Proloog

6.4K 235 65
                                    


Proloog

26 juni 1826

De zon zakt tergend langzaam naar beneden tot hij de boomtoppen in de verte raakt. Dit heeft hij al zo vaak gezien, maar toch bewonderd hij elke keer weer hoe zo'n natuurlijk verschijnsel zo mooi kon zijn. Hoe het hem toch elke keer weer kon betoveren met deze zachte oranje en gele kleuren waar soms nog een spoortje roze bij zat. De zonsondergang is het enige wat hem zich normaal doet voelen. Waar hij toch weer dat sprankje licht voelt in zijn zwarte bedorven hart.

"Wat ben je aan het doen?" Vraagt de stem van Aubrey vanuit de andere kamt van het veld. Haar voetstappen draven langzaam in zijn richting, waardoor hij zich verplicht voelt om te kijken.

Haar blonde lange haren die hem eerst zo betoverde heeft ze in een knot op haar hoofd gedraaid, maar nu doet het hem niks meer. Het enige wat hij voelt is leegte en verdriet. Een gapend gat. En dat is haar schuld.

Hij haalt zijn schouders op. Hij heeft geen zin om te antwoorden, hij heeft daar toch eeuwen te tijd voor. Waarom zou hij het dan nu doen?

Hij hoort Aubrey zuchten en plaats nemen naast hem in het gras. "Weet je, soms is het beter om het gewoon uit te zetten"

Waar ze het over heeft weet hij niet. Maar wat hij wel weet is dat dit vast weer zo'n list van haar is. Hij weigert haar aan te kijken als ze verder gaat.

"Al je gevoelens uit te zetten"

In een ruk draaid hij zich naar haar om, "Waarom zou ik mijn gevoels uit willen zetten? Ik heb er alles voor over om dingen weer te voelen, alleen het enige wat ik voel is verdriet."

De blauwe ogen van Aubrey glinsteren van spijt, maar hij weet dat ze het niet meent. Aubrey is niet menselijk, ze heeft nooit spijt, ze is monster. Maar dat ben jij ook.

Een lange tragische zucht verlaat haar lippen, "Als je de knop omzet is al je verdriet weg"

Dat idee klinkt hem behoorlijk aantrekkelijk in de oren. Het gevoel van verdriet dwarsboomt alle fijne gevoelens die hij hoort te voelen. "Waarom zou ik jou vertrouwen?" Vraagt hij haar, vanuit zijn ooghoek onderzoekend.

"Omdat ik je kan helpen hiermee om te gaan. Je bent nu een vampier-" voordat ze haar zin kan afmaken smijt hij met een enorme kracht de eerste steen die binnen zijn bereik ligt zo ver mogelijk naar de boomtoppen. Een kreet van frustratie verlaat zijn mond.

Hij sta op en en dreigend wijst hij naar haar, "Het is allemaal jouw schuld, door jou ben ik dit afschuwelijke wezen! Door jou moest ik heel mijn familie zien sterven!" Hulpeloos zakt hij door zijn knieeën als de vreselijke beelden weer voor zijn gezichtsveld verschijnen. Zijn kleine zusje van vijf die bebloed op de grond lag. Zijn moeder die niet meer te herkennen was doordat haar lichaam in stukken gereten door de kamer verspreid lagen.

"Door jou voel ik niets meer dan enkel verdriet" hij doet de grootste moeite geen tranen te laten vallen. Hij is niet alleen verdrietig, hij is ook onmenselijk boos. Woest. In één beweging klemt hij zijn vingers rond de nek van het blonde meisje die hem geschrokken aankijkt. "Het is allemaal jouw schuld!"

Hij had niet goed nagedacht over deze actie, Aubrey is vele jaren ouder dan hem en ook vele malen sterker. Met een simpele beweging draaid ze de rollen om waardoor zijn luchtpijp word dichtgeknepen door de bleke vingers van Aubrey. "Je hebt het er zelf naar gemaakt." Sist ze in zijn gezicht.

In haar ogen ziet hij dat ze de controle weer terug neemt en haar gezicht verzacht. "Zet het uit, Ryan." Fluistert ze plots uiterst kalm. "Zet je menselijkheid uit, zet de knop om"

Verward kijkt hij haar aan, maar zonder het te beseffen, doet hij wat ze zegt. Hij zet de ingebeelde knop om. Het helpt, het verdriet veranderd in triomf. De kilheid verdwijnt, het maakt hem plots niets meer uit wat er met zijn familie gebeurt is. Het maakt hem niks meer uit.

Hij heeft zin iemand te vermoorden, geen verdriet of leegheid. En het voelt geweldig.

Clarice (book I)Where stories live. Discover now