Hoofdstuk 27

880 52 10
                                    

Terwijl ik vluchtig om mij heen keek merkte ik op dat Frodo en Sam miste. 'Waar zijn Frodo en Sam?'

Aragorn draaide zich naar mij om en keek geschrokken. 'Nee toch.' Zonder nog iets te zeggen sprintte hij verder het bos in, met Legolas op zijn hielen.

'Als jij hier met de andere twee hobbits wacht, dan ga ik terug naar de oever waar wij de boten hebben gelaten, misschien dat zij daar zijn.' zei ik Boromir terwijl ik mij al richting de omtrekken van de bomen begaf.

'Ik ga met u mee!' schreeuwde Gimli die achter mij aan gerend kwam. 'Ik laat u niet alleen gaan, milady.'

Ik keek om naar de dwerg en glimlachte. 'Bedankt.' En samen rende wij richting de oever die 15 minuten van ons kamp lag.

Aangekomen bij de oever zagen wij echter geen teken van Frodo of Sam. 'Ze zijn hier niet.' mompelde ik en wilde mij al omdraaien, maar Gimli hield mij tegen.

'Kijk, er mist een boot.' zei hij terwijl hij met zijn bijl naar het water wees. En inderdaad, er miste één boot.

'Denk je-?'

'Ik weet het niet.' mompelde hij en keek mij toen met een diep gefronst voorhoofd aan. 'Waarom zouden zij zonder ons weg gaan?'

Ik dacht lang na. 'Frodo kennend, zou het mij niets verbazen als hij alleen deze missie zou willen afmaken.' Ik trok mijn boog en nam deze in mijn hand. 'Laten wij maar terug gaan, het is het beste om hier zo snel mogelijk weg te gaan.'

Toen ik mij omdraaide stond ik echter oog in oog met een reusachtige Uruk-hai. Het monster was net zo lelijk als een orc, maar was deze echter veel groter, gespierder en angstaanjagender. Nog nooit had ik er één eerder gezien, en om er nu één van zo dicht bij te zien bezorgde mij rillingen.

'We zijn omsingeld!' hoorde ik Gimli nog ergens van achter mij schreeuwen voordat ik optijd weg dook voor de woeste aanval van de Uruk-hai die voor mij stond.

De reusachtige slaghamer kwam met een intense klap neer in de grond waar ik zo net nog had gestaan. Stukken gras en aarde vlogen door de lucht en ik dacht er geen twee keer bij na om een pijl te trekken, aan te spannen en af te vuren.

De Uruk-hai schreeuwde woest toen de pijl zich diep in zijn schouder boorde. Zonder pardon trok hij deze eruit, brak deze in twee en schreeuwde nogmaals woest voordat hij opnieuw met zijn slaghamer mijn kant op zwaaide.

Opnieuw dook ik weg voor de aanval en zag vanuit mijn ooghoek hoe er nog vijf Uruk-hai aangerend kwamen. 'Gimli, het bos in! Vlug!' schreeuwde ik naar de dwerg die ook de strijd aanging met een Uruk-hai.

Gimli hakte de benen van de Uruk-hai voor hem, onder hem vandaan, en toen deze op de grond neer kwam hakte hij zijn hoofd eraf.

Ik draaide mij om naar de Uruk-hai die bij mij stond, vuurde nog een pijl, maar ditmaal raak in zijn keel. De Uruk-hai kwam schreeuwend en gorgelend op de grond neer.

Gimli stond al klaar om de volgende Uruk-hai te ontdoen van zijn hoofd, maar ik trok hem vlug terug aan zijn mantel en duwde hem richting de rand van het bos. 'Vergeet het, ze zijn met te veel!' schreeuwde ik boven de kreten van de naderende Uruk-hai uit terwijl ik achter Gimli aan sprintte.

Het geluid achter ons werd alleen maar luider en luider, en er leken er alleen maar meer bij te komen van alle kanten. Het was haast onmogelijk om ze allemaal aan te vallen met zijn twee.

Toen wij de openplek naderden waar net nog Boromir was geweest met de hobbits, werden Gimli en ik volledig ingesloten door Uruk-hai én orcs die nu van alle kanten leken te komen.

'En nu?' mompelde ik tegen Gimli die vlak achter mij stond, beiden om elkaars as heen draaiend met onze ruggen naar elkaar toe.

'Vechten.' zei hij resoluut terwijl hij zijn bijl dreigend voor zich uitstak. Ik plaatste mijn boog achter mijn rug en nam mijn zwaard.

𝐇𝐢𝐝𝐞 𝐚𝐧𝐝 𝐒𝐞𝐞𝐤 [𝐍𝐋]Where stories live. Discover now