Hoofdstuk 26: Nee...

628 51 24
                                    

Feline

Met een naar gevoel in mijn onderbuik keek ik toe hoe prins Roan vrijwillig met het zestal bewakers meeliep. Toen de deuren achter hen dichtvielen en Scarlett met een brede grijns terug naar haar stoel liep, vloog mijn blik naar Kay. Maar Kay stond er niet meer. 

Evan klemde zijn ijskoude hand om mijn arm en boog zich naar mij toe. 'Tijd om je klaar te maken, prinses.' 

Een sluier van haarfijne duisternis viel over mijn ledematen en maakte dat ik mij niet kon verroeren. Wel kon ik mijn hoofd naar hem toedraaien. 'Pardon?' Onze gezichten waren slechts enkele centimeters van elkaar verwijderd. Mijn hart klopte in mijn keel.

Hij liet een kleine glimlach zien. Vroeger was ik daarvoor gevallen. Dan wist ik dat hij iets voor mij geregeld had en dat hij maar wat enthousiast was om dat te laten zien. Maar dit keer was dat anders. De manier waarop die donkere ogen van hem gloeiden vertelden mij dat ik op mijn hoede moest zijn. 

'Evan,' blafte Clay die met zijn hoofd naar een andere deur wenkte. Scarlett liep al met een ferme tred in die richting.

'Zach zal wel met je meelopen,' zei Evan die mij losliet, waarmee hij zijn kracht op mij ook losliet. 'Als het goed is ligt er al iets voor je klaar.' 

Met een opgetrokken wenkbrauw keek ik hem na terwijl hij relaxt wegliep.

Er was iets aan de hand. De afgelopen paar dagen was hij opgefokt geweest, gestrest misschien. Hij was kortaf, alsof hij in het nauw werd gedreven. Hij was altijd op zijn hoede. Maar nu was hij ontspannen. Hij liep rustig, bijna sloffend, alsof niets in de wereld hem kon stoppen. 

Dat was een gedachte die mij stevig in diens dwang hield terwijl ik met Zack meeliep door de gangen. Hoewel ook hij er heel ontspannen bij liep, had hij zijn hand iets minder ontspannen op zijn dolk gelegd. Ik wist niet wat hij vermoedde, maar als hij dacht dat ik hier een poging ging doen om te ontsnappen, had hij het mis. Dit was niet de juiste plek daarvoor, noch de tijd. Ik moest Jurian, Katana, Ashlynn en Calum tijd geven. 

Als het goed was, zouden ze nu een leger aan het bijeenrapen zijn. Met een beetje geluk kon Kay ze inlichten over het leger wat zich achter het hellevuur bevond. Misschien konden ze om het vuur heen komen en dat leger overtuigen om zich bij hen aan te sluiten. Ik vermoedde dat we allemaal hetzelfde doel hadden.

Inmiddels waren we in de gang aan welke mijn kamer lag. Ik keek op naar Zack. Hij staarde nors voor zich uit. Dit leek duidelijk niet de baan voor hem te zijn.

'Waarom heb je besloten Evans schoothondje te worden?' vroeg ik luchtig, terwijl ik mijn pas iets vertraagde.

Met een opgetrokken wenkbrauw keek hij naar mij. 'Sorry? Schoothondje? Je hebt geen idee in welk web jij je bevindt.' 

Ik knikte. 'Dat klopt,' beaamde ik, 'maar de vraag was waarom jij je er in bevindt.' 

'Dat gaat je geen moer aan,' beet hij mij toe, waarna hij de deur van mijn kamer met een klap open gooide. 

Ik leunde tegen de deurpost en sloeg mijn armen over elkaar. 'Waarom ben je hier, Zack? Je had ongetwijfeld grote dromen op aarde. Dromen die je hier ook kan waarmaken.' 

Hij trok zijn dolk. 'Naar binnen.' Hij wees dreigend met zijn dolk naar mijn borst. 

'Je mag me toch niet doden,' zei ik terwijl ik mij van de deurpost afzette. De punt van de dolk sneed door de stof van mijn shirt. 'Dus wat haal jij hieruit? Waarom vervuil je je geweten met deze daden?' 

'Sinds wanneer maak jij je zorgen over de dromen en wensen van anderen, mop?' Dat hij mij niet mocht doden stond los van het feit dat hij mij wel mocht verwonden als hij vond dat ik vervelend werd. 'Je hebt er naar mijn weten flink wat verpest.' 

The Risen Ones [NL] ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu