35|Unwelcome welcome

782 46 4
                                    

Bij het kleine hotel aan de rand van de stad aangekomen bracht Daphne haar paard naar de stallen achter het gebouw

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Bij het kleine hotel aan de rand van de stad aangekomen bracht Daphne haar paard naar de stallen achter het gebouw. Ze liep uitgeput naar binnen, knikte kort naar de begroetende deurman, liep de trap op en strompelde door de donkere gang naar haar deur.

Onderweg had ze de hele tijd gedacht aan die vreemde, opvallende jongeman.

Ze had het vreemde gevoel alsof ze hem eerder gezien had, maar hoe hard ze ook nadacht, ze kwam er maar niet achter wie hij nou was. Zijn gezichtskenmerken kwamen haar gewoon zo bekend voor?

Na even in haar zak gezocht te hebben naar de sleutel opende ze de deur en liep de donkere kamer binnen, waarna ze het licht aan deed en zich omdraaide.

"Dreumitris!", riep ze geschrokken toen ze een boze tovenaar op de stoel zag zitten. "Je liet me schrikken!", zei ze met haar hand op haar hart en bekeek hem aandachtig. De lange man stond langzaam op en nam een paar stappen naar voren met zijn armen nog steeds over elkaar gevouwen.

Daphne kwam nieuwsgierig dichterbij. "Is alles ok?".

"Waar was jij?", vroeg hij beschuldigend, waarop ze nonchalant bedenkelijk om zich heen keek. "Gewoon. Buiten".

Hij fronste. "Wat deed je buiten?".

"Wandelen".

"Wie wandelt er nou voor tien uur lang?", kaatste hij terug.

Ze keek hem beduusd aan. "Is het al de volgende dag?", vroeg ze hoofdkrabbend en hij schudde afkeurend zijn hoofd. "Ik heb je overal gezocht! Ik was bang dat je gepakt was!", riep hij opgefokt, de opkomende paniek proberend te ondermijnen.

Ze keek hem verontschuldigend aan en liep naar hem toe. "Sorry", zei ze toen ze recht voor hem stond en stompte hem zachtjes tegen zijn schouder aan. "Maar... waarom ben je zo bezorgd? Je lijkt net mijn moeder wel", zei ze, waarop hij zijn schouders ophaalde.

"Misschien omdat het mijn lot is om je naar het nimfenrijk te brengen?".

"Daar geloof je nog steeds in?", vroeg ze ridicuul en hij keek haar met grote ogen aan. "Ja! Ja daar geloof ik nog steeds in!". Hij keek haar nog even wantrouwend aan, voordat hij zijn armen weer naar beneden liet zakken en naar de deur liep.

"Zorg ervoor dat je vanavond om middernacht klaar staat. Dan lopen we door het bos naar de grens.", zei hij en ze keek verbaasd naar hem om. "Gaan we niet met de koets?", vroeg ze terwijl hij bij de deur stond en zich omdraaide.

"Nee, we gaan zonder de koets".

"Waarom?".

"Zo ver de chauffeur weet was dit onze eindbestemming en is vanochtend alweer weggegaan", zei hij en trok al de deur open.

Eudox | Boek 1 | De OntwakingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu