Hoofdstuk 59: De strijd

467 46 18
                                    

Feline

Iedere dreun was een versterking van mijn angst. Vanaf het moment dat we de voorraadkamer hadden verlaten, was het foute boel geweest. De gangen waren leeg geweest. Na in iedere hoek een of ander demonisch wezen aangetroffen te hebben, waren de lege paleisgangen wel het laatste wat ik verwacht had. 

We hoefden ons niet in de schaduwen en nisjes op te houden. Er was niemand om ons voor te verbergen, op een verdwaalde bediende hier en daar na. Bediendes die bleek wegtrokken toen ze ons zagen, maar die geen bedreiging vormden voor ons. Sommige waren nog alert genoeg om voor Jurian te buigen. 

De paar vijandige wachters die we tegenkwamen raakten de vloer al voordat ik mijn handen kon heffen. Jurian was op oorlogspad. Een demonenprins in hart en nieren. Zijn schaduwen vormden bijna een kroon op zijn hoofd. Hoeveel licht er ook door zijn aderen stroomde, hij zou altijd zijn toevlucht zoeken in zijn duisternis, zoals ik dat probeerde met mijn licht. En dat was oké. Dat bracht een evenwicht tussen ons. Het was een zwakte en een kracht.

Mijn hand vond die van hem en ik kneep er zachtjes in. 

We bereikten de kerkers van het paleis. Jurian liet mijn hand niet eerder los dan op het moment dat we bij de cel van onze vrienden stonden. Dat was misschien maar goed ook, want mijn voeten en rug deden ontzettend veel pijn. Van het lopen, van het vechten. Het maakte me huiverig voor de confrontatie met Katherine. Ik kon alleen maar hopen dat mijn krachten die diep in mij gonsden mij lang genoeg op de been zouden houden om de strijd tegen Katherine te winnen. Daarna zou ik wat eten en dagen lang slapen in een van de veel te zachte bedden in het paleis.

Gelukkig stond ik er niet alleen voor. Een gevoel van opluchting overspoelde mij toen Jurian de deur van de cel met gestolen sleutels opende en ik mijn vrienden zag. Hoelang was het geleden dat we elkaar gezien hadden? Hoelang zaten zij al in deze cel opgesloten? Aan het vuil en de smalle gezichten te zien, zaten ze hier toch al wel een paar dagen.

Zo snel als we konden volgden we de krachtbevingen die Elora door het paleis heen zond. Ik hoopte tenminste dat het Elora was, en niet Katherine. Toen de ramen uit de kozijnen spatten, wist ik het zeker: Elora had haar toevlucht gezocht in de amulet van de godin. Bij die gedachte alleen al werd ik misselijk.

Ik begon te rennen zo snel als mijn benen mij konden dragen. Ik schoot de trap op, waar ik het jongste lid van de koninklijke familie aantrof. De prinses had de doodsangst op haar gezicht staan. Die blik verdween niet toen ik zowel de man die zijn mes op haar keel gedrukt hield, als de man wiens handen onder het lijfje van haar jurk verdwenen, liet branden. Het enige wat we voor elkaar over hadden, was een klein knikje. Misschien had ik nooit op goede voet met de prinses gestaan, maar iedereen verdiende beter dan dat.

De echte chaos begon toen ik de raadszaal bereikte. Net op tijd om Elora geraakt te zien worden door een duistere storm van kracht die Katherine op haar losliet met slechts een kleine beweging van haar pols. Zelfs de amulet dat om haar nek glansde, wist Elora niet op de been te houden. Als een lappenpop zakte ze op de grond. 

Mijn blik kruiste met die van Katherine, wiens ogen een fractie groter werden. 'Dus Elora is niet de enige die opgestaan is uit de hel?' 

Voordat Katherine iets kon uitrichten met de twee amuletten die om haar hals hingen, trok ik een vuurhaard tussen Katherine met haar wachters en Elora en mij op. Het zou het restant van haar kleine leger wat Elora nog niet had uitgeroeid even tegenhouden, maar het zou Katherine niet voor eeuwig terugdringen. En dat wist zijzelf ook, concludeerde ik toen ik haar kakelende lach hoorde. 

Elora kreunde zachtjes toen ik bij haar neer knielde. 'Ik denk niet dat we haar kunnen verslaan, Feline.' 

Ik schudde mijn hoofd. 'Nee, dat kun je niet zeggen. Niet nu.' 

The Risen Ones [NL] ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu