Die ene met de natte schoenen en het geïmproviseerde bed

3.3K 79 26
                                    

Leeswaarschuwing: 18+ inhoud

Ze hebben de speurhonden van zich af weten te schudden. Elkaar nog bij de arm vasthoudend kijken ze om zich heen of ze ergens nog politie zien, maar het lijkt erop alsof het team is vertrokken. Eva leunt opgelucht tegen een bemost stukje oever aan en valt in Wolfs' armen. Dan, zonder iets tegen elkaar te zeggen, pakken ze automatisch elkaars hand weer vast en waden het laatste stukje door de beek. Ook eenmaal op de oever laten ze niet los. Integendeel, omdat ze elkaar niet meer als steun nodig hebben, laten ze hun vingers met elkaar verstrengelen.

Na een tijdje ronddwalen zonder te weten welke kant ze eigenlijk op lopen, zegt Eva, ''pak even mijn telefoon.''

Wolfs laat met tegenzin haar hand los en ritst haar rugzak open. Hij vist het apparaat eruit en geeft het aan Eva. Hij legt zijn hand op haar schouder en leunt naar voren om te zien wat ze aan het doen is. Als Eva vragend omkijkt of hij akkoord is met het hutje dat op Google Maps zichtbaar is, knikt hij. Veel keus hebben ze niet.

In stilte lopen ze weer verder, allebei te verlegen om weer naar de hand van de ander te reiken. Ze zeggen pas weer wat als Wolfs vakkundig in het boshutje heeft ingebroken en ze naar binnen stappen.

''Ik geloof niet dat hier elektriciteit is, Eef,'' zegt Wolfs. Hij tast langs de muur naar lichtknopjes, maar vindt er geen.

Eva schijnt hem bij met de zaklampfunctie op haar telefoon. ''Ik vrees dat je gelijk hebt.'' Ze kijkt rond, haar gezicht merkwaardig wit door het felle licht. ''Ik zie ook geen koelkast of andere keukenapparatuur.'' Ze checkt hoeveel batterij ze nog heeft op haar telefoon. ''En we kunnen ook niet de hele nacht de zaklamp gebruiken, want mijn batterij is al over de helft. En zonder stopcontact kunnen we hem ook niet opladen.''

''Heb je geen powerbank meegenomen?'' vraagt Wolfs.

Eva schudt haar hoofd.

Wolfs zucht ter acceptatie. ''Oké, dan wordt het een nachtje overleven.''

''Wacht!'' zegt Eva plotseling, als haar blik valt op een open keukenkastje. ''Ik zie hier allemaal kaarsen liggen.''

Wolfs ontspant. Hij zat er niet op te wachten de nacht door te moeten brengen in het pikkedonker, koud en nat. Hij kan nog steeds zijn sokken in zijn schoenen laten soppen, zo nat zijn ze. ''Mooi,'' zegt hij. ''Dan kunnen we tenminste een klein beetje onze kleren laten drogen.''

''En een haardvuur!'' roept Eva dan uit. ''Dan kunnen we tenminste warm slapen.''

Wolfs loopt een andere hoek in. ''Hier liggen aanstekers en hout.''

''Ik heb hier een deken gevonden,'' zegt Eva.

Tegelijkertijd draaien ze zich naar elkaar om. Eva grijnst. ''Komt het toch nog goed, met een beetje warmte en wat licht.'' Ze doet haar rugzak af en legt hem in een hoek. ''Kom op, laten we proberen de haard aan de praat te krijgen. Dan zien we meteen wat meer.''

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Geen van beiden heeft ooit een echt haardvuur gemaakt en omdat hun handen trillen van de kou laten ze meer dan één lucifer op de grond vallen, die dan onmiddellijk dooft. Na de zoveelste poging vat dan eindelijk het hout vlam. ''Gelukkig,'' verzucht Wolfs. Eva pakt het luciferdoosje uit zijn handen en begint de tientallen kaarsen aan te steken. Samen verspreiden ze de kaarsen door het hele hutje, zodat ze overal iets kunnen zien – op de vensterbanken, in alle hoeken, op het koffietafeltje, naast de gootsteen en op de grond.

Dan ploft Wolfs neer op de bank. Eva volgt zijn voorbeeld en gaat ook zitten, rillend van de kou.

''We moeten onze natte kleren uittrekken,'' zegt Wolfs. ''Anders worden we allebei ziek. Zo krijgen we het ook niet warm.''

Korte Verhalen - Flikken MaastrichtWhere stories live. Discover now