Hoofdstuk 51: Nu of nooit

480 45 2
                                    

Feline

De heerser van de vijfde dimensie. Een patrones, vertelde ze. Door sommigen werd ze zelfs een koningin genoemd. Daar wilde Elora zelf niets van weten. Snuivend verklaarde ze dat er in haar lichaam net zoveel koninklijk bloed stroomde als in dat van ieder ander. Ironisch genoeg droeg ze wel haar oorlogskroon. 

'Dat,' zei ze en ze tikte op de gouden kroon, 'is een bijkomstigheid. Een erfstuk. En een teken van hoop midden op een slagveld.' Haar ogen fonkelden. 'En zie waar die hoop me heeft gebracht.' 

Elora had een vreemd gevoel voor humor, maar ik mocht haar meteen. En misschien nog wel iets meer toen ze mij eten overhandigde. Oké, hetgeen wat voor vlees door moest gaan was taai, maar het voedde. Waar ze het vandaan had wist ik niet. Het huis wat ze zich toegeëigend had, was bewonderenswaardig te noemen. Het leek alsof het altijd al bewoond was geweest. Strategisch opgesteld in een van de vele steegjes. 

'Hoe ben je de patrones geworden?' vroeg ik, terwijl ik mijn tanden in nog een stuk taai vlees zette.

Ze sloeg haar benen over elkaar. De gratie waarmee ze op de donkere sofa zat, zou inderdaad kunnen verklaren waarom mensen haar een koningin noemde. 'Je wordt ervoor gekozen, door het volk. Iedere tien jaar is er een evenement, een krachtmeting. Iedereen die mee wil doen mag meedoen.' 

'En de sterkste wint?' vulde ik aan.

Ze lachte en schudde haar hoofd. 'Nee. Het volk kiest. De krijgers kiezen de persoon achter wie zij willen staan wanneer donkere tijden aanbreken. Het is ook niet alleen een meting van brute kracht. Het is een hele puzzeltocht. Je wordt getest op fysieke kracht en mentale kracht. Je zou er eens bij moeten zijn. Er zal snel een nieuwe krachtmeting zijn. Ik ga mijn positie opgeven als ik weer terug ben.' 

Ik verslikte mij in het vlees. 'Waarom zou je dat doen? Van wat ik vandaag gezien heb, heb je die titel ongetwijfeld verdiend.' 

Elora gebaarde om zich heen. 'Ik ben hier terecht gekomen. Mijn volk verdient beter. Ze verdienen iemand die hen te allen tijde kan beschermen.' 

Ik snoof. 'Jij bent gek. Zelfs het koningshuis van de eerste dimensie is verrast door Katherine.' 

Twee dingen waren duidelijk. Elora droeg een zekere liefde voor de mensen uit haar dimensie en ze zou zichzelf wegcijferen voor hen. Ik kon me moeilijk voorstellen dat er iemand was die haar positie beter kon vullen dan zijzelf. 

'Hoe lang ben je al hier, Elora?' 

Er verscheen een frons op haar voorhoofd. 'Dat is moeilijk te zeggen. Ik heb het idee dat de tijd hier heel anders is.' Ze keek naar het raam, naar de oranje lucht daarachter. 'Er is geen dag en nacht. Mijn lichaam reageert vreemd. Ik heb vaak honger, ik ben vaak uitgeput. Alsof de tijd veel sneller gaat.' Ze sloeg haar haren over haar schouders. 'Dagen, weken, maanden. Ik durf het niet te zeggen. Van mijn spionnen weet ik dat toen Katherine de achtste dimensie niet kon krijgen, ze naar de vijfde is gegaan. We hebben drie weken lang een veldslag geleverd. Op het moment dat ik haar wilde doden, opende ze een portaal. De perfecte valstrik. Sindsdien zit ik hier.' 

Dat kon al erg lang zijn. Het was sowieso al lang geleden sinds we Katherine op ons slagveld hadden neergehaald. Er was al zoveel gebeurd in die tijd. Zoveel ander leed. En al die tijd was ze hier geweest. In de schaduwdimensie. Zo'n felle krijger in deze onheilspellende duisternis.

'Had je ook spionnen in de achtste dimensie?' vroeg ik toen ik haar woorden in mijn hoofd herhaalde.

Opnieuw een wrede grijns. 'Natuurlijk. Het spionnennetwerk van de vijfde dimensie strekt zich uit in alle omliggende dimensies. We moeten wel. We zijn een kwetsbare dimensie. Sterk, omdat we dicht bij de eerste dimensie staan, een makkelijk doelwit omdat het koningshuis van de eerste dimensie niet verder kijkt dan de eerste vier dimensies.' 

Een dimensie voor elk van hun kinderen. De vijfde viel daar net buiten. Er rustte mij nog veel vragen. Vragen waarvan ik niet eens wist of ik er het antwoord op wilde weten. Gelukkig gaf Elora mij de tijd niet om ze te stellen.

'Ik stel voor dat we om de beurt gaan slapen,' zei ze, waarna ze zich uitrekte. 'Als we genoeg uitgerust zijn, voldoende gegeten hebben en onze krachten zijn aangesterkt, kunnen we een plan maken om het paleis te bestormen.' 

Ik knikte langzaam. 'Denk je dat we dat overleven? Als het paleis vol zit met gedaanteverwisselaars...'

Maar Elora knikte vastberaden, stond op en rechte haar rug. 'Onderschat jezelf niet, Feline. Mijn spionnen hebben mij genoeg verteld en ik heb vandaag genoeg gezien. Ik denk dat we samen genoeg kracht hebben om bij de poort te komen.' Ze liep naar het raam. 'Ik neem de eerste wacht.' 


Terwijl we onze krachten lieten aansterken waren er genoeg duistere monsters die langs ons huis dwaalde. Voordat ik het mezelf gemakkelijk had gemaakt op de sofa, had Elora mij geseind. Op het kleine plein, waar het straatje op uit kwam en dat vanuit het raam redelijk goed te zien was, hadden drie mannen gestaan. Trouwe krijgers uit haar gelederen, had Elora mij verteld. De gedaanteverwisselaars waren de meeste gevaarlijke monsters, omdat ze precies wisten in te spelen op je emoties. 

'Als je iemand ziet die je kent, moet je meteen aanvallen,' had ze gezegd. 'Niemand komt ons uit dit door de goden verdoemde land halen.' 

Ik had enkel geknikt en was daarna gaan slapen. Het was moeilijk te zeggen hoe lang ik had geslapen. Ik sliep vast en droomloos, maar ik voelde me uitgerust en herladen. Mijn vuur, wat afwezig was geweest na het gevecht met de demonen, pulseerde weer onder mijn huid. En toen Elora ook had geslapen en haar ogen weer glansde met een gouden gloed, was het tijd om een plan te smeden.

De schaduwdimensie was niet moeilijk. Het was een replica van de eerste dimensie. En hoewel Elora nog nooit in de eerste dimensie geweest was, kende ik enkele gangen van het paleis. Misschien genoeg om ons veilig door het paleis heen te loodsen. De poort moest ergens diep in het paleis zijn. Ergens waar we niet zomaar bij konden. Waarschijnlijk de plek waar de meeste monsters zich ophielden. 

Er was geen voordeel van dag of nacht. Het enige voordeel konden we uit een verrassingsaanval putten. We konden niet simpelweg naar de voordeur lopen en onszelf binnenlaten. We zouden een afleiding moeten creëren en vervolgens een achteringang moeten vinden. We konden niet alle duistere monsters doden. Het enige wat we moesten doen, was ze lang genoeg van ons afhouden om de poort te bereiken en er doorheen te gaan. Wat daarna kwam, was voor latere zorg. 

We namen zoveel rotzooi mee vanuit het huis als we konden dragen. We zouden het laten branden. We zouden zoveel mogelijk laten branden. De rook en het vuur had de gedaanteverwisselaars al een keer eerder gelokt. Zij waren het gevaarlijkst. 

Elora en ik slopen door de steegjes. Overal en nergens lieten we rotzooi achter wat ik liet ontbranden. Elora voedde het met haar kracht, zodat het langer zou branden. Lang genoeg. 

'Wat is dat gouden licht?' vroeg ik zachtjes. Het was misschien ook om mijn zenuwen te bedaren. Dit was het. Dit was onze missie naar de poort. We zouden aan het einde van deze missie weer in de eerste dimensie zijn of we zouden het met de dood bekopen. 

'Mijn speciale kracht,' zei ze net zo zacht. 'Energie. In de meest abstracte manier waarop je het je kunt voorstellen. Het komt het makkelijkst tot uiting als elektriciteit.' 

De rest van de tocht zeiden we niets meer. Het paleis kwam dichter in de buurt. We voelden allebei de rimpeling in de magie, de duisternis die toenam en op ons licht drukte. Ook Elora was een grensengel. Dat was de enige manier waarop ze redelijk had kunnen nadenken in een omgeving met zoveel duistere magie. 

Het paleis verscheen. We hadden gezien hoe de monsters naar ons lokaas gingen. Er was geen monster meer te zien rondom het paleis, maar er waren er ongetwijfeld nog meer dan genoeg binnen. 

Het was nu of nooit. 

The Risen Ones [NL] ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu