Hoofdstuk 4

1.1K 51 4
                                    

De eerste dag verliep rustig en was zeer aangenaam. De zon scheen vol op en het was warm, maar niet te warm. De ondergrond van de Weg was fijn om op te lopen en vermoeide geen van ons allen onnodig. Geen lieden hadden ons die dag nog gepasseerd en zelfs dieren waren wij bijna niet tegen gekomen, op enkele vogels na.

'We zijn bijna bij Boogbos.' deelde Strider met ons mee toen de omtrekken van hoge bomen met prachtige bladeren zichtbaar werden.

'We gaan door nog een bos?!' jammerde Pippin, die duidelijk slechte ervaringen had gehad met bossen. 'Nee hé, de vorige keer liep dat ook al niet goed af.'

'Ja, maar de vorige keer hadden jullie mij niet.' glimlachte Strider die naar mij omkeek en knipoogde.

Frodo, die naast mij liep, glimlachte. 'Nee, toen hadden wij een andere redder gehad.'

De hobbits begonnen allemaal te glimlachen bij die woorden en leken alle vier verzonken in hun eigen herinnering aan die ene redder.

'Laat mij raden,' lachte ik. 'Tom Bombadil.'

'Hoe weet u dat?' vroeg Merry verbaasd. 'Kent u hem?'

'Ja zeker, net als Goldberry.' glimlachte ik. 'Ik heb ze niet zo lang geleden nog ontmoet.'

'Mist u ze ook zo erg als wij?' vroeg Sam, die achter ons liep met de pony.

Mijn glimlach verdween en ik knikte. 'Ik mis hun gezichten en gastvrijheid nu meer dan ooit.' beantwoordde ik zijn vraag terwijl ik terug dacht aan de Zwarte Ruiters. Ik kreeg opnieuw een rilling over mijn rug toen ik hun gedaantes voor mij zag en ik probeerde vlug dat beeld weer uit mijn hoofd te krijgen.

Na nog twee uur het zelfde pad te hebben bewandeld kwamen wij dan eindelijk aan bij het Boogbos. Wij verbleven onze eerste nacht in het bos dat ineens veel onaangenamer leek in het donker van de nacht.

'Het lijkt mij een goed idee als ik de eerste wacht neem. Je ziet er moe.' zei ik Strider die tegen een boom aan zat voor zich uit te staren. De andere hobbits waren ook nog wakker en leken nog niet erg comfortabel met het idee van slapen.

Hij schudde zijn hoofd. 'Nee, ik slaap liever niet.'

Ik zuchtte. 'Ik kan zien dat je al dagen niet geslapen hebt, en je waarschijnlijk nog lang niet van plan bent dat te gaan doen.' zei ik hem. 'Maar ik smeek het je, rust nu alsjeblieft.'

Strider scheurde zijn blik los van de duisternis en staarde mij in de ogen aan. Zijn grijze ogen, die bijna blauw leken, bestudeerde mij aandachtig. Voor enkele seconden bleef hij mij enkel in de ogen aan staren voor hij weer sprak.

'Ik zal over deze hobbits blijven waken tot wij Rivendell bereiken, en misschien zelfs dan nog.' zei hij toen.

Ik kon een kleine glimlach niet onderdrukken. 'Cormlle naa tanya tel'raa.'(Jouw hart is dat van een leeuw.) zei ik hem. 'Lle ba amada.'(Maar je bent een dwaas.)

'Diola lle.'(Dankje.) lachte hij. 'En misschien heb je wel gelijk, maar ik wil niet dat jullie iets overkomt.'

'Maak je geen zorgen, ik kan heus wel de wachten houden.' zei ik hem. 'Als je niet rust dan is de kans om fouten te maken tijdens een gevecht vele malen groter. Als jij gewond bent, hoe wil jij ons dan beschermen?'

Strider dacht voor een lange tijd na voor hij eindelijk toestemde. 'Ik wil dat je mij direct wakker maakt wanneer er iets is, al is het alleen maar een naar gevoel. Beloof je mij dat?' Zijn ogen keken mij zo doordringend aan dat ik niets anders kon doen dan het hem te beloven.

***

De volgende ochtend werd Strider als eerste wakker. 'Je had gelijk, Grace.' bekende hij direct toen hij geeuwend in zijn ogen wreef en mij met een kleine glimlach aankeek. 'Ik voel mij nu inderdaad vele malen beter.'

𝐇𝐢𝐝𝐞 𝐚𝐧𝐝 𝐒𝐞𝐞𝐤 [𝐍𝐋]Where stories live. Discover now