Hoofdstuk 4

5.6K 179 10
                                    

Diana's point of view

De wekker gaat af. Ik schrik er nog elke keer weer van. Het harde alarm zou ik best eens veranderen in iets zachter, of in een liedje. Ik rol nog een paar keer over in mijn bed, doe het veel te warme deken van mijn lichaam en loop mijn kamer uit. Wanneer ik mijn Lucas z'n kamer passeer krijg ik plots een flashback. Ik heb hem horen huilen vannacht, of was dat een droom? Ik weet bijna zeker dat het geen droom was. Soms heb ik dat wel eens, dat ik niet weet of iets echt gebeurd is of ik het gedroomd heb. Ik wuif die gedachte weg en loop geeuwend de badkamer in. Ik spring de douche in. Warm water glijdt over me heen. Terwijl ik douche denk ik na over vanalles. Als ik afgedroogd en aangekleed ben kijk ik op mijn gsm. Wat?! Zo laat al?! Ik sprint naar beneden, met het gevolg dat ik bijna de trap afdonder. Buiten regent het, dus ik beslis om vandaag maar met de bus te gaan, ook al zie er tegen op. Bussen stinken en het zit altijd overvol, maar het is een goed alternatief als het regent. Ik loop de keuken in. Het ruikt er sterk naar koffie. De koffiegeur doet me denken aan het huis van oma. Lucas zit aan de keukentafel, hij ziet er heel erg moe uit. Ik zie dat hij moeite doet om zijn ogen open te houden terwijl hij kleine hapjes van zijn brood neemt. Ik besluit om maar niets te zeggen, want ik wil hem niet tot last zijn. Ik neem een paar sneetjes brood en doe mijn witte All Stars aan. Het buskotje is een eindje lopen, dus ik eet het brood onderweg op. Ik doe wel mij kap aan, want ik wil niet dat mijn haar gek gaat zitten door de regen.

Tot mijn verbazing valt de drukte in de bus best wel nog mee. Opgelucht zucht ik als ik een vrije plaats zie. De busdeuren gaan open en ik trek mezelf naar binnen. Ik zoek een plaatsje aan de kant van het raam en zet mijn boekentas op de stoel naast mij neer. Daarna neem ik mijn iPod en steek de oortjes in. Ik sluit mijn ogen en luister naar de melodieën die mijn hoofd binnenkomen. Zalig.

Plots voel ik een warme hand op mijn schouder. Geschrokken doe ik mijn ogen terug open.

"Is deze plaats bezet?" Zegt de man, wijzend naar de plaats naast mij.

Ik kan mijn ogen niet geloven. Is het echt hem? Ik kijk nog eens goed. Ja, het is mijn wiskundeleraar. Ik kijk rond me heen, er zijn bijna geen lege plaatsen meer in de bus.

"Ja, ik bedoel nee", zeg ik helemaal in de war. Hij lacht. Ik voel dat ik begin te blozen.

Ik hef mijn boekentas van de stoel naast me en zet hem op de grond. Meneer komt naast me zitten.

"Kom jij wel vaker met de bus Diana?" Vraagt hij.

"Af en toe, als het regent", probeer ik zo spontaan mogelijk te zeggen. Dit voelt best raar, met een leerkracht praten buiten de lessen.

Hij vertelt over vanalles. Blijkbaar is Rusland verloren tegen België. Ik was te moe om nog naar de match te kijken gisteren, wat ik nu wel jammer vind. Voetbal is zijn passie denk ik. Hij zit zelf ook in een voetbalploeg zegt hij.

"Ik vind het wel jammer dat ik geen vriendinnetje heb om naar mijn voetbalmatches te komen kijken" Hij lacht en kijkt me aan. Z'n ogen rusten op mijn kaak. Het is groenachtig uitgeslaan, maar het doet al minder pijn. Hij wrijft met zij ene hand over mijn kaak.

"Alles goed met je kaak?" Vraagt hij terwijl hij het van wat dichter bekijkt. De kleine afstand tussen ons maakt me zenuwachtig.

Hij schuift zijn hand een beetje naar links.

"Oei, sorry!" Verontschuldigt hij zich als hij ziet dat hij mijn hand aanraakte.

"Niet erg", glimlach ik, maar ik voel dat mijn hoofd rood wordt.

Hij lacht. Zijn donkerbruine ogen stralen als hij lacht. De mensen in de bus staan recht. We zijn bijna op school. De bus maakt een scherpe bocht waardoor ik voorover val, tegen meneer Stevens. Zo ontzettend gênant. We kunnen onze lach niet inhouden en proesten het uit. Nahikkend stap ik samen met hem de bus uit. Hij geeft me een vriendschappelijke duw: "lomperd!"

Ik lach luid, maar ik stop abrupt als ik een bende van vier jongens en een meisje zie staan. Ik herken ze. Zij hebben gisteren mijn broer aangevallen en mijn kaak kapot geslagen. Isa kijkt me grijnzend aan. Dave heeft zijn arm rond haar geslagen.

"Hé Diana, mooie kaak!" Roept Isa. De jongens proesten het uit.

Ik werp haar een vernietigende blik toe.

"Hoe gaat het trouwens met die stoere broer van je?" Grinnikt ze.

"Zwijg toch gewoon!" Roep ik hysterisch door haar gemene opmerking. "Stom wijf!" Voeg ik er gefrustreerd aan toe.

"Wat is je probleem? Wil je nog een verbouwde kaak?" Zegt Isa dreigend terwijl ze op me afstoomt.

"Isa! Doe eens rustig!" Zegt meneer terwijl hij op haar afloopt.

"Zeg dat maar aan je busmaatje!" Roept Isa terwijl ze een knikkend gebaar naar me maakt.

Een tijdje blijven ze bekvechten tot Isa zegt: "Hou toch je mond." Ze draait zich om en loopt met wiegende heupen weg. Haar rokje komt net onder haar kont. Wanneer meneer zijn rug naar Isa draait steekt ze haar middelvinger naar me op. Ik negeer het, ze is het niet waard.

"Bedankt," zeg ik,"anders had ik nu waarschijnlijk twee blauwe kaken."

"Dat is graag gedaan." Hij knipoogt naar me en loopt de de ingang van de school in, de leerkrachteningang.

Ik voel me warm vanbinnen. Gelukkig, dat is het goede woord. Ik loop ook de school in, maar dan de leerlingeningang. Ik mag hem wel, die meneer Stevens, ondanks hij in de les niet echt vriendelijk tegen me deed gisteren. Ik glimlach bij die gedachte.

----

Heyyy

Vote of comment? :)

Say you love meWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu