30. Milan

70 6 67
                                    

Dit hoofdstuk zit vol angsten voor later. Enjoy.

Morgen is het zover. Morgen vertrek ik naar de universiteit van Cambridge. Eigenlijk hoef ik pas overmorgen te gaan, maar in de brief stond dat je ook een dag eerder kon komen om alles een beetje rustig aan te doen en andere mensen te leren kennen. Natuurlijk moest mijn moeder mij weer dwingen om eerder te gaan. Zo kan ik nieuwe vrienden maken, zei ze. Nou, nee bedankt, ik heb al vrienden. En bovendien staat de hele eerste week in het teken van kennismaking, dus ik snap eigenlijk niet zo goed waarom je een dag eerder zou komen.

Om mij heen staan allemaal tassen en spullen op de grond. Het is één grote bende in mijn kamer. Mijn ouders komen de hele tijd vrolijk mijn kamer in om spullen te geven waarvan ze zeker weten dat ik ze vergeet mee te nemen.

Ik vraag me af of ze nou zo vrolijk zijn, omdat dit een nieuwe stap is die hun kind gaat nemen en het feit dat ik volwassen wordt en nog grotere dingen ga bereiken, of omdat ze eindelijk van mij af zijn. Wat de reden ook mag zijn, zelf ben ik alles behalve vrolijk.

Ik heb hier al de hele vakantie naar uit gekeken. Eindelijk dingen leren die ik echt interessant vind en gewoon helemaal opnieuw beginnen. Nieuwe dingen ontdekken, nieuwe interesses. Een heel nieuw hoofdstuk beginnen.

Maar nu het er echt aan komt, ben ik toch wel bang. Studeren vraagt om veel verantwoordelijkheid en ik weet niet of ik daar wel klaar voor ben. De dagen dat ik met Alex en Collin op straat voetbalde lijken als de dag van gisteren. En hoe erg ik me soms wel niet erger aan mijn ouders, dat is niks vergeleken met het idee dat ze straks niet meer onder hetzelfde dak wonen als ik.

Vermoeid ga ik op bed zitten. Ik kijk zuchtend de kamer rond. Naar mijn rommelige bureau, naar de schap boven mijn bureau waar een prijs van een spellingswedstrijd op staat. Ik loop erheen en pak de trofee op. Er zit een dikke laag stof op. Logisch, aangezien het ding al zeven jaar oud is.

Mijn oog valt op een foto die naast de trofee ligt. Voorzichtig leg ik de trofee terug en veeg ik het stof van de foto. Op de foto staan drie lachende jongetjes bij een enorme sneeuwpop. Alex links, Collin rechts en ik in het midden. Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. Hoe oud waren we toen? Negen? Tien?

Alex en ik wonen al ons hele leven bij elkaar in dezelfde straat. Collin woont een paar straten verderop, maar niet heel ver. We gingen naar dezelfde basisschool en toen we ook alledrie naar dezelfde middelbare school gingen, dacht ik dat we voor eeuwig vrienden zouden blijven. En dat denk ik nog steeds, maar we zullen elkaar zeker minder vaak zien nu we alledrie ergens anders gaan studeren.

En wat komt er daarna? Het was al een hele stap om een studie te kiezen. Uiteindelijk heb ik voor Engels gekozen, maar verder weet ik niet wat ik ermee wil gaan doen. Hoe gaat mijn toekomst eruit zien? Er gaat zo veel veranderen.

'Milan! Oma is er!'

O, nee. Niet nu. Ze heeft het altijd door als ik emotioneel ben.

'Ik kom eraan!' roep ik.

Ik stop de foto in mijn broekzak, haal diep adem en loop dan naar beneden.

'Milan! Mijn jongen!' Oma loopt op me af en omhelst me stevig. Onwillekeurig moet ik lachen. Mijn oma is een schat.

'O, lieverd. Kijk nou toch. Je ziet eruit als een echte student! Ik ben zo trots op je!'

'Oma, ik heb een pyjama aan.'

'Dat bedoel ik. Die studenten van tegenwoordig doen niks nuttigs. Maar mijn jongen wel toch? Ik weet zeker dat je geweldig zult presteren. Weet je al wat je later wilt worden?'

Waar De Liefde IsWhere stories live. Discover now