Hoofdstuk 3

1.2K 59 8
                                    

Nadat wij Frodo zijn vrienden hadden weten te vinden, en zij zich uiterst beleefd hadden voorgesteld aan mij en Strider(echter met overduidelijke argwaan), waren wij richting het onderkomen gegaan van Strider.

'Is dit jouw huis?' vroeg ik hem toen we de kleine hut binnen stapten die helemaal donker was.

Strider verlichtte de hut met kaarsen en verzocht ons plaats te nemen op één van de vele stoelen.

'Nee, dit is niet mijn huis. Ik heb dit onderkomen te leen gekregen van een oude vriend.' legde hij uit terwijl hij de laatste kaars aanstook en zich toen weer naar ons omdraaide.

De hobbits hadden al plaats genomen op de stoelen en keken nu nerveus om zich heen. 'Ik vind dit maar niks, meester Frodo.' zei een donker blonde hobbit met de zelfde bos krullen als de andere drie en grasgroene ogen die helder stonden. De hobbit was een beetje vors en net zo klein als de andere drie. 'Wie zegt dat wij hem kunnen vertrouwen?'

Dat laatste zei hij op een fluistertoon, zodat Strider hem niet kon horen. Strider kreeg echter een lach rond zijn lippen, als teken dat hij de hobbit toch had gehoord.

'We hebben geen andere keus dan hem te vertrouwen, Sam.' zei Frodo hem met een droevige ondertoon in zijn stem terwijl hij in het niets begon te staren, terwijl de andere twee hobbits, Merry en Pippin, zachtjes met elkaar begonnen te praten.

Ik voelde er niet zoveel voor om rustig te gaan zitten terwijl het kwaad steeds meer begon te naderen. Ik begon uit één van de kleine stoffige ramen te kijken over de verduisterde paden van Breeg. Het was stik donker buiten en iedereen leek nu binnen te zijn. Een paar meter verderop kon ik de brandende lichten van de Steigerende Pony zien die bijna helemaal verscholen was in de dichte avondmist.

'De hobbits gaan zich klaar maken voor bed.' klonk Strider zijn stem van achter mij. Ik draaide mij langzaam naar hem om en knikte. Ik keek even naar de hobbits die geeuwde van de slaap en er inderdaad erg vermoeid uit zagen.

'Prima, misschien kunt u ook even wat gaan rusten. Ik neem wel de wacht.' verzekerde ik Strider die er ook erg vermoeid uit zag, aan de donkere kringen onder zijn ogen te merken.

'Zeg maar jij.' glimlachte Strider. 'En ik sta erop dat u deze nacht uitrust. Ook elfen hebben af en toe rust nodig.'

Ik voelde mij ontzettend moe en uitgeput en mijn hoofd deed zeer van de vele slapeloze nachten, maar ik wilde mij niet laten kennen. Ook al hoorde ik niet zo snel vermoeid te raken zoals ieder ander elf, kon ik er helaas niets aan doen. Maar Strider en de hobbits dachten dat ik een zeer normale elf was, net als ieder ander, en ik wilde geen argwaan bij ze opwekken door te laten blijken dat er meer mensenbloed in mij zat dan elfenbloed.

'Nee, ik ben niet moe.' loog ik. 'En jij mag ook gerust jij zeggen.' lachte ik zachtjes. 'Ik voel mij anders ontzettend oud.'

'Is het nog te brutaal om te vragen hoe oud je bent, milady?' Een ondeugende twinkeling in zijn grijze ogen deed mij lachen.

'Het is inderdaad een erg brutale vraag om nu al te stellen. Misschien zal ik daar later nog wel een antwoord op geven. Maar ik kan je alvast één ding zeggen; zo heel veel jaren verschillen wij niet van elkaar.'

Strider leek lichtelijk verbaasd, maar moest toen lachen. 'Voor het eerst dat ik dan zo'n jonge elf leer kennen.'

Ik glimlachte en besloot toen plaats te nemen op een stoel waar één van de hobbits eerder nog op had gezeten. Ik nam mijn boog en pijlenkoker van mijn rug en begon alle pijlen erin te tellen.

'Heb je een doekje voor mij?' vroeg ik Strider die aandachtig naar de boog op mijn schoot staarde.

'Natuurlijk.' Hij liep een andere kamer in en kwam toen terug met een wit, en een overduidelijk veel te vaak gebruikt, doekje. Hij overhandigde mij deze en nam toen plaats naast mij op een andere stoel.

𝐇𝐢𝐝𝐞 𝐚𝐧𝐝 𝐒𝐞𝐞𝐤 [𝐍𝐋]Hikayelerin yaşadığı yer. Şimdi keşfedin