hoofdstuk 7

259 22 0
                                    

Raoul wordt wakker van het gezoem van zijn telefoon op de ladekast aan zijn kant van het bed. Hij fronst, zwaait een arm uit onder de dekens en tikt een paar keer op het scherm tot de trillingen stoppen. Hij zucht, opent slaperig zijn ogen en draait zich om in bed, mompelend iets vermoeid onder zijn adem als hij ontdekt dat het nog nauwelijks licht is, wat waarschijnlijk betekent dat het vroege ochtenduren zijn op een zaterdag, zijn vrije dag, en nu is hij wakker terwijl hij had kunnen uitslapen.

Rob ademt rustig naast hem, beweegt zich iets bij de plotselinge beweging, rolt naar hem toe en slaat een arm om zijn middel.

Raoul glimlacht, kruipt dichter tegen de man aan en valt weer in slaap.

Wanneer hij de tweede keer wakker wordt, misschien twee of drie uur later, liggen ze nog steeds in dezelfde positie. Hij glimlacht vermoeid, kantelt zijn hoofd omhoog om een ​​zachte kus op de kin van de man te planten. Robs lippen krullen omhoog in zijn slaap voordat hij langzaam zijn ogen opent en zich uitrekt.

"Hmmm, goedemorgen," begroet hij, buigt voorover om hem in plaats daarvan op het voorhoofd te kussen.

"Goedemorgen," antwoordt Raoul fluisterend, strekt zijn armen uit om zichzelf te strekken voordat hij onhandig zijn telefoon pakt, grimast bij de helderheid op het scherm voordat hij de meldingen doorleest, fronsend bij al de voicemailberichten die zijn achtergelaten.

Hij gaapt, toetst het driecijferige nummer in en houdt de telefoon tegen zijn oor, lacht een beetje terwijl hij achterover leunt op de kussens en Rob een arm en een been over hem heen werpt als een kind, zijn gezicht in zijn nek begraven. Dan begint het eerste bericht af te spelen en stopt hij met lachen, slaat in plaats daarvan zijn hart in zijn keel.

Rob trekt zich terug en hij gaat rechtop zitten, de telefoon van zijn oor afhalend. De andere man frons naar hem.

"Wat is er mis?"

Raoul kijkt hem aan, zijn keel samentrekkend. "Het appartement. De hele plaats wordt onderzocht, het wordt als een risico beschouwd. Onze huisbaas denkt dat we ergens anders moeten gaan kijken om te wonen," zegt hij, zijn handen langs zijn gezicht laten glijden, de stress begint al tot hem door te dringen.

Het appartement is de plek waar hij en Anna Matthyas hebben grootgebracht, hun thuis en oh, god, Matthyas. Hoe moet hij hem in hemelsnaam hierover vertellen? Die plek is alles wat de jongen nog heeft van zijn moeder. Er is geen manier waarop hij het los kan laten.

Hij realiseert zich niet eens hoe oppervlakkig zijn ademhaling is geworden tot Rob een hand op zijn rug legt en een andere op zijn wang, zijn hoofd iets omhoog kantelt.

"Hee, hee, adem. We zullen dit regelen," sust hij, en Raoul kijkt hem bijna wanhopig aan. Rob strijkt met zijn duim zachtjes over zijn jukbeen. "Heeft hij gezegd dat het zeker is? Kun je de plek niet behouden?"

Raoul knikt stotterend. "Hij heeft niet veel gezegd, vertelde me om hem terug te bellen, maar hij zei dat het waarschijnlijk is dat de plek moet worden platgegooid, herbouwd. Dat kan jaren duren, Rob, ik weet het niet—"

"Blijf hier. Dit is al jouw thuis, het zou nooit goed hebben gevoeld voor jullie beiden om ergens anders heen te gaan—"

Raoul onderbreekt hem door hun lippen tegen elkaar te drukken, zijn handen automatisch omhoog brengend om beide kanten van het gezicht van zijn vriend vast te houden. Rob kust automatisch terug, knippert dan verrast bij het terugtrekken.

Dan pauzeert Raoul, fronst, en zakt in elkaar, schudt zijn hoofd. "Rob, ik hou van je. Maar het appartement, het is Mat's thuis. Ik kan dat niet zomaar van hem afnemen—"

"Je zou het niet van hem afnemen, Roel. Je kunt toch niet teruggaan," argumenteert Rob.

Hij zucht, bijt op zijn lip. "Dat weet ik. Dat weet ik, maar ik kan geen ja zeggen voordat ik met Mat praat. Ik weet niet...shit, Rob, ik weet niet hoe hij gaat reageren. Hij mist haar. Misschien wil hij ergens wonen dat dichter bij het appartement ligt of..."

samengesteldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu