Hoofdstuk 50: Illusies

474 41 15
                                    

Feline

Ashlynns hoofd schoot overeind bij het horen van haar naam. 'Daar ben je!' 

Nogmaals knipperde ik. Ze hadden een doorgang gevonden naar de schaduwdimensie. Het was ze gelukt! De mysterieuze poort, tastbaar of niet, ze hadden hem gevonden. De poort. We moesten meteen naar de poort. Ik kon de vos met haar vele staarten niet genoeg bedanken. Zonder haar had ik nooit het vuur gemaakt. Dan had Ashlynn mij niet gevonden.

'Hoe is het je gelukt? Ben je door de poort gekomen?' Ik stapte het plein op en inspecteerde mijn omgeving. Het was ontzettend stil. Alsof de monsters om ons heen uit iedere schaduwplek tevoorschijn konden komen. 

Ashlynn streek een losse pluk haar achter haar oor. 'Ja, de poort. Hij is al zo ver open. En toen kwam ik hier en zag ik je teken. Ik wist dat jij het moest zijn.' Haar schichtige ogen schoten ook heen en weer. 'We kunnen hier niet blijven. Volg me.' 

Ik trok de deur van de winkel stevig achter mij dicht en volgde Ashlynn door de hoofdstraat. Als ik het goed bekeek zouden we nu naar het paleis gaan. De weg helde iets omhoog. Ashlynn zei niets terwijl ze met een ferme pas door beende. Ze had geen schrammetje op haar lichaam. Voor iemand die uit puur lichtmagie bestond, leek ze totaal niet onder de indruk te zijn van de drukkende kracht van de duisternis. 

'Als het goed is zijn we er bijna,' mompelde de blondine. 

Ik fronste. Het hoogste punt van het paleis werd eindelijk zichtbaar boven de daken, maar het was misschien nog wel een kilometer lopen. 'Bijna waar?'

'De rest,' zei ze enkel. Ze krabde over haar arm.

Was iedereen hier? Hadden ze Katherine al verslagen? Was het veilig genoeg om naar de schaduwdimensie af te reizen? Dat moest haast wel met drie prinsen van de eerste dimensie en een koningspaar dat kracht uitstraalde door enkel te ademen. Het was niet mogelijk dat Katherine stand kon houden tegen zoveel kracht. Zelfs niet met die waardeloze armbanden.

'Hebben ze jullie dan toch maar verlost van die armbanden?' vroeg ik, met een blik op haar lege pols. 

Ashlynn wierp een blik over haar schouder. 'Sorry?' Achter haar doemden nieuwe gestaltes op. We hadden de hele weg geen last gehad van de schaduwmonsters. Natuurlijk had ik wel eens wat geritsel gehoord en leek het alsof we werden achtervolgt, maar we hadden geen aanvallen gehad.

Ik vertraagde mijn pas. 'De armbanden.'

Ze glimlachte en schudde haar hoofd. 'Oh, natuurlijk, sorry. Ja, die hebben ze verwijderd. Ze waren verre van praktisch.' 

De gestaltes kregen vorm. Calum en Katana. Ze kwamen naar ons toe met onbewogen gezichten. 

'Eindelijk! We dachten al dat we je nooit meer zouden zien,' zei Katana opgewekt. 

Ik keek ze aan met een opspelende hoofdpijn. Er klopte iets niet. Ik bleef staan toen Katana en Calum zich op een kleine twee meter afstand bij Ashlynn voegde.

'Is er iets?' vroeg Calum fronsend. 

'Mijn naam,' zei ik. 

Katana trok een wenkbrauw op. 'We zijn niet helemaal hier naartoe gekomen voor deze onzin.' Ze zette een stap naar mij toe. 'We moeten opschieten, de poort...' 

Ik zette een stap terug. 'Noem mijn naam.' 

Nu zette Ashlynn ook een stap naar mij toe met een diepe, bezorgde frons op haar voorhoofd. 'De schaduwen hebben haar overgenomen.' 

Mijn vuur wakkerde aan op het moment dat ik de krassende nagels van de schaduwen in mijn hoofd voelde. Ik trok een muur op rond mijn gedachten, rond mijn geest, en ik zag Calums gezicht betrekken. Katana siste. Ik zag de flikkering in Ashlynns ogen. Het blauw dat afgewisseld werd door zwart. Bodemloos zwart. 

The Risen Ones [NL] ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu