Hoofdstuk 6

183 21 8
                                    

POV Dyla

Ik word wakker van de deining van het schip. Het schip?! Ik schiet overeind en sla een klein gilletje van de pijn. Ik laat me terug naar de grond zakken en grijp met mijn hand naar mijn hoofd dat barst van de pijn. Ik trek mijn hand met nog een gilletje terug als het de warme plakkerige substantie raakt. Door de fakkel die aan de muur is gehangen zie ik dat mijn hand rood is. Het is bloed. Ik kreun als ik mezelf tegen de muur omhoog druk. Mijn haren, kleren en gezicht zitten onder mijn eigen bloed. Door het raam van de boot zie ik de donkere lucht en het donkere water, het is nacht. Ik hoor iemand de sleutels in de deur doen en duik in een. Een man komt binnen. Hij is erg jong en draagt een bak met water. Hij kijkt verschikt naar de plas bloed op de vloer, dan dwaalt zijn blik naar mij. Ik zie hem schrikken, maar hersteld zich snel en loopt met de bak met water voorzichtig naar mij toe. Ik krimp ineen. 'Je hoeft niet bang te zijn. Ik doe je niks!' Zegt hij en zet de bak water voor me neer. 'Voor het bloed' zegt hij als hij me er naar ziet kijken. Ik knik zachtjes. Hij kijkt me nog even aan en loopt dan weer naar buiten. Ik blijf nog even in een gedoken zitten en kijk dan naar het water. Ik proef. Het is zoet. Dan merk ik pas hoeveel dorst ik heb. Ik drink eerst wat van het water en begin dan het water van mijn gezicht te wassen. Ik pak de doek die naast de bak lag en dep het in het water. Voorzichtig wrijf ik het bloed van mijn hoofd. Als ik klaar ben is het water al rood gekleurd, maar ik maak de doek alsnog nat en wrijf het bloed uit mij haren. Ook haal ik de vlekken, voor zover dat kan, uit mijn kleren. Als laatste veeg ik mijn handen schoon. Ik haal diep adem en probeer alles op een rijtje te zetten. Ik zit op een schip op weg naar Jenava?! In kingdom?!? Oké, moet een rijtje maken, dat helpt altijd. Ik pak het potlood en het notitie boekje uit mij zak, ik heb ze altijd bij me. Helaas is het notitie boekje helemaal nat, dus ik moet er maar een in mijn hoofd maken.
Positief
- Ik zit in the kingdom, wat echt al heel lang een droom is
- Ik ben er met Laura, die dit waarschijnlijk ook geweldig vind.
- Ik ben op weg naar Jenava, mijn favoriete kingdom
- Ik heb koning Cemal ontmoet
Negatief
- Ik en Laura zijn na nog geen 3 uur al gescheiden van elkaar.
- Koning Cemal is een totale eikel!
- Ik ben opgesloten door Jenava en ik weet niet wat er gaat gebeuren
- Ik weet niet hoe ik hier weg moet komen
Dit helpt niet echt...
Ik heb echt een probleem met Laura. Zij is de enige die ik ken hier! Nou... eigenlijk....zij is de enige die mij kent, ik ken juist heel veel mensen. Wat ik me nu wel bedenk is dat de Jenavanen er anders uitzien. Ze hebben een half zwart gezicht, en de oranje zwarte bandana's. Maar ze hebben geen witte ogen, en geen beige kleren, maar gewoon..... Verschillende lichte kleuren. Ik zucht. Wat moet ik doen? Misschien zie ik haar nooit meer terug?! Ik voel de tranen opkomen, maar hou ze niet meer op. Ik begin te snikken en de tranen stromen over mijn gezicht. Buiten hoor ik geschuifel en ik duw mijn gezicht tegen mijn benen en huil zachtjes in mijn broek tot ik in slaap val.

Ik word wakker van remoer op het dek. Mijn hoofd bonkt als ik mezelf omhoog duw. De bak met water is weg gehaald en er staat een bord met brood en een beker water. Meen je dit.... brood en water? Ik drink het lauwe water en kauw op het brood. Het is verassend lekker. Dan merk ik dat het heet is, en de jogging broek die ik aan heb helpt niet echt bij het afkoelen. Ik sta langzaam op en kijk de kleine kamer rond. Het is niks dan een kleine kamer met een deur. Oftewel, een cel. Ik moet op mijn tenen gaan staan om door het kleine raampje in de deur te kijken. De felle zon schijnt in mijn ogen en ik moet knipperen tegen het licht. Ik zie meerdere mensen op het schip iets aan het doen en in het verte is land in zicht. Vanuit het niets schiet er een gedaante voor het raampje 'Boe!' Ik geef een gil en val achterover. Van buiten hoor ik meerdere mensen lachen. 'Kom op Vallerion' hoor ik een bekende stem zeggen. Het is de stem van de man van gisteren. Vallerion grinnikt 'Een geintje kan toch geen kwaad Timon?' Oké, dat is dus Timon. Ik hoor Timon zuchten. 'En trouwens, zei is de reden dat Samir in het ziekenhuis is beland!' Ik hoor wat mensen mompelen. 'Jongens, aan de kant!' Hoor ik een nieuwe stem zeggen. Een stem die ik uit duizenden herken. De stem van generaal Meindert
Ik hoor voetstappen en een sleutel in het slot. Ik kruip snel achteruit als de deur opengaat. Ik zie een glimp van het buitendek als Meindert snel naar binnen stapt en de deur achter zich sluit. Hij draait zich om naar mij en ik kruip tegen de achtermuur omhoog. Hij grinnikt 'Ik bijt niet hoor' toch druk ik me nog meer tegen de muur. Ik heb gezien wat Cemal deed, wie weet wat Meindert gaat doen. Hij loopt op me af en zakt door zijn hurken. Veel te dichtbij naar mijn zin. 'Dus jij bent Dyla?' Vraagt hij. Ik knik. 'En vertel eens, hoe heb je Cemal in hemelsnaam overgekregen om jou mee te nemen?' Ik kijk Meindert boos aan 'Je laat het klinken alsof ik mee wou.' Zeg ik. Meindert observeert me goed. 'Jij hebt Samir in het ziekenhuis gekregen. Vertel me hoe.' Ik geef geen antwoord. Meindert zucht. 'Weet je wie ik bent? Ik ben Mijnd.....' Begint hij, maar ik onderbreek hem bot 'Ik weet wie je bent. Je bent Meindert, generaal van Jenava, de trainer van de soldaten en de koninklijke wacht.' Meindert kijkt me bewonderend aan 'Ik weet redelijk wat over Jenava' zeg ik. 'En dat weet je door....?' Vraagt Meindert geïnteresseerd. Oh shit. Hier had ik geen rekening mee gehouden. 'Er gingen veel vertalen rond in Tordisti, en wij reisden veel, dan hoor je nog al eens wat' antwoord ik meteen. Ok geef het niet graag toe, mar ik ben echt te goed in liegen. 'We?' Vraagt Meindert. Ik voel de tranen weer opkomen. 'Ik en Laura' fluister ik. Meidert kijkt me indringend aan 'Laura?' Vraagt hij. Ik knik 'Ze is nog op Atla' zeg ik met een stem die op het punt van breken staat. Even weet Meindert niet wat hij moet zeggen, maar dan gaat hij over op een ander onderwerp. 'Hoe gaat het met de pijn?' Vraagt hij. 'Gaat wel' zeg ik. Hij beweegt met zijn arm naar mijn hoofd maar ik ontwijk hem. 'Blijf van me af!' Snauw ik. Meindert kijkt me streng aan 'als jij het hier wilt overleven' zegt hij rustig. 'Zou ik je als ik jou was niet zo gedragen' Hij zegt het rustig, maar er is iets in zijn ondertoon dat mij ongelofelijk veel angst aanjaagt. Meindert beweegt zijn hand weer omhoog, en deze keer durf ik hem niet weg te duwen. Hij duwt mijn haar opzij en kijkt naar de kleine wond. Hij knikt tevreden 'Heb je nog ergens anders pijn?' Vraagt hij. Ik schud mijn hoofd, al voelt het alsof mijn hele lichaam onder de blauwe plekken zit. Ergens van buiten word Meindert geroepen en hij staat op. Hij loopt naar de deur.

Gescheiden Where stories live. Discover now