Hoofdstuk 8

128 19 2
                                    

POV Dyla

De jongen en ik cirkelen om elkaar heen, tot hij stil blijft staan en een paar keer naar mij steekt. Ik kan zijn zwaard maar net ontwijken en zie een zelfvoldane grijns op zijn gezicht. Ik hoor de tribune juichen. Als ik niks ga doen word dit mijn einde, dat weet ik zeker. Vanuit het niets komt de jongen met opgeheven zwaard naar me toe rennen, en van angst blijf ik staan. Pas op het allerlaatste moment weet ik wat ik moet doen. Hij zwaait zijn zwaard al naar beneden als ik onder zijn arm door glip en blindelings met mijn zwaard opzij sla. Ik weet dat ik hem geraakt heb als ik een kleine gil hoor. Bliksemsnel draai ik me om en zie nog net zijn rug waar een dun straaltje bloed uitkomt. De tribune houd zijn adem in. 'Daar ga je voor boeten' sist de jongen en stormt nu echt op me af. Voor ik het weet is hij bij me en ik kan zijn zwaard nog maar net op tijd afweren met mijn schild. Zodra het zwaard mijn schild raakt lijkt het alsof er een elektrische schok door mijn arm gaat. Meteen slaat de jongen opnieuw op me in, en opnieuw die schok door mijn arm. Na een paar keer lijkt er steeds minder kracht door mijn arm te stromen. Paniekerig denk ik na, terwijl de jongen nog steeds op me inhakt. Snel zet ik een paar passen achteruit, en weer zie ik die zelfvoldane grijns op de jongens gezicht. Ik ga op de bal van mijn voet staan voor meer evenwicht, zo is hockey keepers training toch nog ergens goed voor. De jongen stormt weer op me af, maar deze keer ben ik er op voorbereid. Ik vang de klap snel op en steek meteen naar zijn been. Ik raak. De jongen schreeuwt van pijn en strompelt achteruit. Nu ben ik degene met de zelfvoldane grijns. Ik zie dat de jongen op zijn niet geraakte been steunt, en weet wat ik moet doen. Ik begin met het cirkelen om de jongen heen, zodat hij gedwongen is om mee te draaien en zo ook gedwongen is om op zijn pijnlijke been te steunen. Ik doe een paar schijn aanvallen naar de jongen, maar hij beweegt niet. Oké, ik ben dus niet goed in schijnbewegingen. Ik doe het nog een keer, alleen deze keer val ik echt aan. Hij verdedigd zich zelf met het schild. Dit gaat zo nog een tijdje door, waarbij we alebij kleine verwondingen oplopen . Tot het moment dat hij mij in mijn heup steekt. Ik schreeuw het uit van de pijn, maar in plaats van weg te stappen steek ik hem in zijn arm. Ook hij schreeuwt het uit. Ik heb hem in zijn linkerarm geraakt, en hij laat zijn schild uit zijn slappe hand glijden. Ik voel het bloed uit mijn heup stromen maar durf er niet naar te kijken. Ik val nog een keer aan en, terwijl de adrenaline door mij aderen stroomt, raak ik hem ook in zijn andere been. Hij zakt op de grond. Snel stap ik op hem af en ga op de arm waarmee hij zijn zwaard vast houd staan. Hij gilt het uit en laat los. Ik schop het zwaard weg en ga naast de jongen staan, mijn zwaard opgeheven, klaar om hem te doorboren. Ik hoor te publiek juichen, en zie dat Cemal en Meindert me grijnzend aankijken. Ik kijk terug naar de jongen. Hij ligt op zijn rug en op zijn gezicht kan ik de angst zien. Kom op Dyla! Hij had jou ook vermoord! Hoor ik een stemmetje in mijn hoofd zeggen. Ik doe mijn ogen dicht en een seconden voordat ik hem wou neersteken stap ik naar achter. Ik hoor boe geroep uit het publiek. Ik pak het zwaard van de jongen op en loop ermee naar Cemal. Voor hem steek ik het in het zand en kniel. 'Ik ga hem niet vermoorden' zeg ik standvastig. Iedereen kijkt mij verbaasd aan, terwijl ik alleen naar Cemal kijk. Eerst kijkt Cemal me alleen verbaasd aan, dan komt er een grijns op zijn gezicht. Achter me hoor ik geschreeuw vanaf de tribunes en bliksemsnel draai ik me om, mijn zwaard naar voren uitstekend. De jongen was opgestaan en kwam op me afrennen, maar door mijn snelle reactie beland hij op mijn zwaard. Ik zie zijn ogen vergroten als hij op mijn zwaard loopt. Zijn mond gaat open alsof hij nog wat wilt zeggen, maar dan valt hij. Van afschuw vervuld laat ik het zwaard los en kijk naar de levenloze jongen. Op de achtergrond hoor ik het publiek juichen. Ik voel me misselijk als ik besef wat ik zojuist gedaan heb, en ren terug de ruimte onder het stadion in, waar ik ook mijn wapens kon kiezen, weg van alle blikken. Zodra ik binnen ben moet ik kotsen. Alles waar ik aan kan denken is
: ik heb iemand vermoord, ik heb iemand gedood. ik ben een moordenaar. Ik hoor dat er iemand binnenkomt maar weet niet wie het is. Ik heb iemand vermoord. De persoon zegt wat tegen me, maar ik luister niet. Ik heb iemand gedood. Ik word vooruit geduwd en loop gedwee mee. Ik ben een moordenaar. Als we door de straat lopen hoor ik mensen dingen naar me roepen, maar ik versta het niet. Ik heb iemand vermoord. Ik word een trap op geduwd, maar vergeet om mijn benen op te tillen. Ik heb iemand gedood. Ik word een kamer in geduwd. Ik ben een moordenaar. Ik ga versuft op de rand van een bed zitten, terwijl mijn gedachtes me teisteren. Ik heb iemand vermoord. Ik heb iemand gedood. Ik ben een moordenaar. Ik hoor iemand de kamer binnen komen en kijk op. Het is Meindert. Als er iemand is op deze wereld die ik op dit moment het meest haat is het Meindert wel. Hij grinnikt als hij mijn waarschijnlijk wanhopige gezicht ziet. 'Goed gedaan kleintje' zegt hij. Normaal gesproken zou ik me ergere aan die naam, maar niet nu. 'Ik heb iemand vermoord. Ik heb iemand gedood. Ik ben een moordenaar' zeg ik zacht. Dit hardop zeggen laat me nog meer beseffen wat ik gedaan heb, en ik heb weer het gevoel alsof ik moet kotsen. 'Geen zorgen' zegt Meindert weer grinnikend 'het gaat steeds makkelijker' dat was het moment dat er iets in mij knapte, en alle schuld stroomde weg en veranderde in woede, woede tegen Meindert, woede tegen Cemal, woede tegen heel Jenava. 'Makkelijker?' Vraag ik zachtjes met en maniak lachje. 'MAKKELIJKER?!?' Begin ik op eens te schreeuwen. Meindert deinst achteruit. 'JIJ DENKT DAT IK WIL DAT DIT MAKKELIJKER GAAT?!? DIT IS ALLEMAAL JOU SCHULD!' Schreeuw ik woedend terwijl ik opsta. 'DIE JONGEN HAD NIET MOETEN STERVEN! IK HAD MOETEN STERVEN!' Schreeuw ik terwijl ik de tranen achter mijn ogen begin te voelen. 'NU IS HIJ DOOD EN... EN..' Dan vloeit op eens alle woede weer weg en de schuld komt terug. Ik laat me huilend achterover vallen op het bed 'En het is allemaal mijn schuld...' Huil ik. Ik hoor een deur dichtslaan en weet dat Meindert weg is. Ik begin nog harder te huilen. Thuis was ik juist iemand die bijna nooit huilden, maar dit is niks vergeleken dat. Ik huil nog lang door, maar uiteindelijk zijn mijn tranen op en me rode ogen val ik in slaap.

Weer een nieuw hoofdstuk!!! Is hij leuk? Misschien een beetje overdreven maar dat hoort erbij Xp.

Gescheiden Where stories live. Discover now