Hoofdstuk 11

1K 55 7
                                    

'En hoe voelt het om weer terug te zijn in Rivendell?' vroeg Strider mij terwijl wij plaats hadden genomen bij het grote meer waar wij vroeger hadden gespeeld. Het bracht een hoop herinneringen op aan die tijd, en het voelde goed.

'Om eerlijk te zijn; beter dan ik had gedacht.' bekende ik. Ik had een hele lange tijd tegen mijn terugkeer opgekeken, maar was nu ergens toch wel blij dat ik met Strider en de hobbits was mee gegaan. Ik had nu eindelijk de antwoorden op mijn vragen en ik zat niet meer in de onzekerheid waar mijn vader nu was. Ik voelde mij natuurlijk nog steeds ontzettend rot over het feit dat hij naar de Onsterfelijke Landen was gegaan, maar aan de andere kant was het misschien ook wel beter. Het was volgens de verhalen een prachtige plek en ik wist zeker dat hij daar eindelijk de rust kon vinden die hij achteraf toch wel verdiend had.

'En hoe is het voor jou om weer terug te zijn?' Ik wist het antwoord eigenlijk al, maar het leek mij toch beleefd om het hem te vragen.

'Het voelt geweldig.' Toen ik naar hem omkeek zag ik dat hij met een brede glimlach rond zijn lippen naar het water staarde. Natuurlijk was het voor hem geweldig om terug te zijn. Arwen was hier.

'Hoe is het eigenlijk met Frodo?' Er waren alweer drie dagen voorbij gegaan sinds onze komst en ik had de kleine hobbits nog niet zo vaak gezien.

'Frodo doet het uitstekend. Hij brengt nu zijn meeste tijd door met zijn oom, maar dat is begrijpelijk.' Strider stopte met praten en keek mij toen recht in de ogen aan. 'Maar er is iets belangrijks dat ik je moet vertellen, Grace.' Zijn grijze ogen stonden triest.

Ik slikte en knikte toen vervolgens, als teken dat hij het mocht vertellen. 'Gisteren heeft er een raadsvergadering plaats gevonden,' begon Strider zijn verhaal. 'om het lot van de ring te bespreken.'

'En wat is er besloten?' Ik werd oprecht nieuwsgierig.

'De ring moet vernietigd worden. Maar die kan alleen vernietigd worden in het vuur waarin hij is gemaakt.' De ernst in zijn stem was goed te horen.

'Het vuur waarin de ring is gemaakt?' Ik dacht even na over die woorden. 'Je bedoelt; de ring moet naar Amon Amarth gebracht worden, om vervolgens daar te worden vernietigd?'

'Dat betekent het inderdaad. De ring moet naar de Doemberg worden gebracht en daar in het vuur worden gegooid.'

Ik knikte. 'En wie zouden dat wel niet moeten doen?' Ik kon niet geloven dat er iemand was die vrijwillig naar Amon Amarth wilde gaan, om vervolgens de ring daar in het vuur te gooien. Het was haast onmogelijk de Doemberg te betreden, zelfs voor een elf.

Strider begon ongemakkelijk te kijken en schraapte zijn keel. 'Nou, in eerste instantie wilde Legolas de ring brengen, maar daar waren de dwergen het vervolgens niet mee eens. Er ontstond een grote onrust tussen de mensen, elfen en dwergen, en zelfs Gandalf ging mee in de discussies.'

'Dat klinkt niet erg goed.' mompelde ik.

Hij moest des ondanks toch glimlachen. 'Toch zijn wij er uit gekomen.' Zijn glimlach verdween weer. 'Frodo heeft zichzelf aangeboden, en iedereen was het er mee eens.'

Ik voelde hoe een brok ontstond in mijn keel, gevolgd door een soort woedde. 'Frodo? Jullie laten hem alleen naar Amon Amarth gaan?!' Mijn bloed begon te koken. Hoe kon iedereen het er mee eens zijn de kleine hobbit alleen te laten gaan. Hij had al genoeg mee gemaakt door de ring alleen maar naar Rivendell te moeten brengen.

'Nee, natuurlijk niet!' verdedigde Strider zichzelf. 'Er is een reisgenootschap opgesteld, bestaand uit; de vier hobbits, een dwerg, een elf, Gandalf en twee mensen.'

Ik keek Strider voor een lange tijd strak aan. Mijn woedde was iets weg gezakt, maar ik wist waar dit gesprek heen ging. 'Jij bent één van die twee mensen, niet waar?'

𝐇𝐢𝐝𝐞 𝐚𝐧𝐝 𝐒𝐞𝐞𝐤 [𝐍𝐋]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu