Hoofdstuk 18: Woordeloze beloftes

724 56 15
                                    

Katana

De zilte zeelucht, die slechts een koud briesje was, speelde onrustig met de losgekomen plukken van mijn haar. De avond had zich ingezet, we hadden de haven enkele uren geleden verlaten. We hadden nog een klein uurtje voordat we het hart van de storm in zouden varen. Tot die tijd hoefde ik mij nog niet bij de anderen te voegen.

Ik leunde met mijn onderarmen op de reling van het schip. Het water sloeg dreigend tegen de houten zijkant. Het beloofde een onrustige reis te worden, maar dat kon ook niet anders. Dit schip was volgeladen met krijgers die stuk voor stuk een veel te kort lontje hadden. Het grootste deel van hen was nu in de hut van de kapitein. De hut van Branson. Een heus oorlogsplan, dat was wat ze aan het bespreken waren. 

De stekende blikken van de piraten die druk bezig waren op het dek, of in ieder geval deden alsof ze druk bezig waren, waren niet te missen. Ze zouden mij niet vertrouwen, niet meer. Niet na alles wat Branson had gezegd en gedaan. 

Mijn nagels boorden zich in de reling. Waarom had ik hem niet gedood in het café? We hadden ons er wel weer uitgevochten. Waarschijnlijk had ik een preek gekregen over prioriteiten stellen. Om nog maar te zwijgen over de toorn van Jurian wanneer hij hoorde dat ik een mogelijke bondgenoot had gedood. 

Er klonken naderende voetstappen die te licht en subtiel waren voor een bedreiging. De zoete geur die altijd om Ashlynn heen hing drong mijn neus binnen. Bloemen en honing. Toen ik het rook op het slagveld, stond ik er een beetje versteld van. Een zoete, onschuldige geur op een plek van zoveel dood. En ook nu, op een schip vol krijgers met bloed aan hun handen en op weg naar een onbekende dreiging, was haar geur misplaatst. Maar niet onwelkom. 

De blondine leunde op het onbewerkte hout. 'Geen behoefte aan haantjesgedrag?' 

Ik snoof. 'Je zou eens moeten weten.' 

Maar Ashlynn had andere zorgen aan haar hoofd. De frons op haar gezicht, die haar een stuk ouder liet ogen, was onmisbaar. 'We hadden moeten weten dat het een val was,' zei ze uiteindelijk. Haar blik bleef op de horizon gericht, waar de zon nu definitief ten onder ging.

'Je had het niet kunnen weten,' zei ik enkel, lichtjes schouderophalend. 

Ze streek een losgeraakte krul uit haar gezicht. Haar handen zaten nog steeds onder het bloed. Wat ze ook had gedaan de afgelopen paar uur, ze had de tijd niet benut om zichzelf op te knappen. 

We waren elkaars complete tegenpolen. Zij was een pure engel, haar lichtmagie sterker dan die van normale engelen. Ik een pure demon, mijn duisternis duisterder dan ieder voor mogelijk hield. Toch begreep ik haar dondersgoed. Ik had haar samen met Feline gezien. De twee waren bijna zusjes geworden. Het idee dat Feline gemarteld werd en werd vastgehouden door twee, nee als ik het goed begreep drie, gewetenloze monsters was ook verre van prettig.

Ik kreeg het beeld van de bijeengehouden veren niet van mijn netvlies. Feline had ooit een zwarte veer uit haar eigen vleugels getrokken. Dat was de avond dat Jurian met kwade bedoelingen op haar in had willen spelen. Hij had haar gedrogeerd en op dat moment had ze zoveel wilskracht laten zien, dat ze datgene had gedaan wat voor iedereen een marteling was. 

Jurian had mij verteld dat Yrianthe hem op die manier ook gemarteld had. Hij was er dusdanig door verzwakt geraakt, dat het hem het leven had gekost als Feline niet was op komen dagen. En nu onderging Feline die marteling. Alsof je nagels worden uitgetrokken. Alsof je door een mes gestoken wordt, die dan nog even een kwartslag gedraaid wordt. 

'De storm komt,' merkte Ashlynn op. Ze draaide zich tot ze met haar rug tegen de reling stond. 

Ik volgde haar voorbeeld en keek naar de piraten die het een en ander aan het veilig stellen waren, om vervolgens van het dek te verdwijnen. In de waren de bliksemschichten goed te zien. Het beloofde geen fijne nacht te worden. We zouden in de ochtend aankomen bij de buitenste ring van de eilanden. Dat was als we heelhuids de zee over zouden steken. Daarna was het de uitdaging om de onbekende duisternis te bestrijden. Een in een serie van vele soorten duisternis. 

'We zullen niet terugkeren zoals we waren,' zei ik zachtjes. 

'Dat weet ik,' antwoordde ze vlot. 

Mijn blik gleed naar haar. Ik verwachtte niet dat ze aan hetzelfde dacht als ik deed. 

'Maar ik ben er klaar voor,' zei ze zo vastberaden als een engel dat in deze priemende, dreigende duisternis kon. 

De eerste druppels beroerden het dek. De lucht was benauwd en het regenwater zorgde voor een welkome verkoeling. Dus toen de wolken open leken te breken, kon ik alleen maar genieten van de stromende regen. Ook Ashlynn leek geen aanstalten te maken om er vandoor te gaan. 

Toen we beiden tot op het bot doorweekt waken, keken we elkaar aan. En we konden ons allebei een glimlachje veroorloven. Een woordeloze belofte dat we deze nieuwe oorlog zouden winnen en dat we onze zus en vriendin terug zouden halen.

~~~ 

Een kort hoofdstukje, ik weet het! Ik doe ook meteen een belofte, maar wel met woorden. Ik zal wat meer gaan schrijven en er komt actie aan! Twee beloftes, eigenlijk. Zijn jullie er ook klaar voor?

The Risen Ones [NL] ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu