Chapter 39

1.9K 115 30
                                    



Chapter 39

Toen ik de volgende morgen mijn ogen opende, voelde ik dat deze dag anders was. Het eerste wat ik inadem, is een frisse ochtendbries. Mijn oren zijn koud en elke ademhaling laat ijspegeltjes ontstaan in mijn keelholte. Drastisch open ik mijn ogen terwijl ik de wolkjes uit mijn lippen voel stijgen.

Mijn ogen schieten automatisch naar de bank waar een zieke, doodgaande Ryan op hoort te liggen, maar de bank is leeg. Ryan is weg. De ergste gedachten schieten door mijn hoofd. Heeft Tyler hem ontvoert? Heeft iemand hem vermoord en hem begraven?

Maar zodra ik naar de ramen kijk blijft mijn hart stilstaan. Ryan staat daar. Met zijn rug naar me toe voor het raam naar de opgaande zon te staren. Zijn haren wapperen in de wind die via het wagenwijde open raam naar binnen waaien. Dat verklaard de kou in het appartement.

"Ryan?" Vraag ik terwijl ik via mijn half bevroren benen omhoog krabbel.

Geen reactie. Hij negeerd me en blijft uit het raam staren. Hij draagt geen shirt waardoor zijn gespierde rug en schouders tevoorschijn komen. Ik heb Ryan nog nooit zonder shirt gezien maar als alleen zijn rug er al zo uit ziet wil ik niet weten hoeveel spieren er te zien zijn op zijn brost. Toch heb ik zin om mijn vingers over zijn armen te laten glijden.

Met zo zacht mogelijke stappen loop ik naar Ryan. Stil ga ik naast hem staan en volg zijn blik die naar de oprijzende zon staart. Zijn steengrijze ogen hebben door de warme kleuren van de zonnestralen een oranje gloed. Net zoals de rest van zijn gezicht.

Ik kijk naar de plek waar de wond zat, alleen de wond is verdwenen. Verrast laat ik mijn vingers glijden over de gladde smetteloze huid waar de weerwolvenbeet hoort te zitten. "Het is weg! De weerwolvenbeet is weg, Ryan!" Roep ik opgewonden.

"Clarice." Is het enige wat hij zegt. Zijn hoofd draait nu eindelijk weg van de zon en hij boort zijn ogen in de mijne wat de sidderingen doen activeren in mijn ruggengraat. "Blijkbaar zijn weerwolvenbeten niet zo dodelijk als we dachten."

Hij kijkt verdrietig, het breekt mijn hart haast door hem zo verdrietig voor zich uit te zien kijken. "Ik was er weet je." Begint hij zacht. "Er was geen vel wit licht, waarover doodgaande mensen altijd over praten. Het was donker en... en koud."

Ik slik de brok in mijn keel weg. Je moet hem goede moed inspreken. Positief blijven. "Maar je bent niet dood." Ik zie zijn gezicht betrekken en snel verbeter ik mijn zin. "Ik bedoel, niet helemaal."

Ik glimlach naar hem. Hij probeerd neutraal te kijken maar ik zie dat hij een schril glimlachje probeerd te onderdrukken.

Plots draait hij zich volledig naar me om en pakt mijn gezicht tussen zijn handen. "Je maakt het me zo moeilijk niets te voelen, Clarice. Stop met die glimlach die rare tintelingen in mijn buik activeren. Stop met me altijd opgewonden te voelen als ik uit bed stap omdat dit weer een dag is met joú wordt. Stop met me altijd te doen willen glimlachen. Stop me weer menselijk te doen voelen." Smeekt hij terwijl zijn gezicht steeds dichter en dichter bij komt. "Die dagen zijn voor mij voorbij. Ik wil die dingen niet voelen, ze maken me bang."

Het enige wat ik kan doen is hem met ingehouden adem aanstaren. Ik kan zijn woorden niet verwerken. Mijn lichaam is slap en mijn buik ontploft bijna van de honderden tintelingen die erdoor gieren. Ik ben bang dat ik iets verkeerds zeg.

"Ik ben bang. Bang voor de rare ongekende dingen die jij me laat voelen. Stop ermee, Clarice. Ik kan er niet meer tegen." Een zilveren traan verlaat zijn ooghoek terwijl onze neuzen nu botsen. "Stop, alsjeblieft." Zijn stem breekt. Zijn woorden kraken terwijl er langzaam meer tranen volgen.

Ik doe het enige wat in me opkomt en ik sla mijn armen om hem heen en druk mijn hoofd tegen zijn borstkas, omdat ik zo'n dwerg ben dat maar tot zijn schouders komt.

Even verstijft hij. Maar dan, langzaam maar zeker ontspant hij zijn lichaam en slaat ook hij zijn armen om mij heen. Er verlaten geen snikken zijn mond. Het zijn stille tranen.

"Ahh, wat zijn jullie toch schattig samen." Zegt Jack plots waardoor ik haast een gat in de lucht spring. Hij staat daar met zijn hand op zijn borst ontroert toe te kijken terwijl hij met zijn wijsvinger een nep traan wegveegt.

"Ryan, ik zie dat het weer beter met je gaat." Zegt Jack, zijn ogen glijden onzeker over Ryan's lichaam heen.

Ryan haalt zijn onverschillig schouders op. De tranen zijn nergens te bekennen en de sporen zijn ook niet te zien. "Misschien is mijn lichaam sterker dan het weerwolvengif." Zegt hij. Voorzichtig zet hij een paar stappen bij me vandaan.

Jack knikt maar aan zijn gezicht zie ik dat hij niet verrast is. Niet gelukkig verrast. Eerder verdrietig, teleurgesteld.

"Jack?" Vraag ik. "Wat is er?"

"Ryan. Geen vampieren lichaam kan tegen weerwolvengif. De wond zal terug keren."

Hij heeft gelijk.

Luce. Ik probeer een zucht van ergernis te onderdrukken. Ik heb geen zin om tegen haar te praten, niet na alles wat ik over haar heb gehoord. En alsnog zou het behoorlijk vreemd zijn als ik oppeens tegen mezelf zou gaan praten terwijl Ryan en Jack gewoon tegenover me staan.

De wond gaat terugkomen. Zijn lichaam is niet sterk genoeg om het weerwolvengif te verwerken.

"Waarom is de wond nu weg?" Vraag ik terwijl ik koppig mijn armen over elkaar sla en frons. De wond kan gewoon niet terugkomen. Ryan's lichaam moet sterk genoeg zijn om tegen het gif te strijden.

Vampiers genezen snel. Het zit gewoon in hun aard. In het proces dat de vampier gebeten wordt door een weerwolf, geneest zijn lichaam de wond, maar niet zonder het gif te laten doorzinken. De wond wordt dus technisch gezien genezen alleen het gif gaat een strijd aan met de overlevingskrachten van de vampier. De wond komt terug, het gif wint altijd. Dat is één van de reden dat weerwolven bestaan. Om vampiers te doden met hun verwoestende gif.

Ookal heb ik het antwoord al van Luce gehoord toch luister ik naar Jack. "Volgens mij is het lichaam van Ryan nu in gevecht met het gif. Iets in die richting."

"Vreemd. Ik voel me geweldig." Merkt Ryan die zijn armen over elkaar slaat en nu ook zijn wenkbrauwen fronst. "Ik heb me eigenlijk nog nooit beter gevoelt. Het enige wat nog mist is iemand waar ik het bloed uit kan zuigen." Voegt hij er met een gemene grijns aan toe.

Ik heb het gevoel dat hij mijn blik ontwijkt. Steeds als ik oogcontact probeer te maken, wend hij zijn blik af. Het is als een steek in mijn maag. Na alles wat hij tegen me gezegd heeft, wil hij me gewoon negeren?

Ik slik de brok in mijn keel weer weg en kijk naar de grond.

"Ja, dat zal wel maar ik denk niet dat het verstandig is als je de deur uit gaat. De wond kan elk ogenblik terugkomen en het gif zal zijn werk weer doen." Zegt Jack.

Ryan haalt alleen zijn schouders op. "De wond is pas net weg. Kom op, Jack. Laat we niet overdrijven. Ik ga even een verse maaltijd halen." Hij pakt een zwart shirt van het bed en trekt hem aan. En nog niet eens een seconde later staat Ryan voor de deur die wordt dichtgehouden door Jack.

"Ryan..." Begint Jack. Er breekt een grijns uit op zijn gezicht. "Neem ook iets voor mij mee."

Nee. Hij gaat me niet hier achterlaten met Jack. Niet alweer. Voordat ik doorheb wat ik doe ga ik staan. "Wacht!" Ik zucht diep en probeer de woorden zelfverzekerd over mijn lippen te laten rollen. "Ik ga mee."

Clarice (book I)Where stories live. Discover now