Die ene waar Eva 'ja' zegt, maar Wolfs het niet begrijpt

2K 65 27
                                    

Wolfs ligt in zijn bed, alleen, en staart naar het plafond. Automatisch denkt hij terug aan de idiote anderhalve week die hij en Eva achter de rug hebben. Het begon toen hij gebeld werd door journalist Jim Peters, die maar niet van ophouden wist en koste wat het kost hem en Eva zwart wilde maken. Halsoverkop heeft hij toen Eva uit de afkickkliniek gehaald, is samen met haar weer aan het werk gegaan en binnen een dag hadden ze allebei alweer ontslag genomen. Maar pas toen ze ambteloos op zoek gingen naar de illustere leden van Virtus et Iustitia waren de poppen pas echt aan het dansen. Een moordpoging bij het Belgische Paleis van Justitie, een moordpoging in het huis van Dewulf en hun door de Belgische politie gevonden auto. De volgende dag zijn ze opgepakt door de Belgen, in de val gelokt door de heilige Virtus et Iustitia drie-eenheid van Schalkwijk, Daerden en Dewulf.

Ze hebben een paar dagen vastgezeten, gelukkig in een Nederlandse cel. Aldaar zijn ze grondig verhoord en hebben ze beiden open kaart gespeeld. Wolfs en Eva waren allebei zeer verbaasd dat Kamphuis voor hen in de bres is gesprongen en ze weer werden vrijgelaten. Het onderzoek loopt nog, maar ze zijn niet meer verdacht. Wel staan ze nog op non-actief, dus aan het werk gaan is nog niet mogelijk.

En ondanks deze achtbaan aan gebeurtenissen kan Wolfs nu toch maar aan één ding denken: zijn tweede huwelijksaanzoek aan Eva. Nou, als hij heel eerlijk is tegenover zichzelf, dan was het niet echt een aanzoek. Hij had de vraag maar half uitgesproken voordat hij erachter kwam dat Eva sliep. Maar toch, hij heeft wel hardop gezegd dat hij van Eva zijn vrouw wilde maken. Dan telt het toch wel? Hij voelde zich die nacht in dat koude boshutje zo met haar verbonden, dat het eigenlijk zijn mond al uit was voordat hij er goed over had na kunnen denken. De avond daaraan voorafgaand voelde hij die diepe connectie ook, toen ze, elkaar stevig bij de hand vasthoudend, door de beek waadden om de speurhonden van zich af te schudden. Toen dat gelukt was en ze veilig weer op de oever klommen, had geen van beiden de behoefte gevoeld de ander weer los te laten. Hij had haar willen zoenen, boog zelfs al voorover, maar Eva in al haar onschuld had hem een dikke knuffel gegeven.

Wolfs glimlacht onwillekeurig. Hij weet zeker dat zij hem ook wil, maar ze is nog te gewend aan hun platonische omgang. Nou ja, platonisch - ze vond het die avond geen probleem zich in zijn bijzijn uit te kleden tot op haar ondergoed en dicht naast hem te komen liggen. Dat was een paar jaar geleden wel anders.

Wolfs zucht diep. Zou drie keer scheepsrecht zijn? Hij draait zich om, zodat hij op zijn zij komt te liggen. Ik boek in ieder geval wel vooruitgang, denkt hij bij zichzelf. Tijdens zijn eerste aanzoek, kwam hij niet eens tot de daadwerkelijke vraag, omdat Eva stoned voor hem stond. De tweede keer was ze in ieder geval nuchter en heeft hij meer zijn mond uit kunnen krijgen. De vraag is alleen of Eva het ook gehoord heeft. Wolfs vraagt zich meer en meer af of ze wel echt sliep, want ze humde af en toe een beetje. Maar waarom heeft ze dan niets laten merken, als ze wel wakker was?

Waarom zei ik in godsnaam niks, terwijl ik wel wakker was? Eva ligt te woelen en te draaien in haar bed, maar omdat deze vraag maar door haar hoofd blijft malen, kan ze niet in slaap vallen. Schijtluis, zegt ze tegen zichzelf. Je bent gewoon bang om dat ultieme geluk te voelen, terwijl je niets liever wil dan de rest van je leven met die man doorbrengen. Eva blaast een lange teug adem uit en schopt uit frustratie de deken van zich af. Ze krijgt meteen kippenvel, want het is koud. Ze weet – door Wolfs' kleine inleiding – dat dit al de tweede poging was haar ten huwelijk te vragen en ze weet niet zeker of er nu wel een derde keer komt. Maar zelf initiatief tonen is ook doodeng, denkt Eva. Onmiddellijk na deze gedachte vervloekt ze zichzelf weer. Wolfs wil met haar trouwen, dan wijst hij haar echt niet af als zij eens het initiatief neemt.

De rest van de nacht ligt ze na te denken over hoe ze dit het beste kan aanpakken. Het is ook zo ongemakkelijk om hem op een ochtend aan te spreken met ''Hé, Wolfs, weet je nog, die nacht in de boshut? Ja, toen vroeg je me half en half ten huwelijk, maar je sprak je zin niet helemaal uit omdat je dacht dat ik sliep. Nou, ik sliep dus niet. Maar ik reageerde ook niet op jouw vraag. Anyway, wat denk je ervan – zie je het nog zitten? Want dan ben ik er ook wel voor in.''

Korte Verhalen - Flikken MaastrichtWhere stories live. Discover now