien er geen bron van water te zien was. De wind alleen zou nooit genoeg kunnen zijn om ze tegen te houden.

𝐇𝐢𝐝𝐞 𝐚𝐧𝐝 𝐒𝐞𝐞𝐤 [𝐍𝐋]Where stories live. Discover now