Hoofdstuk 21: Verzet

619 55 2
                                    

Feline

Ik streek met mijn vingers over de vensterbank. Kleine cirkeltjes verdwenen onder mijn vingers. In wezen was ik hier, in mijn gedachten was ik bij Jurian. Zijn plagerige lach, zijn handen die zonder rem iedere vezel in mijn lichaam beroerde. De furie waarmee hij hele groepen mensen kon wegvagen als hij dat wilde, de tederheid wanneer zijn vingers zich door mijn haar vlochten. Mijn duisternis, mijn ijs. 

Ik ging schuin op de vensterbank zitten en maakte mijn staart los. Mijn golvende haar, dat door het gif al diens glans had verloren, viel lusteloos over mijn rug. Ik reikte naar de pluk die ruw afgesneden was. In gedachten verzonken krulde ik het korte plukje om mijn vinger. Het glipte net zo snel uit mijn handen als mijn eetlust toen de deur achter mij open ging.

Evan lachte diep en die lach werd door Zack beantwoord. Ik hoorde zijn lachen wegsterven toen hij de kamer in stapte. 'Kon je niet eens de moeite nemen om een lamp aan te zetten?' 

Zonder mijn blik af te wenden zei ik: 'Als ik met jou opgescheept zit, kan ik maar beter aan de duisternis wennen.' 

Ik hoorde hem diep zuchten. Hij bromde iets naar Zack en ik hoorde diens voetstappen wegsterven. De deur sloot. De diepe, onheilspellende ademhaling van Evan was nog in de ruimte. Als een roofdier leek hij langzaam naar mij toe te lopen. Ik hoorde de vloer kreunen onder de duisternis die hij met zich meedroeg. 

Hoewel ik weigerde hem aan te kijken, kon ik in de weerspiegeling van het glas zijn gezicht zien. Het leek erop dat er in hem een strijd woedde. Zijn houding verraadde een mengeling van frustratie en teleurstelling. Ik hoefde niet in die ogen te kijken om te weten dat die een zekere vorm van lust weerspiegelden. 

Terwijl iedere vezel in mijn lichaam leek te roepen dat ik moest vluchten, bleef ik zitten. Niet omdat ik niet weg kon, want Evan sprak zijn krachten niet aan, maar omdat ik weigerde hem te laten winnen. Ik kon niet verhelpen dat iedere spier in mijn lichaam aangespannen was toen hij achter mij, op slechts een halve meter, bleef staan. Hoewel ik uren naar Jurians ademhaling kon luisteren, werd ik gek van de zijne. 

'Feline,' zei hij zachtjes. 

Ik bleef voor mij uit staren. 

'Kijk me aan.' Zijn hand gleed over mijn arm.

Kippenvel beroerde mijn armen en het liefste wilde ik rennen. Zo ver mijn benen mij konden dragen. De boeien om mijn polsen maakten maar wat duidelijk dat dat vervlogen hoop was. 

'Blijf van me af, Evan,' siste ik dreigend. Mijn scherpe tong was het enige wapen wat ik nog had. 

En streek een vleugje van zijn kracht door de ruimte en ik merkte dat mijn hoofd zich langzaam naar hem toe begon te draaien. 

'Ik wil dat je me aankijkt, Feline,' gromde hij. 

Ik boorde mijn ogen in de zijne. 'Laat me los.' Fysiek, mentaal. 

Hoewel hij zijn hand van mijn arm af haalde, gleed diezelfde hand even snel weer naar mijn haren. De lokken gleden door zijn giftige handen. 'Nee.' Hij bracht mijn haar naar zijn gezicht en hij snoof de geur diep op. 'Ik laat je niet meer gaan. Daar heb ik de eerste keer van geleerd.' 

Ik begon mijzelf te verzetten. Het leek alsof een vederlichte hand in mijn schouder kneep en mij dat bemoedigende zetje gaf. Het was genoeg om mijzelf uit zijn kracht te breken en op te staan. Dat verbaasde hem net zo zeer als het mij verbaasde. 

'Dan zal je snel leren dat het idealistische meisje niet meer bestaat,' snauwde ik. 'Want ik ga mij verzetten. Ik ga mij net zo lang verzetten tot die geïmproviseerde boeien van je breken. Ik zal je ieder moment van iedere dag haten.' 

De woede wakkerde in hem aan en in een fractie van een seconde, met hulp van de onzichtbare klauwen van zijn krachten, duwde hij mij tegen de muur. Mijn hoofd klapte tegen de tegels en voordat ik iets kon doen, lag  Evans hand om mijn keel.

'Ik kan je één ding vertellen, mop,' zei hij dreigend. 'Tegen de tijd dat we klaar zijn met jou, vecht je met ons tegen die geliefde demonenprins van je. Wanneer de edelstenen hun volledige werk gaan doen, kan ik ook bij die gebroken gedachten van je.' Hij boog zijn hoofd dichter naar mij toe. 'Misschien laat ik je wel toekijken terwijl ik met jou lichaam alles en iedereen wie je nu liefhebt laat doden.' 

Mijn bloed suisde in mijn oren en met al mijn wilskracht bracht ik mijn trillende hand naar zijn arm. Ik klemde mijn hand om zijn pols en ik zag zijn ogen verwijdden. 'Probeer het maar.' 

Evan zette snel een stap naar achteren, alsof hij zich had gebrand aan vuur. Nou ja, dat was ook precies wat er gebeurde. Om mijn vingertoppen krulden kleine vlammetjes. Ze wierpen een zwak licht op onze gezichten. De edelstenen onderdrukten heel veel van mijn kracht, maar mijn vuur was net een fractie sterker. Ik kon het niet in diens geheel aanspreken, want dan was er absoluut niet meer van Evan over gebleven dan een hoopje as. Het was echter genoeg om mijn woorden kracht te geven. 

Evan trok zijn arm los en vloekte luid. Mijn hand was zichtbaar op zijn arm in de vorm van een brandwond. En hoewel ik verwachtte dat er wel iemand met geneeskrachten in de buurt zou zijn, was het een beeld waar ik ontzettend van kon genieten. 

Mijn vuur stierf weg en de olie die het had opgestookt werd vervangen door een gigantische hoofdpijn. Ik vond mijn steun tegen de muur. De inspanning die het had gekost om mijn vuur door de verdovende werking van de edelstenen te laten breken was groot geweest. Het kostte Evan daarom ook geen moeite om de controle over mijn lichaam weer over te nemen. Ieder vleugje verzet leek met de kleine vlammetjes te zijn gestorven, maar eerlijk was eerlijk, het was het meer dan waard geweest. 

Evan was razend en dat was ronduit lachwekkend te noemen. 'Ik laat je zonder genade over aan Scarlett en Clay, Feline. Ik ben de enige die tussen hun duistere plannen en jou staat. Hou dat in je achterhoofd.' 

'Mijn reddende engel dus?' vroeg ik poeslief. 'Of nou ja, engel is het niet echt te noemen.' 

Hoewel ik mij niet veel meer herinnerde van mijn tijd tussen de levenden, wist ik één ding zeker: dit had ik nooit gedurfd. Sinds mijn dood was ik ontzettend gegroeid. Ik was sterker geworden, sterker dan ik mijzelf voor mogelijk had gehouden. En ja, de kans was groot dat ik mij met mijn scherpe tong nog verder in de nesten zou werken, maar het voelde echt heel goed om tegen deze jongen te durven vechten. 

Hij toverde een glimlach op zijn gezicht. 'De enige die je hebt, want laten jouw vrienden nu, op dit moment, vol in de val aan het lopen zijn.' 

Wat?

'Hun nobele missie naar de eilanden,' grinnikte hij. 'Ze zullen er een allesvernietigende duisternis aantreffen. En als dat niet genoeg is, hebben Scarlett en Clay er nog een kleine verrassing achteraan gestuurd.' Zijn gegrinnik werd een diepe, zware lach. 'Ze zullen dood zijn met de dageraad.'

Duizenden gedachten schoten door mijn gedachten. Hij sprak de waarheid. Dat kon ik aan hem zien. De trots waarmee de woorden over zijn tong rolden vertelde mij genoeg. Ik bedacht me hoe snel ik Kay kon bereiken. Als dit nieuws mij enkele minuten eerder had bereikt, had ik het de soldaat kunnen vertellen. Dan hadden we nog een redelijke kans. Ik verwachtte dat de zogenoemde verrassing iets in de vorm van wapens en gif was. En bijbehorende krijgers. En de duisternis? Katana en Jurian waren niet onbekend met duisternis. Maar wat zouden ze te zien krijgen? Waar moesten ze tegen vechten? Hoe kon ik ze helpen? Niet..? 

Shit. 

The Risen Ones [NL] ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu