Chapter 5

2.8K 186 40
                                    


Chapter 5

"Ik bedoel dat... Dat dwang bij haar niet werkt" zegt Aubrey nu wat harder. De kleur is uit haar gezicht verdwenen en ze staart me aan alsof ik van een andere planeet kom.

Ryan laat nu op zijn beurt zijn altijd chagrijnige blik over me heen glijden. Hij maakt een afkeurend geluidje en loopt met zelfverzekerde stappen mijn richting op.

Ik probeer weer naar mijn schoot te kijken alleen zijn aanwezigheid maakt me misselijk en mijn hoofd weigert van hem weg te draaien.

Als hij voor me staat zakt hij door zijn knieën tot we op gelijke hoogte zijn. Zijn vingers glijden over mijn kaaklijn terwijl zijn ogen gefocust over mijn gezicht glijden. Mijn hart gaat sneller kloppen van angst. Ik wil dat hij zijn vingers terug trekt, weg gaat en mij naar huis laat gaan.

Hij boort zijn kille kleurloze ogen in de mijne en haalt een glanzend, scherp uitziend mes tevoorschijn. Hij spreekt heel zorgvuldig de woorden uit, "steek dit mes in de been" Het zilveren handvat reflecteert het licht van de gelige lamp die de kamer schaars verlicht.

Mijn hoofd begint weer te bonken terwijl mijn lichaam schreeuwt om het mes in mijn been te steken. Ryan snijdt de touwen los en drukt het mes in mijn handen. Een walgelijke grijns verschijnt op zijn gezicht. "Ga je gang"

Ik blijf hem verstijft van angst aanstaren en weiger het mes in de buurt van mijn been te laten komen. Ookal bonkt mijn hoofd nog erger dan de vorige keer, ik verroer me niet. Ik bedoel, ik ben niet gek. Wie steekt er nou een mes in zijn of haar been?

"Nee, het kan niet" fluisterd de jongen ademloos. Opgelucht laat ik mijn ingehouden adem ontsnappen. Mijn hoofd begon een beetje licht aan te voelen van de druk die er binnaf op werd uitgeoefend.

Aubrey trekt nog witter weg dan ze al was en schut ongelovig haar hoofd. "Hoe kan dat?"

Verward schut ik mijn hoofd. Waar hebben ze het over? Weet je wat? Het maakt me helemaal niks uit, ik wil hier weg.

"We weten het niet zeker"

Aubrey knikt en werpt een blik op het gouden horloge om haar pols. "Het is al laat, ik ben moe. We zoeken het morgen wel uit."

Ryan knikt en grijpt mijn arm vast om me vervolgens mee te sleuren naar de bruine deur. Ik probeer de kreten van de pijn te onderdrukken en niet te laten merken hoe hard hij daadwerkelijk in mijn arm knijpt.

Hij opent de deur en duwt me de kamer binnen. "Ik weet niet wat Aubrey met je van plan is maar ik heb geen logeerkamers in dit appartement" bromt hij.

Mijn blik glijd naar het grote twee persoonsbed in het midden van de kamer. Geschrokken kijk ik hem aan, niet in staat iets te zeggen maar dat is niet nodig want hij vult de ongemakkelijke stilte al.
"Haha, denk maar niet dat je in mijn bed mag liggen" hij knikt in de richting van een zwarte moderne leren bank die helemaal niet past bij de ouderwetse sfeer waarin de kamer is ingericht. Met de groenige gordijnen die zijn versierd met goud gele bloemetjes en de oudbollige meubels lijkt het net op de binnenkant van het kasteel van Verseille.
Ik vind dat kasteel prachtig dus mij hoor je niet klagen alleen de omstandigheden zijn wat minder prettig.

Ik ben te bang om er tegen in te gaan dus ik loop met twijfelende stappen in de richting van de bank. Zijn gezicht in de gaten houdend om te zien of ik iets fout doe.

"Loop toch eens een beetje door!" hij scheldt nog wat woorden erachteraan maar ik doe net alsof ik die niet gehoord heb.

Als ik op de bank plaats neem staat hij op en loopt naar een andere deur die vast de badkamer is. Verblind door angst trek ik mijn benen op de bank en sla mijn armen er beschermend om heen. Ik voel niks meer, geen pijn, geen verdriet, zelfs geen drupje woede. Het enige wat ik voel is de angst die me verslind vanbinnen.

Ik ben gewoon ontvoerd! Het dringt nu pas echt door me door. Ik ben ontvoerd. Ontvoerd door twee bloedslurpende griezels. En die gaan me als persoonlijke bloedbank gebruiken.
Rustig Clarice, rustig blijven.

De deur gaat na een kwartier alweer open. Ryan loopt op zijn dooie gemakje naar het bed waar hij zich onwijs ontspannen op laat zakken. Een diepe dramatische zicht verlaat zijn lippen voordat hij een glas drank voor zichzelf inschenkt en het in één keer achterover gooit.

"Wat is je naam eigenlijk?" Het duurt een tijdje voordat ik doorheb dat die vraag aan mij gericht is.

"Clarice"

Een diep grinnik vult de ruimte. Ookal is het een vriendelijke grinnik, alsnog gieren de rillingen over mijn rug. "Daar moest je lang over na denken"

Daar reageer ik niet op. Hij klinkt veel te vriendelijk en sociaal nu. Alleen daar word ik nog banger van dan de harde kille toon waarmee hij al mee praat sinds ik hem had gezien. 

Ik sluit mijn ogen en probeer niet na te denken over het feit dat mijn familie nu helemaal geen idee heeft waar ik ben. Ook al besteed mijn moeder meer aandacht aan haar computer dan aan mij, toch mis ik haar. Zelfs het stomme gekrijs van mijn stiefbroertje ontbreekt op de achtergrond.

Die nacht probeer ik wat te slapen alleen Ryan blijft de hele tijd zitten woelen en draaien. Één keer had ik zelfs durven wedden dat hij bijna toen hij naar de wc moest even met zijn hand langs mijn hals ging, maar dat had ik me vast verbeeld. 


*~*~*

Oke, ik ben geen professionele schrijfster ofzo dus als je nog tips of ideeën hebt, stuur me dan alsjeblieft een berichtje. Dat zou ik erg waarderen, want ik probeer hier alleen maar beter in te worden :)

groetjes, 

_unicorns_are_realz_

Clarice (book I)Where stories live. Discover now