Hoofdstuk 23

122 12 3
                                    

POV Dyla

Ik open mijn ogen, het witte licht is verblindend. Voor mij staat een gedaante. Ondanks dat het gezicht onder de witte kap niet meer dan twee paarse ogen zijn, herken ik hem uit duizenden. Eleios.
'Dyla, welkom'
Om een of andere reden stelt zijn stem me gerust, alsof ik niet in het niets loop met niks dan wit licht om me heen.
''Is dit de schimmenwereld?' Vraag ik bezorgd.
Ik weet dat David daar een keer geweest is, het is de wereld waar je naartoe gaat waneer je dood bent, en vervolgens stuurt Eleios je door naar de hemel of Hellios ofzo
'Ja'
Nu voel ik de angst om mijn hart kruipen
'Ben ik dood?'
Eleios schud zijn hoofd met een
glimlach
'Je bent bewusteloos'
Opeens komen de beelden terug, Sabrina, de panter, Shadow.
'Dat meisje...Shadow..ze heeft Sabrina'
Zeg ik paniekerig.
'Je hebt Sabrina al naar Elementos gebracht, meer had je niet kunnen doen'
'Wie is ze?'
Zodra ik dit vraag zucht Eleios.
'Mijn dochter...' begint Eleios
Mijn hart slaat een slag over, Eleios heeft een dochter?
'Maar niet mijn echte, ze komt uit Bovisti waar ik haar gered heb en vervolgens haar opgevoed als mijn dochter, helaas heeft haar donkere kant gewonnen'
Wat....
Eleios doet een stap in mijn richting.
'Laat hetzelfde niet bij jou gebeuren Dyla'
Ik frons mijn wenkbrauwen en wil net gaan vragen wat hij bedoelt als hij mijn voorhoofd met zijn hand, met handschoen, aanraakt en mijn zicht vervaagd

Met een ruk zit ik rechtop, en kijk angstig om me heen. Zand, zand en nog eens zand, met in de verte grote muren met zwart oranje vlaggen. Oh geweldig. Ik sta langzaam op en sla het zand van mijn kleren.
Was het een droom? Het witte licht, de schimmenwerled, Eleios, heb ik het gewoon gedroom?
Nee, hoe zou ik anders hier terecht konen? Maar dat betekend....dat Eleios een soort van adoptie dochter heeft ofzo.....?
Ik snap er niks meer van, Cemal heeft blijkbaar een zusje, David een dochter en Eleios een adoptie dochter.
Oke, dat had ik niet verwacht.......
Ik voel dat ik begin te zweten in de kleren van Nieuw-Fenrin, die ik nog steeds aanheb. En ik begin richting de hoge muren te lopen.
Ik lijk wel gek.
Nope, ik ben gek.
Waarschijnlijk vermoord Cemal me zodra hij me ziet, maar stel je voor dat Abby en Laura daar zitten....
En met deze gedachte begin ik door het hete zand te lopen.

Nog lang voordat ik bij de muur kom zie ik in de verte een hele hoop zand opstuiven, oh god. Een peloton paarden stormt mijn kant op.
Ze komen met grote vaart op me af, en al snel kan ik zien dat Vallerion voorop rijd. Dit is niet goed....

<~~~~~~time skip~~~~~~>

'Ik kan best zelf lopen!' Zeg ik als Vallerion me vooruit duwt. Ik probeer op mijn stem te letten, maar bij "lopen" slaat mijn stem over. Ik hoor hem grinniken.
Mijn stem verraad mijn angst, wat niet zo heel gek is aangezien we in FREAKING FORT FORELAND ZIJN!!
HELP!!
Toen ik mee werd genomen ben ik meteen hier naartoe gebracht, ik heb Meindert of Cemal niet gezien. En nu lopen we hier door koude, smerige, stinkende gangen, en ergens in de verte hoor ik gesmoord geschreeuw.
Waar heb ik mezelf in gekregen...
Opeens staan we stil en word ik uit mijn gedachte getrokken. We staan voor een cel.
'Probeer maar niet weg te rennen, het is een doolhof en overal lopen bewakers' zegt Vallerion terwijl hij mij loslaat en de cel openmaakt met meerdere sleutels.
Hij heeft gelijk, ik probeerde de weg te onthouden, maar na de 8ste kruising gaf ik het op.
Hij opent de deur en duwt mij erin, waarna de deur meteen achter mij dichtvalt.
Mijn ogen moeten wennen aan het duister, maar dan kan ik Abby duidelijk zien zitten.
'Abby!' Zeg ik verrukt, en ik vlieg in haar armen. Meteen duikt ze in elkaar en laat een pijnlijke kreun horen, waardoor ik geschrokken achteruit deins.
'Oh mijn god Abby! Wat hebben ze met je gedaan?!' Vraag ik bezorgd als ik de blauwe plekken en kleine wondjes op haar gezicht zie.
Ze probeert te glimlachen,maar het ziet er uit als een pijnlijke grimas.
'Ik ben oke' zegt ze met een schorre stem.
'Helemaal niet!'
'Jawel'
'Echt niet!'
Bij dit laatste duw ik haar neer op het stenen bankje, het enige object in de kleine cel. En ik kniel naast haar neer.
Voorzichtig bestudeer ik haar, de blauwe plekken op haar armen zien er niet goed uit.
'Het spijt me zo erg' zeg ik met tranen in mijn ogen.
Dit is mijn schuld
'Ik had Sabrina gewoon aan Cemal moeten geven, ik weet niet wat me bezielde.'
Abby kijkt me aan alsof ik gek ben.
Met een zucht laat ik me naast haar op het bankje zakken.
'Laat ik beginnen bij het begin...'

Gescheiden Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu