Die ene waar Eva diep liefheeft en Wolfs het uit

2.3K 63 29
                                    

Wolfs zit met zijn handen in het haar – zowel letterlijk als figuurlijk. Hij leunt met zijn ellebogen op zijn bureau en haalt zijn handen door zijn grijze krullen, die met elke beweging warriger zitten. Hij staart met lege ogen naar het beeldscherm voor hem. Zijn gedachten zijn bij Eva, die zich de afgelopen paar weken in zijn ogen steeds vreemder en vreemder is gaan gedragen. Hij had gedacht dat hij na twaalf jaar samenwerking en samenwonen wel een aardig, zo niet goed, idee had van hoe ze in elkaar stak, maar nu voelt het alsof hij er al die tijd volkomen naast heeft gezeten.

Ze verdwijnt steeds sneller naar haar eigen slaapkamer op avonden dat ze allebei thuis in de Ponti zijn; ze heeft opeens allerlei dingen te doen in het weekend, waardoor hij steeds een beetje verloren in zijn eentje thuis achterblijft en maar weer een ritje op de motor maakt om de verveling te doorbreken; ze praten niet meer met elkaar, dat wil zeggen, ze hebben geen betekenisvolle gesprekken meer zoals ze die de laatste weken meer en meer kregen, want Eva verzint altijd wel een ander onderwerp; en zelfs hier, op het politiebureau, doet ze vreemd. Het is niet dat ze afstandelijk is, want Wolfs betrapt haar regelmatig op staren, waarbij ze een haast verlangende uitdrukking op haar gezicht heeft, en ook niet dat ze niet bij hem in de buurt wil komen – integendeel, waar hij in de eerste jaren van hun partnerschap altijd het gevoel had in haar nek te hangen, is Eva nu degene die deze rol op zich heeft genomen en blijkbaar alle schaamte voorbij is: zelfs in het kantoor van Mechels komt ze dichter en dichter bij hem staan.

Het zijn juist de momenten waarop ze wat minder druk zijn, zoals nu, dat Eva opeens verdwijnt. Ze stamelt dat ze even weg moet of verdwijnt gewoon zonder een woord te zeggen, wat in dit geval van toepassing is. Wolfs heeft geen idéé waar ze uithangt en begint zich met de dag vaker af te vragen of hij onlangs iets verkeerd heeft gedaan, maar hij kan niet bedenken wat dat in vredesnaam moet zijn. Integendeel, hij had juist het gevoel dat hij en Eva de laatste maanden dichter en dichter naar elkaar toe groeiden. De magneet die hen al twaalf jaar bij elkaar hield leek in ineens vertienvoudigd in kracht en zorgde ervoor dat ze niet alleen mentaal maar ook fysiek niet meer bij elkaar weg te slaan waren. Eva was meer open dan eerst en durfde eindelijk te zeggen wat ze voelde. Ik kan niet zonder je. Ze begon het initiatief te nemen, door kleine dingen te doen zoals het pakken van zijn hand wanneer hij rouwde om Fleur. Maar nu gedraagt ze zich al weken vreemd en Wolfs kan er met zijn hoofd niet bij wat hiervan de oorzaak is.

Hij wordt opgeschrikt vanuit zijn overpeinzingen door de stem van Marion.

''Weet jij waar Eva is?'' vraagt ze hem.

Vermoeid schudt Wolfs zijn hoofd. ''Wie het weet mag het zeggen. Vanwaar?''

''Ik wilde vragen of ze vanavond zin heeft ergens een simpel hapje te eten.''

''Leuk plan,'' zegt Wolfs. ''Als ik haar zie, zal ik haar naar je toesturen.'' Hij vindt het voorstel van Marion een goed idee – misschien kan zij Eva uit haar funk helpen. Marion kan wat makkelijker zeggen waar het op staat dan hij zelf – hij is veel te bang het verkeerde te zeggen en weet dat Eva dan helemaal in haarzelf kruipt. Alhoewel, het is niet zo dat ze de laatste tijd opnieuw een gesloten boek voor hem is, het is meer dat ze gewoon af en toe verdwijnt.

Wolfs werpt een blik op zijn horloge en staat dan op om wat te eten uit zijn locker te halen. Jarenlange ervaring heeft hem geleerd dat je lunch laten staan op je bureau geen veilige optie is. Zijn bureau ligt op de looproute en binnen de kortste tijd hadden collega's zijn eten meegenomen. Hij doet de deur naar de kleedkamergang open, waar de lockers zich bevinden, en loopt er recht op af. De deur naar de mannenkleedkamer is gesloten, maar die van de vrouwen staat wijd open. Automatisch werpt Wolfs een blik naar binnen en struikelt bijna over zijn eigen voeten als hij Eva roerloos op een bank ziet zitten. Ze is alleen en staart voor zich uit. Wolfs vraagt zich af of ze zijn voetstappen überhaupt heeft gehoord. Hij kijkt vluchtig de gang door, maar er is verder niemand te bekennen.

Korte Verhalen - Flikken MaastrichtWhere stories live. Discover now