Die ene met de vervelende verwarming en het doorzichtige douchegordijn

1.2K 46 30
                                    

Dit nieuwe verhaal, dat al helemaal geschreven is, zal in elf delen gepubliceerd worden. Ik weet nog niet de frequentie - misschien elke dag, misschien elke week. Onthoud dat ik géén loodgieter ben, of verstand heb van dat soort zaken. Alles wat ik hier geschreven heb is puur bedacht voor plotontwikkelingen. Ik heb dus geen idee of het in het echt wel mogelijk is. Het speelt zich af in maart 2020, toen de coronacrisis net was begonnen. Veel leesplezier!

Eva wordt wakker voordat de wekker gaat, iets dat eigenlijk alleen gebeurt als Wolfs midden in de nacht op haar deur staat te bonzen om haar wakker te maken voor een spoedgeval. Nogal slaapdronken pakt ze haar telefoon om te zien hoe laat het is, maar haar spieren zijn zo stijf van de slaap dat ze het ding laat vallen en daarmee bijna haar eigen neus raakt. ''Shit,'' mompelt ze, en met een snelle reflex draait ze haar hoofd weg om te voorkomen dat een hoek van haar telefoon precies in haar kaak terecht komt. Eva weet haar telefoon te ontwijken en haar wang komt in contact met haar hoofdkussen, waarop ze haar tweede vloek in bijna evenveel secondes uit. ''Jezus, wat is dat koud!'' Ze voelt met haar hand aan de lakens en aan het dekbed. Alles is ijskoud, net als haar gezicht en handen. Ze tast in het pikkedonker naar haar mobiele telefoon, maar die lijkt wel verdwenen te zijn in het beddengoed. Ze voelt met haar handen in de gleuf tussen de twee matrassen - ondanks dat ze heel erg vrijgezel is, slaapt ze nog altijd in een tweepersoonsbed, want, ten eerste, het heeft iets treurigs, als volwassen vrouw in een eenpersoonsbed slapen, en, ten tweede, ze hoopt nog altijd even vurig dat een zeker persoon, het liefst binnen afzienbare tijd, de andere kant van het bed in beslag neemt - maar ook die lijkt wel bevroren te zijn. Snel trekt Eva haar handen weer terug - ze vindt het ding vanzelf wel als haar wekker afgaat.

Het is zeker weer goed aan het vriezen, denkt ze, als verklaring voor de kou in haar slaapkamer. Het is eind maart en ondanks het feit dat de winter tot een einde komt, heeft het de afgelopen tijd zo nu en dan nog streng gevroren in Maastricht. Eva snakt naar weer wat warmere dagen, naar een waterige voorjaarszon. Ze wil het gewoon weer eens behaaglijk warm hebben. De Ponti is een oud gebouw, en hoewel het dikke muren heeft, kraken de leidingen, gebukt onder vorst en ouderdom, en piepen de kozijnen van de tocht die zich een weg naar binnen weet te dringen. Deze winter, net zoals alle die er aan vooraf gingen, heeft ze zich warm gehouden met veel laagjes, wollen sokken, veel dekens en een kruik. Maar in scherp contrast met andere winters, kon ze één gedachte niet uit haar hoofd zetten, hoezeer ze ook probeerde hem te verdringen, te verbannen naar de diepste kamers van haar brein.

Dat er namelijk nóg een manier is om jezelf warm te houden in koude wintermaanden en waardoor je er niet uitziet als een wetenschapper op een onderzoeksmissie op de Noordpool. Het probleem van deze oplossing was alleen dat hij komt in de vorm van de lichaamswarmte van een lange, sterke vent met zacht grijs haar en een driedagenbaardje. En Eva heeft niet de moed kunnen vinden om het voor te stellen.

Ze schrikt op van haar gedachten als ze geklop hoort op haar deur en het onderwerp van haar overpeizingen - en verlangens - tegen haar begint te prakten. ''Eef, ben je wakker? Ik sta al een kwartier op de deur te kloppen.''

Kom gewoon binnen en kruip bij me in bed, denkt Eva. Het geklop moet zijn waar ze wakker van is geworden. Opnieuw een spoedmelding. ''Ik kom eraan!'' antwoordt ze, haastig haar kleding bij elkaar rapend. Haar ogen zijn inmiddels gewend aan de duisternis. Ze begint te rillen als ze haar pyjama uittrekt en in haar koude kleren stapt. Deze temperaturen zijn niet meer normaal. Net als ze haar bh vastmaakt en een shirt van een stoel grist, klopt Wolfs weer op de deur.

''Eef, wat ben je allemaal aan het doen? Kan ik naar binnen?''

Eva kijkt naar haar half aangeklede lichaam en is geneigd in een moment van onkarakteristieke verstandsverbijstering 'ja' te zeggen, maar ze duwt die gedachte ferm naar het hoekje van haar brein waar allerlei gedachten over Wolfs huishouden die ze niet nader durft te onderzoeken. En bovendien, ze moeten aan het werk.

Korte Verhalen - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu