Chapter 22

2.5K 143 13
                                    


Chapter 22

Na het onduidelijke gesprek met Luce, ben ik totaal in gedachten verzonken. Ik had zelfs niet door dat er eten in mijn kamer werd gezet  -niet dat dat eten te eten was, je kon het amper eten noemen. Maar hoe meer ik na begon te denken aan deze situatie, hoe meer het begon te lijken op van die cliché verhalen die ik wel eens in boeken heb gelezen. Het meisje word gevangen genomen en krijgt alle luxe die ze wenst waarna ze word uitgenodigd om samen met de leider te dineren. Gelukkig zit nu het dineren er niet bij. Ik vind het altijd geweldig maar nu moet ik bijna overgeven van het vreselijke gevoel van onzekerheid.

Het is nu ergens laat in de avond. Ik weet niet hoelaat het is, niet eens of het nacht of dag is. Hoor ik nu te slapen? Ik lig verveeld op het bed naar het plafond van het hemelbed te staren. Ik ben nog maar, weet ik veel, drie uurtjes in deze kamer en ik heb het nu alweer gezien. Verveelt laat ik een stukje hout dat ik uit de opmaaktafel -die overigens ook van hout is- heb getrokken.

Drie klopjes op de deur laten me gelijk opspringen. Ik ren naar de deur maar blijf ervoor staan. Wat nou als het één van die enge mensen is? Voorzichtig leg ik mijn oor tegen de deur.

"Wie is daar." Vraag ik vol spanning. Ik knijp harder in het stukje hout dat ik nog steeds vast heb. Hout stopt vampiers tijdelijk. Dus in principe is dit een prima wapen. Maar waarom zouden ze dan alles in de kamer van hout maken?

Een man schraapt zijn keel. "Doet u een stap naar achteren. We gaan de deur open doen."

Uit automatisme doe ik een stap naar achter als er een klik in het slot klinkt. De deur gaat met een krassend geluid open en drie mannen stappen naar binnen.

Eigenlijk zou ik nu op ze af moeten rennen en ze neersteken met mijn zielige stukje hout, maar ik ben een lafaard en blijf verstijft staan. Ik haat mezelf, waarom ben ik toch zo'n slappeling?

Een man met twee zwarte poppenogen, pakt ruw mijn arm vast en sleurt me mee. Met mijn vrije hand probeer ik mijn witte -helaas doorschijnende- T-shirt een beetje naar beneden te duwen aangezien die omhoog gekropen was.

We lopen door lange gangen en trappenhuizen. Ookal heb ik mezelf voorgenomen de weg te onthouden voor het geval ik ooit zou ontsnappen, ben ik het na de eerste vijf bochten al kwijt. Alle gangen lijken op elkaar. Ze hebben allemaal dezelfde kale, gelige muren, hetzelfde rode tapijt op de grond liggen en dezelfde flakkerende fakkels aan de muur.

De mannen stoppen bij twee met goud versierde deuren. Ze zijn reusachtig prachtig. Ze leken op die deuren die je in sprookjes ziet, de deuren die leiden naar de balzaal. Waar prinsessen dansen met prinsen.

De deuren gaan open maar wat er tevoorschijn komt is geen balzaal. Er staan twee mensen tegenover elkaar. Één van de twee -een bruinharige jongeman- staat met zijn rug naar me toe maar de ander kan ik wel zien. En die mij ook. Zijn twee bruine ogen kijken niet naar de man voor hem. Nee, hij kijkt volop langs hem heen en mij diep in de ogen.

Een gemene grijns verschijnt op het gezicht van de man. "Clarice, wat fijn dat je er bent. We rekende al op je komst."

Zodra mijn naam genoemd word draait de bruinharige jongeman zich om. Mijn adem stokt in mijn keel. Ryan. Zijn bruine haren zitten zoals altijd en zijn grijze ogen staan zoals altijd steenhard. Alleen de aderen onder zijn ogen stollen.

Hij zegt niks. Dat hoeft ook niet, dat doe ik ook niet.

Een tijdje kijkt Ryan me aan tot hij zich weer op de man voor hem die een paar stappen naar voren zet. "Waarom denk je dat dit de situatie veranderd? Ik weiger."

De grijns glijd van het gezicht van de man.

Plots voel ik iets kouds tegen mijn keel. Een mes, dat moet wel. Ik slaak een klein kreetje als ik een lichaam achter me voel en de zijkant van het mes langs mijn keel voel schrapen.

"Zelfs als het haar leven gaat kosten?" Vraagt de man.

"Je gaat haar niet vermoorden. Je hebt haar nodig." Ryan lijkt volledig zeker van zijn woorden. Zijn gezichtsuitdrukking is neutraal, misschien zelfs een beetje geamuseerd. Het enige, eeuwig herkenbare zenuwtrekje is zijn ronddraaiende ring.

Het duurt een tijdje voordat ik door heb dat de man met vampier snelheid naar me toe heeft gerent. "Je kunt zeggen wat je wil Ryan maar geef toe dat ik aan de winnende kant sta. Ik heb de heks en.." De man staat nu zo dichtbij me dat ik zijn naar bloed ruikende adem over mijn gezicht voel waaien. "De verlosser."

"Is dat hoe je haar noemt? De verlosser? Dat is echt onzin. Ze verlost niemand, ze laat personen lijden."

De man gromt, "Voor jou is het lijden, Ryan. Maar niet iedereen wil zo leven als jij. Als we samen werken kunnen we alle macht grijpen, we kunnen alles krijgen voor maar een druppel van haar bloed."

De aderen onder Ryan's ogen beginnen weer een beetje te stollen en zijn vuisten zijn gebald. "Ik ga nog steeds niet akkoord. Ik sluit geen deals met mensen zoals jij. Jullie zijn niet te vertrouwen."

Mijn adem versnelt hoorbaar. Nog even en ik ga hyperventileren. Hoe ben ik hier verzeilt in geraakt? Wat is er in hemels naam met mij bloed aan de hand? Ik neem niet de moeite daarover na te denken. Ik ben te druk bezig mijn ademhaling onder controle te krijgen.

"Oke, dan niet, maar weet dan wel dat alles wat er met haar gebeurd jouw schuld is." Zegt de man snauwend. Hij pakt uit zijn zak een ijzerscherp mes en laat het scherpe gedeelte tegen mijn wang glijden. Stekende pijn schiet door mijn hele gezicht en met al mijn kracht probeer ik de tranen binnen te houden.

Een kleine traan ontsnapt uit mijn ooghoek en smekend kijk ik Ryan aan, die zwijgend toe zit te kijken. Zijn gezicht emotieloos. Waarom zou ik denken dat hij me ooit  zou helpen? Ik ben tenslotte maar een pion in hun spel. Ik kan worden ingezet wanneer het hun uitkomt.

De man grijnst gemeen en trekt het mes weg. Met zijn vingers veegt hij de tranen weg, "Ah, doet het pijn? Geloof me, ik kan nog veel meer doen dat kleine sneetje op je wang."

"Tyler, stop." Zegt Ryan zacht. Zo zacht dat ik het bijna niet kan horen.

De man, Tyler, draait zich om, "Ik wist het. Ik wist dat je me tegen zou houden." Tyler loopt op Ryan af die zijn ogen strak vooruit heeft gericht. "Je hebt je menselijkheid uitgezet, maar toch hield je me tegen. Ik had al door dat je de laatste tijd wat raar deed." Tyler staat nu recht voor hem en hij zou alleen zijn hoofd naar voren hoeven buigen om hem een kusje te geven. "Gevoelens hebben is een zwakte, Ryan."

Met een enorme kracht slaat Ryan tegen zijn schouders aan waardoor Tyler naar achter vliegt en met een klap tegen de muur knalt. "Ik heb geen gevoelens!" Schreeuwt Ryan hard. "En dat zou jij, de gevreesde hybride, wel het beste van iedereen moeten weten! Ik heb de helft van je roedel vermoord en nog wil je een deal met me sluiten. Alleen omdat ik machtiger en sterker dan jij ben en je daar niet tegen kan! Je probeert me te manipuleren en mijn zwakke plekken te  vinden maar die heb ik niet. Haar bloed zou dat allemaal weg kunnen nemen en dat wil jij bereiken."

Clarice (book I)Where stories live. Discover now