Hoofdstuk 10: Een duister verleden

813 65 38
                                    

Drie maanden voor Feline's dood

Het was niet de eerste keer dat ik overwoog wat ik hier nog deed, voor zijn deur. De zon brandde fel aan de hemel en verlichtte de eikenhouten voordeur die ik inmiddels zo goed kende. Ik kwam hier immers al een jaar over de stoep. De keurige bomen voor de deur, altijd goed bijgehouden zoals de bloemen in dezelfde voortuin, de plek waar ik mijn fiets altijd tegen de muur gooide. Alles verhulde de gebroken familie die zich hier binnen schuilhield. 

Eens kwam ik hier maar al te graag. Dit was mijn tweede huis geworden, een veilige haven wanneer ik weer eens ruzie had met mijn ouders of zusje. Zijn bescherming had mij altijd gegeven wat ik zocht. De laatste tijd was ik er niet meer zeker van of ik er nog goed aan deed. Hij was veranderd.

Het was zijn moeder die open deed. Er hingen wallen onder haar ogen. Dat was begrijpelijk want ze had slechts een week geleden haar vader verloren. Als alleenstaande ouder had ze het al niet makkelijk en iedere keer dat ik kwam zag ik een lichtje in haar ogen. Nou ja, alleenstaand was ze niet. Voor de wet had ze nog een man, ook al zat deze in een ander land en deed hij dingen die een loyale echtgenoot niet zou moeten doen. Ze was oprecht blij als ik langskwam en had meerdere malen benoemd hoe blij ze was dat ik een relatie met haar zoon had. Een eerlijke relatie, zoals ze dat noemde.

Misschien was dat ook een reden dat ik het niet over mijn hart verkreeg om dit gezin achter te laten. 

Zijn moeder liet mij maar al te graag binnen. 'Evan is boven, lieverd, hij is bezig met zijn huiswerk,' zei ze toen ze de deur achter mij sloot. 'Lust je wat te drinken?' 

Ik schudde kort mijn hoofd en klemde mijn handen stevig om de schouderband van mijn tas. 'Nee, dankjewel, ik moet zo weer weg.' 

'Ach, wat jammer, je was gisteren ook opeens weg,' zei ze bedroefd. 'Blijf je binnenkort weer een keer eten?'

Nee. Nee. Nee. 'Ja, dat komt vast wel goed,' glimlachte ik naar haar. 

Ik kende de weg in dit huis. Met mijn hart in mijn keel liep ik naar boven, naar zijn kamer. Na gisteren, na de ruzie, had ik enige angst in mijn lichaam. Het was niet gezond. Ik zou niet bang moeten zijn voor de jongen waarmee ik al ruim een jaar een relatie had.

Zijn deur stond op een kiertje en daardoor zag ik hem al aan zijn bureau zitten toen ik op de overloop was. Hij had mijn voetstappen gehoord en wierp een blik over zijn schouder. Zijn gezicht stond zacht vandaag. Misschien had hij een goede dag. 

Ik liep zijn kamer in en zette mijn tas op de grond. 'Hé.' 

'Hé,' zei hij terug. Hij stond op en sloot de deur achter mij, waarna hij mijn gezicht stevig vastpakte en zijn lippen ruw op de mijne zette. Toen hij de aanraking verbrak gleden zijn ogen hebberig over mijn lichaam.

'Ik, eh, wilde het hebben over gisteren,' zei ik. Ik voelde mij uiterst ongemakkelijk.

Hij knikte kort en leidde mij naar zijn bed, waar we beiden op plaatsnamen. 'Ik had niet tegen je moeten schreeuwen, Feline,' zuchtte hij, terwijl hij zijn hand op mijn been liet liggen. 

Het bleef even stil tussen ons en ik wist niet waar ik naar moest kijken. Dus keek ik naar zijn hand, die hij op mijn been had gelegd. De hand die gisteren met een flinke vaart in aanraking was gekomen met mijn bovenarm. We hadden knallende ruzie gehad en hij had mij geslagen. Het was niet de eerste keer geweest. De laatste paar weken was hij geprikkeld, luidruchtig en soms hardhandig. En ik was te zwak om mijzelf er van weg te keren. We waren op het oog het perfecte koppel van de stad. Onze vrienden vonden ons "zo leuk samen". Ik durfde er met niemand over te praten. Hoopte dat het slechts een fase was.

The Risen Ones [NL] ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu