Hoofdstuk 12

985 53 7
                                    

'Tawariell?' Aan zijn stem te horen wist ik dat het Glorfindel was die aan de andere kant van de deur stond. 'Mag ik alsjeblieft binnen komen?'

Ik gaf geen antwoord op zijn vraag en bleef zwijgzaam op het balkon staan, glurend naar de andere elfen waarvan ik enkel wat glimpen had opgevangen.

Glorfindel nam mijn zwijgen aan als een ja en ik hoorde hoe hij de deur van mijn gastenkamer voorzichtig opende. Hij kwam langzaam mijn kant op gelopen en ik voelde hoe een hand op mijn schouder plaatste.

'Het spijt mij van wat ik eerder heb gezegd.' verontschuldigde de Hoge Elf zich. 'Ik wilde jou niet kwetsen.'

'Mijn heer, u hoeft zich niet te verontschuldigen voor uw woorden.'

'Tawariell, alsjeblieft, spreek mij niet zo aan. Wij zijn vrienden.' zuchtte de elf. Hij draaide mij voorzichtig zijn kant op zodat ik gedwongen was hem aan te kijken. 'Het spijt mij echt.'

Ik beet hard op mijn onderlip. 'Je bedoelde het goed.' zei ik hem met een kleine glimlach. 'Alleen is de waarheid soms iets pijnlijker dan verwacht.'

'Heb je dan werkelijkwaar toch gevoelens voor de prins?' vroeg hij mij voorzichtig.

Ik schudde mijn hoofd. 'Niet voor zover ik mij kan heugen, maar ik voel wel dat er een goede vriendschap met Legolas zou kunnen zijn.'

Glorfindel glimlachte zwakjes. 'En wat ik eerder zei meende ik niet helemaal. Mij zou het niet uitmaken dat jij niet van koninklijk bloed bent, Tawariell.' Hij plaatste een hand op mijn wang en streelde deze met zijn duim.

Het bloed steeg opnieuw naar mijn wangen en ik wist even niet wat te zeggen. Een benauwd gevoel bekroop mij en ik wilde nu niets liever dan heel hard weg rennen.

Glorfindel was lief voor mij en hij had zeker ook respect voor mij, maar ik voelde mij niet tot de elf aangetrokken. Waarom, dat wist ik niet, aangezien er niks mis was met de Hoge Elf. Sterker nog; er zouden vast wel een hele boel elfen zijn die van zijn aandacht zouden dromen. Maar ik had dat gevoel niet.

Ik zag hoe Glorfindel even naar de ketting om mijn hals keek en vervolgens de steen voorzichtig tussen zijn vingers nam. Voor een lange tijd staarde hij er naar in stilte voor hij weer op keek in mijn ogen. 'Helpt de ketting al iets?'

Ik haalde mijn schouders op. 'Ik weet het niet.' gaf ik eerlijk toe. 'Ik heb nog niet de moeite genomen mijn krachten uit te proberen. Niet na wat ik allemaal te horen heb gekregen.'

'Je bent bang.' concludeerde hij, en ik knikte enkel om die conclusie te bevestigen. 'Je hoeft niet bang te zijn, milady. Ik ben er voor je en ik zal je helpen.' Hij begon mijn wang weer te strelen terwijl hij vriendelijk naar mij glimlachte. Het benauwde gevoel borrelde weer op.

'Glorfindel,' fluisterde ik zacht. Ik nam zijn hand van mijn wang en liet deze weer langs zijn zijde hangen. 'ik waardeer je vriendschap heel erg, maar ik voel mij niet tot je aangetrokken.' zei ik hem spijtig.

Ik zag hoe zijn prachtige gezicht betrok, maar hij toverde vlug weer een glimlach te voorschijn. 'En dat zal ik ook respecteren.'

'Het spijt mij.' Ik keek weer terug naar buiten en merkte hoe het al begon te schemeren. Over een paar uur zou ik de elfenprins weer ontmoeten bij het meer, en na Glorfindel zijn woorden van eerder had ik daar eigenlijk niet zo heel veel zin meer in. Het was zo'n stom idee om te denken dat je bevriend kon zijn met een prins. Ik vond het al een raar idee dat Glorfindel mijn vriend was.

'Ik vermoed dat jij nu liever alleen wilt zijn?' vroeg hij mij zacht, en zonder naar hem om te kijken knikte ik lichtjes.

'Zoals je wenst, milady.' fluisterde hij zacht en verliet toen weer in stilte mijn kamer.

𝐇𝐢𝐝𝐞 𝐚𝐧𝐝 𝐒𝐞𝐞𝐤 [𝐍𝐋]Место, где живут истории. Откройте их для себя