1.

2.2K 79 16
                                    

Mijn vader houdt het stuur van de auto zo stevig vast dat zijn knokkels wit zien. Zijn blik is strak op de weg gericht en zijn lippen zijn stijf op elkaar. Heel gespannen. Mijn moeder daar in tegen staart naar buiten met een zakdoek in haar handen die ze om de zoveel tijd gebruikt om haar wangen droog te vegen van velen verdwaalden tranen. Ik probeer het alleen maar te negeren en staar naar buiten. De regen tikt zachtjes tegen de autoruit. Ik leg mijn wang tegen het koude glas en staar doelloos naar de zilvergrijze hemel. Gisteren zijn we naar het ziekenhuis gereden en is er kanker bij mij geconstateerd. Ik wist heus wel dat zoiets voorkwam maar dat het mij zou overkomen? Dat is een gedachte die ik altijd voor mezelf afgesloten heb. Ze wilden zo snel mogelijk beginnen met chemotherapie dus vandaag reizen we alweer naar het ziekenhuis. Mijn vader parkeert de auto en we stappen uit. Mijn moeder loopt naast me en ik zie aan haar dat ze moeite moet doen om niet heel hard te schreeuwen. Iets waarbij ik me alles kan voorstellen. Ik zou ook zo reageren als ik zou horen dat mijn zoon deze vreselijke ziekte heeft. We hebben niks te zeggen. Wat moet je zeggen op zo'n moment?

We gaan naar de afdeling oncologie en al gauw zie ik de dokter staan die we gisteren ook gesproken hebben. Hij geeft ons een hand en begeleid ons naar een kamer. Hier staan twee bedden. 'Jij mag het bed bij het raam nemen Louis' zegt hij. Mijn moeder heeft een pyjama meegenomen die ik aantrek en vervolgens in bed stap. 'Je deelt deze kamer met iemand anders, ik kom zo terug om je te vertellen wat we allemaal gaan doen maar ik moet eerst even iets met je ouders bespreken' zegt hij. Ik knik en ze verlaten de kamer. Ik zucht en laat me diep in het bed zakken. Niet lang daarna verschijnt er een verpleegster in de kamer die een rolstoel vooruit duwt. Daarin zit een jongen met een een grijze beanie op zijn hoofd. Als hij zijn hoofd opheft kijk ik in twee smaragd groene ogen. 'Hé ben jij nieuw hier?' vraagt hij. Ik knik. 'Hi, ik ben Harry'. 'Ik ben Louis' zeg ik. De verpleegster helpt hem in bed en verlaat de kamer dan weer. Ik kan er niks aan doen maar ik moet gewoon naar zijn hoofd blijven staren. Zouden zijn haren al uitgevallen zijn? Ik had zoiets namelijk gelezen dat dat gebeurd als je kanker hebt. Blijkbaar heeft hij het door. 'Mijn hoofd in inderdaad zo kaal als een knikker' lacht hij. Alsof hij mijn gedachten kan lezen. 'Hoe weet je dat ik..'. 'Ik zie toch hoe je ernaar keek, ik ben die blikken inmiddels wel gewend nu' zegt hij. Ik voel het schaamrood naar mijn wangen stijgen. 'Sorry..'. 'Het hindert niet, je bent natuurlijk heel nieuwsgierig' zegt Harry.

'Je bent bang voor de chemo is het niet?' vraagt hij. Ik haal mijn schouders op. 'Je hoeft je niet groot te houden hoor, ik was ook heel bang maar je raakt er aan gewend' zegt hij. 'Ik kreeg het gisteren te horen.. en ik moet zeggen dat het nog niet goed tot me is doorgedrongen, ik vind het eerder een vreselijk beeld om mijn ouders zo geschokt te zien' zeg ik. 'Ja dat heb ik ook en het erge is dat er niets is waardoor je dat kan veranderen' zegt hij. Ik glimlach zwakjes naar hem en hij staart me net iets te lang aan. Ik word daar gewoon helemaal warm van. 'Hoe lang ben jij al hier?' vraag ik. 'Ik weet niet, ik ben de tel kwijtgeraakt' zegt hij. 'Al denk ik zomaar dat het me nu makkelijker afgaat dan eerst'. 'Hoezo denk je dat?'. 'Omdat ik nu met jou kennis gemaakt heb'. 'Maar.. je kent me nog geen eens' zeg ik verbaasd. 'Nee dat klopt maar ik heb zo'n gevoel dat wij het heel goed met elkaar kunnen vinden' zegt hij. 'Laten we het maar hopen dan' zeg ik verlegen. Harry glimlacht naar me en dan lopen mijn ouders met de dokter voorop de kamer weer in. 'Ik zie dat je al kennis hebt gemaakt met Harry' zegt hij. Ik knik. 'Harry je hebt er toch zeker geen bezwaar tegen dat Louis en jij een box moeten delen?' vraagt hij. 'Een box?' vraag ik. 'Dat woord gebruiken we hier in plaats van kamer' legt hij uit. 'Zeker niet dokter-oetker ik kan het nu al goed met hem vinden' zegt hij. Ik moet moeite doen om mijn lach in te houden. 'Niet zo brutaal jij mannetje' lacht de dokter. Harry kijkt hem grijnzend aan en laat zijn hoofd op het kussen vallen. Het is wel fijn om te weten dat in nu al een vriend gemaakt heb.



Cancer| L.SWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu