hoofdstuk 17

251 26 3
                                    

Raoul heeft de hel op aarde gehad tijdens zijn dienst, hij valt haast in de passagiersstoel van de auto wanneer Rob hem komt ophalen. Hij zucht, zakt weg in de stoel en trekt de gordel over zijn borst.

"Zware dag?" vraagt Rob zachtjes, terwijl hij een hand op Raouls dij legt terwijl hij begint te rijden.

Raoul lacht schamper. "Zwaar is nog zacht uitgedrukt. De klanten hebben mijn dag net zozeer verpest als mijn baas. Die vrouw weet gewoon niet hoe ze 'nee' moet accepteren, steeds weer raakt ze me 'per ongeluk' aan als ze langsloopt, noemt me koosnaampjes voor de klanten, waardoor mijn wangen branden van vernedering."

"Dat klinkt niet best," mompelt Rob, met een blik vol bezorgdheid. "En hoe gaat het met de jongens? Voelen Miel en Koen zich nog steeds ziek?"

Rob glimlacht bij die gedachte, zijn ogen vriendelijk glinsterend door een duidelijk prettige herinnering. Hij kijkt even opzij naar Raoul terwijl ze stil staan in het verkeer. "Koen voelt zich iets beter, hij kwam zijn kamer uit, at een heleboel en ging toen weer terug naar zijn kamer. Milo heeft Mat de hele dag op de bank vastgehouden, ze zitten al knus sinds jij vanochtend naar je werk vertrok. Het is echt schattig," zegt hij, en Raoul glimlacht, de spanning van de lange werkdag begint wat af te nemen.

"Oh ja?" Hij haalt diep adem. "Weet je, ik was zo bezorgd dat Mat het moeilijk zou vinden om met andere kinderen samen te leven. Niet dat hij niet zijn best doet om met iedereen op te schieten, hij is gewoon... meestal een rustig kind. Maar Milo heeft hem echt uit zijn schulp getrokken de afgelopen paar weken," zegt hij zachtjes.

Rob kijkt hem met zachte ogen aan, knikt. "Ja, dat kleine aapje is daar goed in, hij geeft niemand de kans om de hele dag op hun kamer te zitten - behalve Koen dan, natuurlijk. Ik wou dat ik wist wat er de laatste tijd in dat hoofd van hem omging," mompelt hij.

Raoul legt zijn hand op die van de andere man en knijpt er zachtjes in. Hij weet hoe het voelt om niet te weten hoe hij zijn eigen kind kan helpen. Het is een van de ergste gevoelens die er zijn.

"Hij komt er wel doorheen," verzekert hij hem, en Rob glimlacht triest.

"Ja, ik hoop het. Ik maak me gewoon zorgen om hem."

Als ze thuiskomen, liggen Milo en Matthy nog steeds samen op de bank, zo verdiept in de televisieserie dat ze de twee mannen die binnenkomen niet opmerken.

Rob wil net even bij zijn oudere zoon gaan kijken als zijn telefoon rinkelt, en hij stopt, met een pijnlijke blik. "Verdorie—" hij pauzeert, kijkt naar de jongens op de bank en verbetert zichzelf snel. "Verrek. Het is een klant, ik moet dit aannemen."

"Ik kan wel even bij Koen gaan kijken," biedt Raoul zichzelf aan, glimlachend als de man opgelucht lijkt.

"Zou je dat willen doen? Sorry, Roel."

"Geen probleem. Neem het gesprek maar aan, ik kom zo binnen."

Raoul aarzelt voor de deur van de zestienjarige, heft zijn hand op om te kloppen en probeert zichzelf moed in te spreken. Het is niet alsof hij geïntimideerd is door Robs oudere zoon of zo... hij is gewoon anders dan Matthy en Raoul weet niet helemaal hoe hij hem tevreden kan stellen. Hij veronderstelt dat nu net zo goed een moment is als elk ander om daar achter te komen.

Hij klopt een paar keer op de deur, wacht een paar seconden op een gedempt antwoord voordat hij naar binnen gaat, zich naar binnen wringt.

Koen zit op zijn bed, boven op de dekens met zijn benen gekruist, laptop open voor hem en telefoon op het kussen achter hem, zijn hoofd in zijn handen zodat Raoul zijn gezicht niet kan zien. Alleen al aan de lichaamstaal van de jongen kan Raoul zien dat er iets mis is.

samengesteldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu