Chapter 40

1.8K 118 12
                                    



Chapter 40


Zowel Jack als Ryan kijken me met een verbaasde blik aan. Jack met zijn wenkbrauwen gefronst en Ryan met vragende ogen.

Uiteindelijk is het Ryan die de stilte verbreekt. "Je maakt een grapje." Zegt hij terwijl hij tegen de deurpost gaat leunen net zijn armen over elkaar geslagen. "Je weet wat ik ga doen. Daar wil je niet bijzijn."

"Sinds wanneer maakt het jouw wat uit?" Vraagt Jack die nu grijnst.

Jack en Ryan wisselen een blik en het lijkt alsof ze in hun hoofden een gesprek aan het voeren zijn. Het is een beetje creepy. Voorzichtig loop ik naar mijn schoenen en doe ze aan. Ik ben niet van plan om toe te geven en hier te blijven. Vandaag niet. Als de beet weer terug komt dan ligt Ryan de hele dag door te slapen. Mijn lichaam trilt van de drang zijn laatste gezonde dagen met hem door te brengen.

Ik schraap mijn keel en probeer zonder dat mijn hoofd in een tomaat veranderd, op te kijken in Ryan's ogen. "Ja Ryan? Sinds wanneer maakt het jouw uit?"

Ryan's ogen verwijden zich.

Inwendig geef ik mezelf een schouderklopje. Normaal is Nikkie altijd degene met het laatste woord, maar het voelt goed om een keer een weerwoord te hebben. Al vrees ik dat mijn hoofd inderdaad rood is aangezien ik mijn wangen voel gloeien.

Ryan mompelt iets wat ik niet kan verstaan en draait zich om naar de deur. "Oke." Zegt hij met zijn gezicht naar de deur. "Kom maar mee als je dat zo graag wilt."

Een groot deel in mij wilt helemaal niet mee. Die wil gewoon in een hoekje kruipen en iedereen achter zich laten. Alleen uiteindelijk wint mijn intuïtie de strijd en ik loop naar de kapstok om een warme winterjas te pakken, waarvan ik vrees dat die van Aubrey is. Maar ja, die heeft hem toch niet nodig.

Ik rits de rits dicht. "Zullen we gaan?"

Ik kan wel zien dat Ryan dit absoluut niet leuk vindt. Zijn knokkels kleuren wit als hij de deurklink vast pakt en hem harder opensmijt dan eigenlijks de bedoeling is.

"Veel plezier." Roept Jack ons na die een grinnik binnen probeert te houden. Volgens mij is hij ook blij dat hij eindelijk iets voor zichzelf kan doen.



Zodra we naar buiten lopen versnelt Ryan zijn pas. Hij loopt met stevige passen door de straten terwijl de sneeuwvlokjes door de lucht dwarrelen. Het sneeuwt. Het magere laagje sneeuw dat de straten bedekt geeft een winterse zweer. Ik weet niet welke dag het is. Hoor ik nu op school te zitten? Maar bovenal. Heeft mijn familie mij al als gemist opgegeven?

"Ryan?" Vraag ik terwijl ik een sprintje maak naar Ryan als ik een beetje achterblijf. Mijn kleine benen kunnen zijn tempo gewoon niet bijhouden.

"Wat." Antwoord hij nors.

Ik loop nu naast hem en hou een soort huppeltje aan. Op deze manier houd ik hem tenimnste wel bij. "Waar gaan we heen?"

Hij draait zijn hoofd even opzij. En heel even, ook al is het maar voor een seconde, ontmoeten onze ogen elkaar. Ze kijken verdrietig. Verloren in de kleur grijs. Maar hoe plotseling de beweging was, zo plotseling kijkt hij ook weer gewoon nors voor zich uit. "Een bar hier in de buurt. Ik heb honger."

"Oh" Reageer ik droog. Ik wil helemaal niet naar een bar. Ik wil helemaal niet toekijken hoe Ryan mensen van hun bloed ontdoet. Maar ik heb mezelf hier in gewerkt. Ik weet niet wat me bezielt. Ik wil bij hem zijn. Alleen ik wil ook zo ver mogelijk van hem verwijderd zijn.

Als we langs het park lopen, stop ik. De poort aan de ingang van het park verwelkomt de bezoekers en laat een stroom heimwee in me omhoog zwellen. Alles ziet er nog precies hetzelfde uit. Ik kijk het park in. Direct stopt mijn hart met kloppen als ik de jongen herken die op een bankje in het verlaten park zit.

"Wat is er?" Vraagt Ryan die nu door heeft dat ik niet meer achter hem aanloop.

Mijn hersens draaien op volle toeren om een smoes te hebben om even met de jongen te praten. Het is Wesley. Hij zat bij mij op school. Hij is een vriend van Nikki. Ik ken hem niet goed. Niet goed genoeg om hoi tegen elkaar te zeggen als we elkaar tegenkwamen. Maar misschien zou ik voor deze ene keer een uitzondering moeten maken. Hij kent mijn familie, ik moest hem gewoon vragen hoe het met hun ging.

"Zullen we door het park gaan?" Ik kijk smekend naar Ryan die nu op zijn beurt zijn ogen op mij laat vallen. "Ik wil gewoon even lekker door het groen lopen."

Ryan zucht. "Oke, maar daarna gaan we naar de bar. Ik heb nog steeds honger."

Ik knik snel voordat ik het park in loop met Ryan op mijn hielen. Ik stop bij de bank van Wesley die niet opkijkt van zijn boek. Ik schraap even mijn keel om zijn aandacht te krijgen.

Direct kijkt hij. Zodra hij mij ziet verwijden zijn ogen zich. "Clarice? Je bent terug?"

Ik trek een niet begrijpend gezicht. "Wat bedoel je terug?"

"Van je tante." Zegt hij, zijn ogen vallen op Ryan die een beetje chagrijnig naast me komt staan. "Wie is hij?"

Ik sta nog steeds verstelt van zijn antwoord. Tante? Ik heb helemaal geen tante. Hoe kan iemand in hemelsnaam nou geloven dat ik bij mijn tante was?

"Clarice?" Vraagt Wesley. "Wie is hij?"

Ik glimlach geforceerd terwijl ik me naast hem op het parkbankje laat vallen. "Oh, hij is..." Ik zoek naar woorden. "Mijn neef."

Ryan kijkt verveelt voor zicht uit. "Clarice zullen we gaan?"

Ik negeer Ryan compleet en blijf geforceerd glimlachen. "Hoe gaat het met je?" Vraag ik aan Wesley.

Hij glimlacht terug en legt zijn boek aan de kant. "Goed. Met jou? Hoe was het bij je tante?"

"Clarice. Zullen. We. Gaan?" Dringt Ryan weer aan.

Nog steeds Ryan negerend knik ik. "Hoe gaat het met mijn familie? Nog iets gehoord van hun?"

Wesley haalt zijn schouders op en haalt een hand door zijn kokusnoot bruine haar. "Niet echt." Zijn glimlach verbreed en laten zijn sneeuwwitte tanden zien. Ik heb Wesley altijd al knap gevonden. Van de brugklas tot de derde had ik een crush op hem. Gelukkig zakte dat daarna weg aangezien Nikki niet lang daarna een relatie met hem kreeg. Niet dat het iets serieus was.

Ryan zucht nu geïrriteerd, "Clarice, ik heb geen zin in dit gezeik. Kom we gaan." Hij grijpt mijn arm vast en probeert me mee te trekken. Hij, met zijn bovennatuurlijke sterkte, was niet bewust van zijn kracht en ik val met een enorme klap naar voren.

Ryan trekt zich niks aan van de vragende blikken van Wesley en de mensen in het park.

Ik krabbel een beetje beschaamd overeind en werp een geïrriteerde blik op Ryan. "Waar was dat voor?" Vraag ik nu ook geïrriteerd.

De ogen van Ryan komen steeds dichter bij als hij zich voorover buigt. "Ik. heb. honger. Ik heb twee dagen lang geen bloed gehad." Fluistert hij. Toch valt me de ingehouden woede op. Wat is er toch steeds wat hem zo boos maakt?

Ik zucht en klop onzichtbare stofjes van mijn broek. Gewoon om mezelf een houding te  geven. Ik werp een verontschuldigende blik op Wesley die ons met grote ogen aankijkt. Hij lijkt er niet veel van te snappen maar dat hoeft ook niet. "Ik moet gaan, doei."

Wesley glimlacht zoals altijd. "Doei, Clarice."

En zo vervolg ik mijn weg naar de bar. En dit alleen maar zodat Ryan zichzelf vol kan zuigen met bloed.

God, dit gaat nog een lange dag worden.

Clarice (book I)Where stories live. Discover now