Hoofdstuk 26

723 44 15
                                    

Aragorn had besloten dat de snelste en veiligste weg over het water was, en dus hadden wij vijf boten gekregen van Galadriel, en een flinke voorraad eten en vers water.

'Ik ben blij dat het weer mee zit in dit deel van het land.' zei ik tegen Boromir die in een kleine boot naast mij voort peddelde.

De rivier was breed en helder, maar ondanks was de bodem niet te zien en dus vermoedde ik dat de rivier ontzettend diep moest zijn. Groene bossen en hoge bergen omringde ons, en ik moest bekennen dat het aanzicht adembenemend was.

'De kou ligt nu achter ons, daar ben ik ook erg blij om.' Boromir keek mij aan en glimlachte, toen keek hij naar Merry die half in slaap gedommeld was tussen mijn benen.

'De hobbits zijn dood op, de reis vraagt veel van ze, ik denk dat we snel een rust plek moeten vinden.' zei Legolas die voor ons uit peddelde met Pippin.

'Je hebt gelijk,' zei Aragorn die naast hem dreef met Frodo die ook al bijna lag te slapen. 'We zullen snel een rust plek opzoeken.'

'Ik heb daar absoluut geen bezwaar tegen,' bromde Gimli van ver achter ons. 'Sterker nog, er kan nu best wel wat eten naar binnen.'

'Ja, hier eigenlijk ook wel.' mompelde Sam die bij Boromir zat, als enige van de hobbits nog klaar wakker.

Nog een tijdje bleven wij over het grote rivier door peddelen tot het begon te schemeren en wij ergens aan de kant besloten te stoppen.

'We gaan met het vallen van de nacht verder,' zei Aragorn die zijn boot de kant op trok. Iedereen volgde zijn voorbeeld. 'Iedereen kan nu het beste wat eten en dan rusten, tot we weer verder gaan en de rivier oversteken. Als we aan de andere kant zijn verstoppen wij de boten en gaan te voet verder, en volgen de weg naar Mordor via het Noorden.'

'We kunnen beter nog een stuk verder gaan,' zei Legolas zacht zodat alleen Aragorn hem kon horen. Hij vergat echter dat ik nog binnen gehoorsafstand stond. 'Ik voel iets donkers naderen aan deze kant van de rivier.'

'Maak je geen zorgen, niemand weet waar wij nu zijn, en iedereen heeft zijn rust hard nodig.' wuifde Aragorn Legolas zijn waarschuwing weg en begon met het leeg halen van de bootjes. Merry en Pippin hadden voorgesteld hout te gaan zoeken, terwijl Gimli en Sam het vuur aan het aansteken waren en zich ontfermde over het eten.

'Je ziet er vermoeid uit,' zei ik tegen Frodo die ergens verderop voor zich uit zat te staren. Hij had donkere kringen onder zijn ogen en zijn bruine krullen hingen futloos naar beneden.

Het duurde even voordat mijn woorden door drongen tot de kleine hobbit, maar hij tilde toen toch langzaam zijn hoofd op en keek mij met niets ziende ogen aan. 'Ik zie er vast erger uit dan ik mij voel.' zei hij simpel weg en haalde toen kort zijn schouders op.

Ik bestudeerde hem voor een korte tijd en ging toen naast hem zitten in het droge gras. Het was niet heel erg warm, maar ook niet koud. Het schemerde nog en de zon was al bijna helemaal onder.

'Weet je, Frodo,' zei ik terwijl ik naar Legolas staarde die Aragorn aan het helpen was met de bootjes op de kant te trekken. 'Hoe moeilijk het allemaal soms ook lijkt; als er iets is dat ik geleerd heb, dan is het om te leren sommigen in ons leven te vertrouwen.'

Ik zag vanuit mijn ooghoek hoe Frodo naar mij opkeek. 'Ook als dat niet het meest verstandige lijkt te zijn?' vroeg hij verward.

'Juist dan. Het tonen van vertrouwen kan een hoop doen met zowel jezelf als met die gene. Gedachten kunnen veranderd worden, en leiden tot andere beslissingen. Soms goed, soms fout. Maar het punt is; vertrouwen is het enige dat wij nog kunnen in deze wereld. Zonder vertrouwen is er geen hoop, en zonder hoop zijn wij verdoemd in deze strijd.'

'Weet je, Grace,' zei Frodo zacht terwijl hij weer voor zich uit begon te staren. 'Dat klinkt als iets dat Gandalf gezegd zou kunnen hebben.'

Ik glimlachte. 'Misschien wel ja.'


***


In gedachten verzonken staarde ik naar de reflectie in het water. De rivier had de kleur van de donkerblauwe hemel, met lichtstralen van de witte maan. Ik draaide onbewust aan de ketting om mijn hals terwijl ik langzaam de kracht van het water door mijn aderen liet stromen. Het bracht vertrouwen en rust, de stilte van het water.

Ik fixeerde mijn ogen op mijn eigen reflectie en staarde voor een lange tijd naar mijn helder gloeiende ogen. Nu was het aanblik niet zo beangstigend, maar ik kon mij voorstellen dat in de donkere mijnen van Moria een paar gloeiende ogen erg angstaanjagend kon zijn.

Langzaam maar zeker verbond ik mij één voor één met een ander element om de kleur van  mijn ogen te kunnen zien veranderen. Groen, grijs, blauw, grijs, blauw, groen-

'Hoeveel controle denk je er nu over te hebben?' Legolas zijn reflectie verscheen in het water en mijn fel groene ogen ontmoette de zijne.

Beschaamd liet ik de kracht van het element varen en zag hoe zowel mijn ogen als mijn ketting stopte met oplichtten.

'Je hoeft niet te stoppen.' zei de blonde elf rustig terwijl hij naast mij kwam zitten in het gras aan de kant van de rivier. Ook hij begon in het water te staren, maar bleef kijken naar mijn reflectie.

'Ik was toch al klaar,' loog ik terwijl ik ongemakkelijk naar de overkant van de rivier staarde. Legolas zijn blik maakte mij zenuwachtig.

Ik voelde plots hoe iets warms en zachts mijn hand vast pakte, en toen ik naar beneden keek zag ik dat het zijn hand was die de mijne vast hield. 'Je hoeft je voor mij niet te schamen, Grace.' Zijn stem was zo zacht en fijn, ik kreeg er keer op keer kippenvel van.

Hij plaatste zijn andere hand op mijn wang en ik keek gedwongen naar hem op. 'Ik weet het,' mompelde ik zacht. 'Maar ik kan het niet helpen.'

Zijn duim streelde mijn wang terwijl hij mij diep in de ogen bleef aanstaren, en de plekken waar zijn huid de mijne raakte, voelde ik tintelingen. Tintelingen zo fijn, dat ik er licht van werd in mijn hoofd. En even vergat ik waar wij waren.

Echter werd ik snel weer uit mijn vredige roes getrokken toen Legolas plots in mijn hand kneep, waarschijnlijk harder dan bedoeld.

Mijn gezicht vertrok van de pijn en niet begrijpend staarde ik hem aan, maar zijn blik was niet meer op mij gericht, maar op de donkere omtrekken van de bomen achter ons.

'Wat is-' verder kwam ik niet want Legolas sprong op van de grond en snelde zich met lichte en vlotte passen op het slapende lichaam van Aragorn af, die slechts een paar meter bij ons vandaan lag.

Verward krabbelde ook ik overeind en keek niet begrijpend toe hoe Legolas alle reisgenoten begon te wekken.

'Wat is er aan de hand?' vroeg Pippin slaperig terwijl hij in zijn ogen wreef. 'Waarom maak je ons wakker? Gaan we verder?'

'Ja, wij gaan verder.' zei de elf enkel terwijl hij zich dichter naar Aragorn boog en iets begon te fluisteren. Helaas was de toon te zacht en de afstand te groot voor mijn halfelf vermogens om het gesprek te kunnen horen.

Plots werd ik overspoeld door een akelig gevoel dat mij bekroop en rillingen trok over mijn rug. Mijn hart voelde ineens heel zwaar en koud, alsof iets donkers naderde. En toen ineens kon ik het horen... harde voetstappen van ver af die door leken te dreunen tot in de grond.

'Grace, wat is er?' vroeg Boromir bezorgd terwijl hij naast mij kwam staan.

Het duurde lang voor ik mij besefte wat ik in Legolas zijn ogen zag toen hij mij weer aankeek. 'Uruk-hai.' fluisterde ik zacht en ongelovig.









𝐇𝐢𝐝𝐞 𝐚𝐧𝐝 𝐒𝐞𝐞𝐤 [𝐍𝐋]Onde histórias criam vida. Descubra agora