Hoofdstuk 28

25 3 0
                                    

P.O.V Y/N

Ik probeer te slapen, maar het lukt niet. Ik zit nu te denken aan alles. Aan de jongens, me verleden, dit alles gewoon. Wat gaat er de komende dagen of weken, misschien wel maanden gebeuren? Hoelang blijf ik dit keer weg? Kom ik hier überhaupt levend weg? Ik zich en draai me om op me rug. Niet dat het veel uitmaakt aangezien me armen nog redelijk pijn doen. En David.. Zou hij me echt willen helpen? Na alles wat hij me heeft aangedaan? Of lult hij zoals gewoonlijk? Maar daar maak ik me nog niet eens zo heel druk om. Mij gaat het om de jongens. Hun weten niet waar ik ben of dat ik überhaupt nog leef. Ze zijn me gewoon alweer kwijt en ik hun. Ik heb geen flauw idee wat ik nu moet doen. Het liefst wil ik dat Niall me nu in een stevige knuffel neemt en zegt dat alles goed komt. Ik wil verdomme hier gewoon weg!

Ik stap uit het bed, wat je eigenlijk niet eens een bed kan noemen, en loop naar een de enige, kleine raam toe. Ik probeer het open te maken maar het lukt niet. Zou ik proberen om het glas te breken? Hm, fuck it. Ik kan je nu al vertellen dat dat niet gaat lukken met me vuisten. Dan maar proberen met me voeten. Ik ga op een kruk staan, pak al me energie bij elkaar en trap tegen het glas aan. Gelijk voel ik een pijnscheut en ik grijp naar me voet nadat ik van het krukje stap. Ik begin in mezelf te vloeken. Ik kijk naar het resultaat en voel een opluchting. Een paar glasscherven zijn op de grond tegemoet gekomen. Ik pak een stuk glas en probeer het gat groter te maken. Het gat is nu groot genoeg om erdoor heen te kunnen. Ik kijk hoe ik eventueel eruit kan. Springen kan niet want daar is het te hoog voor. Ik kijk naar me rechterkant en zie een regenpijp. Dat kan ik wel gebruiken.

Alright, let's do this. You can do it, Y/N! Voorzichtig steek ik eerst me benen over de rand en klem ze om de regenpijp heen. Als ik merk dat het stabiel genoeg is, steek ik de rest van me lichaam naar buiten. Op gok laat ik mezelf langzaam naar beneden glijden. Op een gegeven moment voel ik de grond en haal opgelucht adem. Ik kijk om me heen. Waar ben ik in vredesnaam? Het ziet er best wel afgelegen uit en de huizen zien er ook niet echt stabiel eruit.

Ik veeg een pluk haar uit me gezicht en zoek naar een uitgang. Tot poging toe, kan ik helaas geen vinden. Ik schrik als ik stemmen hoor. Snel verschuil ik me achter een grote container. Ik kan niet precies verstaan wat ze zeggen, maar het klinkt niet best. Een meisje of vrouw zit te schreeuwen tegen een man. Er is een kleine spleet waardoor ik net kan zien wie het zijn. Ik sta versteld van het beeld dat ik zie. Een meisje van ongeveer mijn leeftijd met veel te korte en strakke kleding aan en een of andere gast.

Ineens grijpt iemand me stevig bij me arm vast en draait me om. Ik kijk recht in het gezicht van Pieter. Ik heb besloten dat ik hem geen vader ga noemen. 'Wat denk je wel niet? Dat je kon ontsnappen? Fout gedacht.' Ik kan de alcohol geur al ruiken en dat betekend niet veel goeds. Ruw trekt hij me overeind en sleurt me weer naar binnen. Ik probeer tegen te werken, maar het heeft alles behalve nut. Eenmaal binnen zie in David en Brittany al staan. Van hoe Brittany kijkt, kan ik al zien dat er storm op komst is. David is eerder verbaasd. Maar hoe kan ik nou zo dom zijn? Zo dom om niet goed op te letten. Ik kan mezelf wel voor de kop slaan. Ik had gewoon een kans om te ontsnappen. Maar ik heb het verpest. Brittany loopt naar me toe. Ze geeft me een klap waardoor ik mijn evenwicht verlies en op de grond val. Er volgen nog een aantal klappen en na een paar flinke klappen voel ik niks meer.

• Sᴇᴄʀᴇᴛs • N.H ✔︎Where stories live. Discover now