Hoofdstuk 16

104 13 4
                                    

POV Laura

'Dus ze probeerde over de muur heen te komen?' vraagt Jurgen ter bevestiging. Ergens zag ik een glimp van teleurstelling in zijn ogen. De soldaat knikte. 'Hoe is ze dan uit haar kamer gekomen? Ik dacht dat er een bewaker voor haar deur zou staan' 'Die staat er ook, zal ik hem even halen?' Jurgen knikt en de soldaat loopt weg. Dan valt er een ongemakkelijke stilte waarin ik zeer geïnteresseerd naar het plafond aan het kijken ben.

Even later komt de soldaat weer terug met de wachter die voor mijn deur stond. 'Dus... Pelle, hoe heeft onze gast hier uit haar kamer kunnen komen?' Pelle keek verbaasd naar mij. 'Maar... Hoe dan?' stamelt hij. 'Dat was nou precies wat ik me ook afvroeg' Pelle kreeg een rood hoofd. 'Ik heb echt niet gemerkt dat ze weg was.' 'helemaal niks? Niet eens een geluidje?' 'Nou, ze heeft wel de spiegel in de deur van de kast kapot getrapt. Of geslagen, iets in die richting' ik was ondertussen nog steeds zeer geïnteresseerd het plafond aan het bestuderen. Het was eigenlijk ook best interessant, als je goed keek kon je allemaal verschillende patronen zien. 'En wat heb jij gedaan toen je dat merkte?' Pelle haalt zijn schouders op. 'Ik heb gezegd dat ze de scherven op moest ruimen.' En heeft ze dat dan ook echt gedaan?' vraagt Jurgen aan mij. 'Nou... Eh... Misschien niet...' geef ik voorzichtig antwoord. Ik wil mezelf niet in een nog moeilijkere situatie brengen. 'Ik ben nu toch wel benieuwd naar die kamer waar ze in zat. Breng haar maar naar de kerkers, als het station weer is gerepareerd brengen we haar weer terug naar Atla' zegt hij en hij loopt weg. Ik word van achter vastgepakt en naar de ingang van de kerkers gebracht. Daar houdt de soldaat stil. Hij zegt tegen de bewaker die daar staat dat ik naar een cel moet. De bewaker neemt me over brengt me naar een cel die helemaal achter in de gang zit. Als we de gang doorlopen zie ik een stuk of vier mensen in cellen zitten. Ze kijken allemaal hoopvol op als we voorbij komen lopen. De bewaker duwt me de cel binnen en sluit de deur. Het enige licht dat er is komt via het kleine raampje in de deur. In de cel staat een bed en een wc. Lekker hygiënisch, je kan niet eens je handen wassen! Ik ga op het bed liggen en doe mijn ogen dicht. Ik draai me met mijn gezicht naar de muur toe en val bijna direct in slaap.

De volgende dag word ik helemaal uitgerust wakker. Niet bewust van wat er gister gebeurd was. Ik rek me uit en kijk om me heen. Ik blijf nog een paar seconden verbaasd naar de celmuur kijken tot het weer tot me doordringt. Waarom konden ze me niet gewoon een kamer geven? Wat heb ik eigenlijk gedaan om hier te komen. Ik heb alleen maar gedaan wat anderen aan mij vroegen. In zo'n kamer is het tenminste warm en er is een goed bed. Er is hier niet eens een deken. Maar als ze me wel een kamer hadden gegeven had ik waarschijnlijk toch weer geprobeert om te ontsnappen. Ik schrik van het geluid van een sleutel in de deur. Er komt een bewaker binnen lopen met een kom rijst en een glas water. Hij zet het neer en draait zich om. 'Hoe laat is het? En wanneer krijg ik weer te eten?' vraag ik snel. Hij kijkt achterom. 'Het is nu ochtend. vanavond krijg je meer' zegt hij en hij loopt weg. Vanavond pas? Ik eet meestal 6 of 7 boterhammen een een avondmaal per dag, hoe moet ik het dan ooit volhouden op een bakje rijst, water en wat ik dan ook vanavond krijg? Hopelijk hoef ik hier niet lang te zitten...

's Avonds kwam de bewaker weer met precies hetzelfde eten. Ik heb de hele dag maar wat gezeten en nagedacht. Ik heb mezelf een paar vragen gesteld en geprobeert daar een antwoord op te bedenken. Maar dat is nog best lastig. Bijvoorbeeld bij een vraag als: komen we ooit nog uit deze wereld of zitten we hier voor eeuwig opgesloten? Is dit wel de werkelijkheid? Ga ik mijn familie ooit nog terugzien? Op geen van de vragen kan ik een antwoord bedenken. Wat best frustrerend is. Ik eet zo langzaam mogelijk mijn eten op, in de hoop dat het zo iets meer vult. Ik zet de kom neer en ga liggen, als ik slaap kan ik me in iedergeval niet vervelen.

Zo gaat het nog een dag of 3 door. Ze hadden gelukkig wel besloten om me wat meer eten te geven. Ik kreeg nu rijst, groenten en soms vlees.

Ik word wakker door het geluid van de deur die open wordt gemaakt. Ik ga langzaam overeind zitten en er komt een wachter binnenlopen. 'Je gaat naar Atla' ik kreun. Straks ben ik weer terug bij af. Ik stond op en de wachter pakte hield mijn armen op mijn rug. Hij leid me uit de kerkers. Boven in de troonzaal staan een aantal soldaten te wachten. Blijkbaar ben ik zo gevaarlijk dat er 8 soldaten mee moeten. Hertog Gerben staat er ook bij. 'Zo, laten we maar naar Atla gaan dan' zegt hij. Ik word overhandigd aan een van de soldaten en we lopen de troonzaal uit.

Het is maar een klein stukje lopen naar de ingang van het treinstation. Ondertussen bestudeer ik de omgeving. De gebouwen lijken heel veel op hun minecraft versie. Ze zijn alleen niet van blokken gemaakt. Wat best logisch is. We steken net een grote brede straat over als er een groepje Jenavaanse soldaten aan komt lopen. Er loopt ook een meisje tussen. Is dat Dyla?! 'Dyla!' roep ik zo hard als ik kan terwijl de soldaat die me vast heeft probeert om me naar de ingang van het station te duwen. Dyla kijkt mijn kant op en ik blijf onbeweeglijk staan. We kijken elkaar een paar seconden in de ogen en dan duwt de soldaat me naar binnen. We waren zo dichtbij...

Ik zie nu echt zo'n filmscene voor me waarbij je een close-up ziet van het gezicht van een meisje terwijl er zo'n dramatische traan over haar wang rolt... (ik gebruik te veel puntjes... Daar wordt het dramatischer van of zo...)

Weer een super leuk hoofdstuk Laura. Nu moet ik hierop in gaan schrijven...bruh....

Gescheiden Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu