Hoofdstuk 24

270 14 0
                                    

Maar hoe? Hoe moet ik haar gaan redden? Ik heb al een idee. John heeft nieuwe snufjes in de basis, dus misschien moet er ook wat zijn dat ik nodig heb. Sowieso moet ik nu naar een hotel gaan en gaan bellen naar het nummer dat ik heb gekregen.
Ik loop mijn kamer uit, naar de uitgang. Daar staat iemand. 'Waar ga je heen?' vraagt hij. 'Ik moet wat eten, ik heb trek', zeg ik. De man knikt en laat me door. Ik bestel een taxi en laat hem rijden naar het centrum. Meteen zoek ik een cafeetje op, want ik heb echt trek. Ik bestel een cappuccino met cake. Dan vraag ik of ik mag bellen. Vijf minuten later is de telefoon vrij. Ik heb dan ook mijn cappuccino met cake op en loop naar de telefoon. Ik draai het nummer en krijg John meteen aan de lijn. 'Hoi, met Danique', zeg ik. 'Hoi, Wizard hier. Hoe gaat het ermee?' Wizard is John's bijnaam als hij belt.

J is John
I is ik, dus Sharon ook wel Danique.

I. Best hoor.
J. Mooi.
I. Jup.
J. Waarom bel je?
I. Nou, ik wil je wat uitleggen.
J. Vertel.

Ik draai een nummer, waardoor anderen me niet kunnen afluisteren. Meteen laat ik mijn stem dalen.

I. Ik heb wat hulpmiddelen nodig. Er zit iemand opgesloten, en die wil ik bevrijden.
J. Opgesloten?
I. Ja, klopt, het schijnt dat ze een collega is.
J. Dat is raar. Had je zelf al iets bedacht?
I. Jazeker, een lichaamswarmtezoeker.
J. Aha. Maar die gaat wel het dichtstbijzijnde registreren, jou uitgezonderd.
I. Ja, daar heb je toch iets nodig van diegene?
J. Ja, zoek daar maar voor. Ik stuur hem naar je toe. Het bagagedepot bij het station. Je bent Emma Esia, ja?
I. Okay.
J. Dan hang ik, ik heb nog mee te doen.
I. Ik heb nog wat belangrijks!
J. Wat?
I. Locaties.
J. Dat is mooi, schrijf het op en gooi het op het bagagedepot. Ik haal het op.
I. Mooi. Spreek je nog!
J. Ja hoor, goedemiddag!

Ik hang op. Hij heeft niks gezegd over de tijd, maar dat zal wel morgen zijn. Hij mag wel opschieten, anders verhuizen ze. Ik ga nu terug, kijken wat ik daar nog kan doen.

Ik zit weer op mijn kamer. De deur gaat open. Olgar staat in de deuropening. 'Ga je nog de paarden borstelen?' vraagt hij. Ik kijk op. 'Ja, ik kom', zeg ik. Olgar loopt weer weg.

Ik ga Space borstelen en daarna ga ik naar het andere paard. Deze is wit met zwarte vlekken. Een Tinker. Hij heeft ook een nogal hoge schofthoogte.

(Een schofthoogte is de hoogte waar de nek eindigt en de rug begint. Daar zit een bot die een beetje omhoogsteekt, dat is de schoft).

'Hallo', zeg ik tegen het paard. Ik kijk even op de staldeur. Flame heet hij. Rare naam, misschien omdat hij fel is en vol energie zit? Flame heeft zich omgedraaid en zit me aan te kijken met grote, bruine ogen. Ik steek een hand uit en het paard deinst achteruit. Rotzakken, die die paarden mishandelen. 'Kom maar, Flame. Ik doe je niks', zeg ik lief. Toch komt Flame niet naar me toe. Ik pak de poetsspullen, die ik zolang op de grond had gezet en zet ze in de box. Misschien wordt hij rustiger als ik hem zachtjes ga borstelen. Flame komt iets dichterbij en gaat aan de poetsspullen ruiken en bijt in een borstel. 'Gekkie', zeg ik lachend. Ik doe de boxdeur open en stap erin. Deze keer blijft Flame wel staan. Ik aai hem over de schoft. Flame is wel lief, maar niet zoals Space. Ik borstel hem goed en dan berg ik de poetsspullen op. Ik loop nog even naar Space en aai haar over haar snuit. 'Space, ik wil je niet kwijt', zeg ik en duw mijn hoofd in haar manen. Zacht briest ze. 'Jij gaat gered worden, hoe dan ook', zeg ik. Ik heb nog geen idee hoe, maar dat komt nog wel.

Volgende dag, 3e dag op missie

Ik stap uit bed en eet een ontbijt beneden. Er is niks te merken dat we gaan verhuizen. Er zijn ook geen voorzorgsmaatregelen genomen, zie ik. Des te beter: vandaag ga ik het apparaat ophalen bij het station.

Ik neem mijn rugtas mee om het apparaat in te doen. Wat ik wel erg handig vind, is dat er een dubbele bodem in zit. Van de buitenkant zie je dat totaal niet. Daar kan ik dus het apperaat in doen, en dan vind iemand hem niet als die moeilijk gaat doen. Nooit risico's nemen.

Zonder bezwaren laat de bewaker mij uit. Ik ga naar het station en neem nog eventuele omwegen om achtervolgers te vermijden. Ik heb niet echt het gevoel dat ik achtervolgd wordt, maar je kunt nooit weten. Tenslotte kom ik aan bij het station. Ik loop naar het bagagedepot toe. 'Een pakketje voor Emma Esia', zeg ik. De vrouw overhandigt me zwijgend het pakketje. Het verbaast me over hoe klein die is. Ongeveer tien centimeter lang, zeven breed en drie hoog. Ik doe het ding in mijn tas, lever de locaties in en ga terug naar de villa.

Ik open het ding. Het is een klein apparaatje die je in je hand moet houden. Er zit een kleine ruimte in waarin je iets moet doen waaraan DNA zit van de persoon. Dan gaan er infraroodstralen zoeken. Er zit een buisje in. Als dat blauw is ben je ver weg en rood is heel dichtbij. Ook zit er een pijtje naast die wijst waarheen je moet gaan. Over hightech gesproken! Nu moet ik alleen nog iets vinden van haar.

Ik ga in de stallen zoeken, bij de deur. Misschien was er een haar uitgevallen tijdens het gevecht. Dat wordt dus zoeken naar een speld in een hooiberg. Er liggen natuurlijk overal paardenharen van Space en Flame. Ik doe het apparaatje in de dubbelvak van mijn tas en ga naar beneden. Nauwkeurig zoek ik.

Na een uur heb ik een haar gevonden en ga ik naar boven, de haar als een trofee in mijn zak. Ik doe de haar in het apparaatje en deze wijst meteen naar beneden en is oranje.

Maar hoe kan ik ooit gaan zoeken zonder ontdekt te worden? Ik denk diep na.

Wacht.

Er is toch een kamer waar niemand bij kan?

De archiefkamer waar ik alle locaties had gevonden!

Natuurlijk, ze hebben gewoon alle papieren weggehaald, er een matje neergelegd en wat dekens!

Dat ik daar niet eerder aan had gedacht. Ik geef mezelf in gedachten een facepalm. Sukkel dat je bent.

Het is natuurlijk geen doen om haar nu te gaan bevrijden. Het is dag en het valt een beetje op als ik twee keer naar de paarden ga. Dan maar 's nachts.

Horses and badboysWhere stories live. Discover now