Hoofdstuk 9

5.2K 176 14
                                    

Diana's point of view

Ik schrik wakker. Ik weet niet eens waarom. Het voelt alsof mijn keel wordt dichtgesnoerd zodat ik geen lucht meer krijg. Er zit een knoop in mijn maag. Ik ga rechtop in mijn bed zitten en staar in de donkere leegte van mijn kamer. Ik loop, half struikelend, naar de lichtschakelaar van mijn kamer. Nu kan ik alles in mijn kamer goed zien. Het geeft op de één of andere manier een veilig gevoel. Sinds Lucas gestorven is wil ik iets heel graag doen. Ik ga muisstil naar beneden terwijl ik probeer de traptreden niet te laten kraken. Ik zoek de huissleutel, gris mijn zwarte leren jasje uit de kast en doe mijn All Stars aan. Ik trek de voordeur héél zachtjes dicht, want het laatste wat ik wil is dat iemand ontdekt dat ik 's nachts buiten wandel. De frisse nachtlucht dringt mijn neus binnen. Ik adem diep in en uit. Dit wil ik al heel lang doen: gewoon naar buiten glippen en rondwandelen. Het klinkt wel heel erg roekeloos en wanhopig, maar ik wil het gewoon eens doen. Ik slenter door mijn straat en ga naar het kleine bosje aan het einde van mijn straat. Ik duw een paar takken opzij en loop door het bos. Toen ik klein was zou ik dit waarschijnlijk doodeng vinden, maar nu kan het me eigenlijk niets meer schelen. Ik wandel doelloos rond. Opeens kruipt er een vreselijk gevoel mijn lichaam binnen. Ik wil Lucas terug. Ik schreeuw het uit. Het moet er gewoon uit, ik kan er niet meer tegen. "Geef Lucas terug!" Ik weet niet tegen wie ik schreeuw, maar ik doe het wel. "Alsjeblieft..." Ik begin te snikken. Alsjeblieft...

Ik word wakker. Mijn wekker geeft aan dat het negen uur is. Ik rek me vlug uit en loop dan naar beneden. Ik hoor helemaal niemand, vreemd. Ik roep mijn ouders. Niemand reageert. Op de tafel zie ik een klein blaadje liggen: We zijn naar de begrafenisondernemer. Om 12 uur zullen we thuis zijn. Mama

Goed dat ik niet mee moest, ik zou er in tranen uitbarsten. Lucas zei vroeger altijd dat hij begraven wou worden, niet gecremeerd, maar wat weet je daarover als kleine jongen zonder zorgen? Mama zei gisteren dat ze ook wou dat hij begraven wordt. Ik vind het gewoon een vreselijk idee dat je een lichaam, of wat er dan van overblijft, wilt verbranden. Ik loop terug naar boven. Mijn benen voelen loodzwaar. Ik loop naar de badkamer om me aan te kleden. Een vreselijke herinnering dringt mijn hoofd binnen als ik in de spiegel kijk. Ik zie het beweende gezicht van Lucas. Ik sluit mijn ogen, ik wil het niet zien. Ik moest hem helpen. Ik moest hem verdomme vragen waarom hij zo ongelukkig is. Een traan rolt over mijn wang. Ik veeg hem vlug weg en kleed me om. Ik wil hier zo snel mogelijk weg.

"Ding dong!" De bel gaat. Wie kan dat nu zijn? Mama en papa zullen zich waarschijnlijk bedacht hebben en vroeger naar huis zijn gekomen. Ik ren naar de voordeur. We hebben geen doorkijkgaatje of zo aan de voordeur, dus ik kan de persoon pas zien als ik opendoe. Met een zwaai doe ik de deur open. De persoon kijkt me bezorgd aan. Het is meneer Stevens. Wacht, wat? Mijn mond valt open van verbazing. Hij heeft een pakje chocolade bij zich.

"Ik wou even vragen hoe het met je ging. Stoor ik?" Hij glimlacht een beetje onhandig en overhandigt me het pakje chocolade.

"Euh... Nee. Euh... Kom binnen", stamel ik.

Hij doet zijn schoenen uit en ik leid hem naar de woonkamer.

"Waar moet ik mijn jas hangen?" Vraagt meneer Stevens.

"Geef mij maar", ik neem zijn jas aan en breng hem naar de hal. De geur van zijn jas dringt mijn neus binnen. Het is een vertrouwde geur geworden. Ik hang hem netjes op en loop dan terug. Ik zie dat hij in de zetel zit. Hij begint spontaan te glimlachen als hij me ziet. Ik ga naast hem zitten.

"Meneer, sorry dat ik niet naar de bijles kwam, ik had je moeten verwittigen", zeg ik.

"Je hebt een hele goede reden waarom je niet kon komen, en trouwens, zeg maar Jonas", antwoordt hij, "Hier zijn we toch niet op school."

Jonas? Is dat zijn voornaam? Dat mag je toch niet gebruiken bij een leerkracht? Ik voel dat ik bloos.

"Hoe gaat het met je, Diana?" Gaat hij verder. Hij is oprecht bezorgd.

Ik moet even nadenken bij de vraag. "Heel rot, maar ik ben echt blij dat u hier bent", antwoord ik zo luchtig mogelijk.

Uit het niets trekt hij me in een knuffel. En hoewel het goed voelt, voelt het ook weer een beetje ongemakkelijk.

"Ik ben er voor je, Diana", fluistert Jonas. Hij streelt met zijn zachte lippen over mijn hals. Ik sluit mijn ogen en ik wil genieten van dit moment. Maar ik dwing mezelf om vooral niet te genieten. Het is onmogelijk. Ik mag niet gelukkig zijn als mijn broer nooit gelukkig is geweest. Ik zie dat meneer Stevens, ik bedoel Jonas, weer naast me komt zitten. Ik kijk in zijn prachtige donkerbruine ogen. Hij buigt voorover om me te zoenen. Ik wil het niet. Kruipend ga ik weg van hem. Ik mag niet gelukkig zijn.

"Diana, ik ga je geen pijn doen. Ik hou van je", zegt hij zacht. Hij kijkt in mijn ogen.

"Nee je houdt niet van mij, dat mag niet. Je bent een leerkracht!" Zeg ik kort.

Hij staart voor zich uit. "Ik hou van je vanaf het eerste moment dat ik je zag. Ik ben ook gewoon een mens en mensen worden verliefd."

"Ik hou ook van jou, denk ik", zeg ik zacht. Het verbaast me dat ik dat echt gezegd heb. Ik hoor een zucht van opluchting zijn mond verlaten. Hij slaat zijn armen rond me. "Zeg dat nog eens", zegt hij. "Ik hou van je", fluister ik. Hij zoent zachtjes mijn nek. "Heerlijk als je dat zegt."

"Wanneer kom je terug naar school?" Vraagt Jonas.

"Maandag waarschijnlijk", zeg ik met een zucht. Ik wil niet terug naar school.

"Gelukkig, want ik mis je..." Hij geeft een kus op mijn wang.

"Hoe kan je nu de domste leerling ooit missen?"

Hij begint te lachen: "Je wilt echt niet geloven dat ik stapelgek op je ben hé?"

"Ik wil het wel geloven, ik kan het gewoon niet."

Dan gebeurt er iets dat ik niet zag aankomen. Hij buigt zijn hoofd naar de mijne en drukt zijn lippen op mijn lippen. Hij zoent me terwijl hij mijn rug stevig vastneemt. Ik verstijf eerst, maar daarna grijp ik met mijn handen zijn haar vast. Hij begint heviger te zoenen. Ik kreun zachtjes. Dan laat hij me weer los.

"Maandag bijles wiskunde bij mij thuis?" Hij grinnikt. Er verschijnt een ondeugende glimlach op zijn gezicht.

"Deal." Zeg ik en er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. De eerste glimlach sinds Lucas...

Hij propt een papiertje in mijn hand: "Je mag me altijd bellen als er iets is." Hij kust me vluchtig en gaat dan weer naar huis. En ik blijf helemaal onderste boven van wat er net gebeurd is achter.

----

Heyy!

Vote of comment? :)

Say you love meWhere stories live. Discover now