Hoofdstuk 10

131 17 2
                                    

POV Dyla

Ik word wakker. Meteen gaat er een felle pijnscheut door mijn heup. Ik weet niet hoelang ik geslapen heb, maar het kan niet lang zijn. Mijn ogen zijn nog dik van de tranen. Ik sta op en merk meteen de pijn over mijn lichaam ik zie een verband om mij heup zitten en vloek zachtjes. Ik had mezelf voorgenomen op te letten als ik slaap, maar daar ben ik dus niet goed in. Langzaam haal ik het verband eraf. Als ik zie wat eronder zit worden mij ogen groot. Een stuk of 15 hechtingen. Als ik niet tegen prikken enzo kon zou ik waarschijnlijk nu flauwvallen. Ook zitten er op alle kleine verwondingen een soort van pleisters. Op de tafel voor de spiegel staat een bak met water en een handdoek. Ik doe de handdoek in het water en wring hem boven de bak een beetje uit. Ik wrijf mijn plakkerige wangen schoon. Naast het bed ligt het setje kleren dat ik gister heb uitgezocht, voor het gevecht moesten we namelijk andere kleren aan. Ik kleed me om en ga net weer op een stoel zitten als Timon binnenkomt. 'Hoe gaat het?' Vraagt hij vriendelijk terwijl hij binnenkomt. 'Gaat wel' lieg ik. Mijn hele lichaam doet pijn en mijn hoofd flipt nog steeds van het feit dat ik iemand vermoord heb. Ik heb iemand vermoord. Ik heb ie..... Ik dwing mezelf om er niet aan te denken en kijk naar Timon, die ongemakkelijk voor me staat. 'Je was echt heel goed gister' zegt hij. Ja en ik heb iemand vermoord! Maar dat zeg ik niet, ik knik alleen maar. 'Meindert heeft heel wat geld gewonnen door op jou te wedden' ik jij hem verbaasd aan. 'Heeft Meindert op mij gewed?' Vraag ik twijfelend. 'Yep, je moet vast iets gedaan hebben wat indruk op hem heeft gemaakt' ik knik. Het moet vast zijn dat ik een voltrainde soldaat heb verslagen. Er valt een korte stilte, waarin we allebei bedenkelijk voor ons uit staren. 'En jij?' Vraag ik op eens. Hij fronst zijn wenkbrauwen. 'Heb jij op mij gegokt?' Vraag ik nog een keer. Hij schud zijn hoofd. 'Ik gok niet' zegt hij kortaf. 'Maar je zou niet op mij gewed hebben of wel?' Ik zie hem met een schuldige blik naar de grond kijken. 'Het maakt niet uit hoor. Ik zou ook niet op mezelf hebben gewed.' Zeg ik met een trieste glimlach. Timon glimlacht ook. 'Meindert wil je graag spreken' zegt hij vanuit het niets. Ohja,het zal ook wel eens niet! Maar ik knik alleen maar en sta op uit de stoel. Timon opent de deur voor me en ik stap de gang op. 'Ik ga je armen vasthouden, oké?' Ik knik weer. Hij pakt mij armen maar draait ze niet op mijn rug. We lopen de trap af en de troonzaal uit. Buiten zie ik mensen naar me kijken en met elkaar fluisteren Ik kijk naar de grond. In de verte hoor ik de hard stem van Meindert en het geluid van zwaarden. We lopen, denk ik, richting het oefenterrein van de soldaten. De barakken of zoiets. Als we de hoek omslaan zie ik Meindert langs een rij soldaten lopen die allemaal met verhitte gezichten met een zwaard op ene pop inhakken. Als we het terrein oplopen ziet Meindert ons 'PAUZE!' Roept hij. En meteen zakken de soldaten aan de kantlijn op de grond. Hij komt grijnzend naar ons toe. 'Hoe gaat het kleintje?' Meen je dit..kleintje?
'Gaat wel' lieg ik weer. Meindert zegt iets tegen Timon, terwijl ik langs Meindert heen brutaal terug kijk naar de starende soldaten. Meindert kijkt over zijn schouder en meteen kijken alle soldaten weg. Hij grinnikt. 'Zullen we even naar binnen gaan?' Stelt hij voor. Ik knik. 'Goed idee' we lopen richting een huisje en gaan naar binnen. Meindert gaat aan het hoofd van de tafel zitten en gebaard dat ik ook moet gaan zitten. Timon laat me los en ik ga op de houten stoel zitten. 'Je kan gaan' zegt Meindert tegen Timon. Timon twijfelt even, maar na een strenge blik van Meindert loopt hij naar buiten. 'Je was erg goed gister' zegt Meindert pijnzend. 'Timon zei dat je gister op mij gegokt hebt' zeg ik direct. Meindert knikt langzaam. 'Dat klopt kleinte, je hebt me redelijk wat geld bezorgd' weer dat kleintje! Waarschijnlijk ziet Meindert aan mijn gezicht dat ik hervindt leuk vind, want hij grinnikt. 'Waarom ben ik hier?' Vraag ik serieus. 'Jij ben geen type die je makkelijk om de paal kan leiden, nietwaar kleintje?' Ik haal mij schouder op. 'Het zal wel niet als jij het zegt' Meindert kijkt even door het raam naar de uitgeputte soldaten. 'Ik wil je trainen' zegt hij. Mijn mond valt open. Trainen?!? 'Wat....' Begin ik 'Cemal heeft bewaking nodig als hij ergens naar toe gaat, maar hij wil niet dat hij omringd is door soldaten. Als mensen jou zien zullen ze niet verwachten dat je kan vechten' ik denk even na. 'Denk je dat?' Vraag ik. Meindert lacht geamuseerd 'denk je echt dat je Samir had verslagen als hij je niet zo veronderschat had?' Ik haal mijn schouders weer op 'Nee' vervolgd Meindert 'Samir was een goed opgeleide soldaat, een van mijn beste, de jongen waar je gister tegen speelde was jong en vol overmoed, dus nee kleintje, je had hem niet verslagen' ik begin me nu echt te ergere aan dat kleintje. 'Dus je wilt me trainen zodat Cemal me kan gebruiken als bewaker?' Meindert knikt. 'Daar komt het wel op neer' ik zucht. Als ik eerlijk ben denk ik dat het niet verstandig is om dit te weigeren, vooral als ik Laura nog wil terug zien. Ik tover een klein glimlachje op mijn mond en zeg'Heb ik veel keus?'

Sorry dat ik een paar dagen niet ge-update heb. Ik had een leuk hoofdstuk, leuker dan deze, en toen besloot wattpad die niet te saven. Is er misschien iemand die in dit verhaal wilt? Zeg dan even bij wel kingdom je hoort!

Gescheiden Where stories live. Discover now