Hoofdstuk 11

133 17 4
                                    

POV Dyla

De rest van de dag train ik.
Aan een stuk door.
Meindert traint me personelijk, hij heeft een soldaat de andere lessen laten overnemen. We beginnen met zwaardvechten, waar we een uur of twee mee bezig zijn. Gelukkig weet ik de basis dingen al, ik heb thuis twee lightsabers waarmee ik kan vechten. Maar die zwaarden zijn zo loodzwaar! Zelfs de lichtste is zwaar! Na deze twee uur ga ik vermoeid op de grond zitten, ik heb echt géén conditie, en ben dus uitgeput. Maar ondanks de hitte jaagt Meindert me weer op, met de dreiging om me gevangen te zetten in Fort Foreland. Na het zwaardvechten leer ik vechten zonder zwaard, waar ik ook al heel wat van kan, dacht ik. Tot het moment dat ik tegen een soldaat moet vechten die door Meindert word opgeleid voor de koninklijke wacht. In het begin sta ik nog met een grijns op mijn gezicht en gaat het nog wel, maar na 5 minuten heeft de soldaat me tegen de grond gewerkt. Ik ga opnieuw de strijd aan, en opnieuw, en opnieuw, en ik verlies keer op keer. Meindert ziet dit alles met een grijns aan. Als Meindert de pauze in last complimenteerde hij me op mijn vechtlust, maar ook zegt hij dat ik te overmoedig ben en dat we doorgaan naar het volgende onderdeel. Boogschieten. Ik had het altijd met mijn vriendinnen over dat we op boogschieten wouden, met van die houten bogen. Nou, ik neem dat terug. Ik ben er vreselijk in. En terwijl ik in andere dingen juist uitblonk raak ik hier de schietschijf bijna nooit. Het kost me al moeit om de pijl te laten weg schieten zonder de boog te laten bewegen. Ik vind het vreselijk, vooral omdat langs de kantlijn een heleboel soldaten staan te kijken. Na een tijdje stop ik vermoeid en meteen beginnen er een paar toeschouwers te lachen. Opeens schiet er een idee door mijn hoofd. Ik loop langs dat tafel waarop de boog lag en ja, er liggen wat kleine messen op. Waarschijnelijk zijn die om in je schoen te verstoppen ofzo, maar het lukt vast wel. Ik pak er een stuk of 6 en loop terug naar de schietschijven. Ik haal diep adem en kijk naar de toeschouwers, die doodstil zijn geworden. Iedereen staart mij verbaasd aan. Ik pak het eerste mes in mijn rechter hand, tussen mijn duim en wijsvinger, en haal mijn arm naar achter. Ik weet dat het geen werpmessen zijn, ik kan ze lastig tussen mijn vingers pakken en ze zijn zwaarder dan normaal, maar ik moet het ermee doen. Ik adem nog een keer diep in en gooi. Het mes vliegt door de lucht en blijft met een zachte "pok" in de roos zitten. Meteen loop ik een paar meter opzij en gooi de volgende. In de roos. Dit doe ik net zolang tot ik alle 5 borden heb gehad. Ik heb het bliksem snel gedaan, ik denk dat ik mijn persoonlijk record heb verbroken, en alles is in de roos. Ik kijk naar de toeschouwers, en iedereen kijkt met open mond terug. Rustig loop ik terug naar de tafel en met een harde beweging steek ik het mes rechtop in het tafelblad. Meindert komt grijnzend naar me toe en de menigte breekt uiteen, discuterend over wat er zojuist gebeurt is. 'Dus...werpmessen hé?' Zegt Meindert. Ik knik. 'Als ik eerlijk ben kleintje, ik dacht echt dat je net op je plek zou worden gezet, maar je hebt het bijzonder goed afgehandeld' Grinnikt hij. Ik kijk hem beledigd aan, maar daardoor word zijn grijns alleen nog  maar groter. 'Misschien is het wel beter dat het zo is gegaan, ik had je zeker geen les in het werpen van messen gegeven, dat doet bijna niemand in Jenava' zegt hij. 'Maar we kunnen waarschijnlijk wel wat werpmessen voor je regelen'
De verdere dag herhaal ik wat ik eerder heb gedaan. Zwaardvechten, gewoon vechten etc. Als Meindert weggeroepen word train ik mezelf met het gooien van de werpmessen, die door een smid naar ons toe zijn gebracht. Zo trainen we tot het donker word. Als ik me na een paar stoten op een houten pop vermoeid in het zand laat zakken zegt Meindert de verlossende woorden 'Dit is wel genoeg voor vandaag kleintje, ik zal je terug brengen naar je kamer' en dat gebeurd. Terwijl we door de donkere verlaten stad lopen voel ik de ijskoude nachtlucht op mijn gezicht. Ik ril. 'Heb je het koud?' Vraagt Meindert grinnikend. Ik kijk hem boos aan, maar weiger om antwoord te geven. Het antwoord is namelijk ja. Ik wist dat het in woestijnen 'S nachts heel koud kon worden, maar zo koud? Als we aankomen in de troonzaal brengt Meindert me meteen naar mijn kamer. Hij opent de deur en ik loop de kamer in. Achter me gaat de deur op slot, en ik hoor Meindert de bewaker iets bevelen. Waarschijnlijk moet hij heel de nacht voor mijn deur blijven staan. Ik strek me uit en loop naar mijn bed toe. Ik ben te moe om me omtekleden, dus ik kruip met kleren en al in bed. Ik sluit mijn ogen en denk terug aan wat er vandaag gebeurt is. Ondanks dat ik het niet wil toegeven, denk ik eraan met een glimlach. Ik ben in Jenava! Ik heb Cemal ontmoet! Ik ben getraind door Meindert! Als mijn vriendinnen dit horen!! En Laura is....Laura...Laura! Ik ben haar de laatste dagen totaal vergeten! Zij is nog op Atla. Oh,nee. Hoe moet ik in hemels naam bij haar komen?! Ze zullen me hier nooit laten gaan! En zeker niet na het plan van Meindert.... Oh Laura, hoe moet ik in hemelsnaam bij je komen...... en met die gedacht val ik in slaap.

Sorry dat het een tijdje geduurd heeft! Ik was bezig met mijn andere verhaal, en Laura heeft ook nog niet ge-update (stoute Laura) maar het volgende hoofdstuk word door Laura geschreven (Ja Laura, dat heb ik nu besloten) ik hoop dat jullie het leuk vinden!

Gescheiden Where stories live. Discover now