Hoofdstuk 31: Verlossing

637 56 29
                                    

Feline

Ik smolt samen met de duisternis, met het vuur. Mijn lichaam liet ik achter mij en het moment dat ik eruit trad, voelde ik mij vredig. Ik keek naar mijzelf, naar hoe ik op ging in de vlammen. Er zou niets meer van mij overblijven. Misschien zou er ook niets van de wereld overblijven. 

Ik sloeg mijn geestesarmen om mijzelf heen. Het was goed zo. Ik wilde mijzelf doen oplossen in het niets. Leven, of het nou op aarde of in het tweede leven was, was pijnlijk en moeilijk. Het leven stond in het teken van verraad en als een hart een eerste keer daardoor brak, was het moeilijk te helen. Ik wilde dat niet nog een keer.

Mijn ziel begon langzaam te vervagen. Links van mij vond het vuurspektakel zich nog plaats, rechts van mij dansten mijn herinneringen aan mij voorbij. Een glimlach en een traan was alles wat ik hen kon schenken, mijn vrienden en familie. Ondanks dat ze me verraden hadden, mij achter hadden gelaten, hadden ze daar vast een goede reden voor. Het was niet meer de vraag of ik het ze zou vergeven. Mijn ziel zou verdwijnen. Mijn bestaan zou eindigen. 

Mijn hand dwaalde langzaam af naar mijn herinneringen, alsof ze iets tastbaars waren. Ze hadden een aantrekkingskracht. Bijna werd ik meegesleept. Bijna was ik definitief weg. 

Maar een schim verscheen aan de rand van mijn herinneringen. Een schim die langzaam veranderde in een lichaam van een vrouw. Haar lange, zwarte haren leken te deinen op een fantoomwind. Ze had geen vleugels die haar in de lucht hielden. Om haar nek hing enkel een amulet, wiens edelsteen zachtjes een blauwe gloed uitstraalde. 

'Kijk achter je, lieve Feline,' zei ze zachtjes. Haar stem was een fluistering waarvan het leek dat deze vlak naast mijn oor werd uitgesproken, maar er konden wel tientallen meters tussen ons zitten. 

Langzaam draaide ik mij om. Mijn lichaam stierf stukje bij beetje. Het bloed was al uit mijn gezicht weggetrokken. Net zoals het uit Jurians gezicht was weggetrokken. Hij vloog voor mij, net buiten mijn hitteschild. Hij kon er niet doorheen komen. Niemand kon er doorheen komen. Zijn hand hing doelloos tussen ons in. Zijn lippen bewogen, maar ik hoorde niets.

IJs sloeg tegen de hitte aan. Het zag er heftig uit, maar hier, in de geestenwereld, voelde het slechts als een fris briesje dat langs mijn arm streek. Hij schreeuwde. Hij was woedend.

Ik? Ik voelde niets. Ik wist eigenlijk niet of het mij moest verbazen dat hij er was. Als hij het was, tenminste. Mijn hart reageerde niet, mijn ziel net zo min. Mijn duisternis had mij geconsumeerd. Ik wilde niet meer.

Daarom draaide ik mij terug naar de vrouw met haar zwarte haren. 'Neem me mee,' smeekte ik. 

Ze grinnikte, overbrugde in enkele seconden de afstand die tussen ons in lag. 'Je hebt zo hard gevochten,' zei ze, waarna ze met haar hand door mijn haren woelde. 'Je bent nog niet klaar, Feline.' Met een zachte hand draaide ze mijn gezicht terug naar mijn lichaam en Jurian. 

Ik werd duizelig toen ik heen en weer geslingerd werd tussen de twee werelden. Het ene moment zag ik mijzelf, het andere moment was ik mijzelf. En andersom. Alsof er iets in mij was wat het leven nog niet los kon laten. Na een korte realisatie wist ik ook precies wat het was. Een vervelende, trekkende band die ik altijd had gekoesterd. Hij was het.

'Hij zal me niet loslaten,' concludeerde ik zachtjes.

'Er zijn nog veel waarheden te ontrafelen,' zei de rustige vrouw naast mij. 'Er zijn nog veel vijanden die je onder ogen moet komen. Maar ze hebben je nodig. Scarlett en Clay zijn slechts pionnen in een veel groter spel. Er rust een groter gevaar.' 

Ik sloot mijn ogen en haalde diep adem. 'Is het zelfzuchtig als ik zeg dat ik niet meer terug wil?' 

Haar kleine, korte lachje was als een melodie. 'Enigszins,' beaamde ze. 

The Risen Ones [NL] ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu