28. Milan

69 8 65
                                    

'Ze haat me.'

'Ze haat je niet.'

'Wel.'

'Niet.'

'Wel.'

Zuchtend gaat Collin naast mij zitten. 'Oké, dan. Ze haat je. Nu blij?'

'Nee.'

'Wat wil je dan dat ik zeg?'

'Ik weet het niet.'

Het blijft een tijdje stil. Ik kijk moedeloos voor me uit, terwijl Collin hulpeloos een hand door zijn haar haalt. Heel even krijg ik medelijden met hem. Hij is speciaal met mij naar huis gegaan voor wat afleiding voor mij, maar eigenlijk zit hij nu gewoon zijn tijd te verspillen. Bovendien is het bijna twee uur 's nachts.

'Sorry,' mompel ik.

Collin draait zuchtjes rondjes in mijn bureaustoel, waarbij hij een paar kleren wegschopt die op de grond liggen. Mijn kamer is tegenwoordig zo rommelig dat je niet eens kunt zien wat voor kleur vloer ik heb. Mijn bed is trouwens ook niet meer te zien. Het valt me nog mee dat ik de weg naar de deur kan vinden.

'Waarom bel je haar niet?'

Ik kijk verbaasd op. 'Omdat ze boos is. Omdat ze me haat. Omdat ik haar telefoonnummer niet eens heb. En al zou ik die hebben, ze zou toch niet opnemen.'

Collin staat op, pakt een paar kleren en gooit ze op een stapel in de hoek. Hij komt met een plof naast mij op bed zitten.

'Natuurlijk wel. Ze herkent je nummer toch niet? En ik kan makkelijk aan haar nummer komen via Rilana.'

Daar had ik nog niet eens over nagedacht. Maar zou ze een onbekend nummer opnemen? En zou ze aan de lijn blijven als ze weet wie ik ben?

'Ik weet het niet, hoor,' zeg ik aarzelend. 'Ze zei niet voor niets dat ze niks meer van me wilde horen.'

'Daar heb je een punt.'

Weer stilte. Nerveus frunnik ik aan een los draadje aan mijn shirt. Waar ben ik nerveus voor? Ik zit de hele dag niks te doen en toch voel ik me niet op m'n gemak. Alsof er iets heel belangrijks te doen staat.

'Toch zou ik het doen als ik jou was.'

Ik laat het draadje los en kijk Collin aan. 'Waarom? Het gaat toch niet werken.'

'Je hebt niks te verliezen,' zegt Collin. 'Als je niks doet, weet je zeker dat het niet meer goed komt.'

'Zij zou mij kunnen bellen,' zeg ik. Maar ik weet ook wel dat ze dat nooit zou doen. Ze haat me.

'Luister, Milan. Wie heeft hier nou meer ervaring met meisjes? Jij of ik?'

'Jij,' geef ik zuchtend toe. Het heeft toch geen zin om mezelf te beschermen. Als iemand zich heeft bewezen als grootste sukkel ter wereld, ben ik het wel. Vooral als het gaat om meisjes.

'Precies. Dus luister goed naar wat ik zeg. Er is nog hoop. Wat je moet doen bij meisjes, is niet opgeven. Niet te opdringerig, dan gaan ze je nog meer haten, maar laat merken dat je om haar geeft. Dat het je echt spijt en dat je van haar houdt. Want ik weet hoe gek je bent op haar. Anders zou je er nu niet als een aardappelzak bij zitten.'

Ik sla mijn ogen neer. Collin heeft wel gelijk. Maar ik durf het niet. Ik wil niet nog een keer gekwetst worden. Ik kan het gewoon niet verdragen.

Maar ik wil ook niet dat de avond in de stad de laatste herinnering aan haar is. Misschien moet ik haar gewoon spreken om alleen mijn excuses aan te bieden en dan afscheid te nemen op een vriendschappelijke manier. Heel pijnlijk, maar niet zo pijnlijk als een paar uur geleden.

Waar De Liefde IsWhere stories live. Discover now