Chapter 14

2.5K 155 4
                                    


Chapter 14

De woorden bleven nog even door mijn hoofd spoken. Hij noemde mijn oma een beest. Mijn oma is niet het beest hier, dat is hij zelf. Ik wil niet weten hoeveel bloed hij aan zijn handen heeft kleven. Vast veel. Te veel om op te tellen. Maar ja, hij leeft dan vast ook wel meer dan 200 jaar.

"Waarom ben je altijd zo stil?" Vraagt Ryan. Zijn ogen strijken geconcentreerd neer op de weg. Hij heeft mijn oma achtergelaten in zijn appartement. Of dat nou zo slim is denk ik niet maar ik besluit niks te zeggen.

Ik schraap mijn keel en ga wat rechter in mijn stoel zitten. "Waar gaan we heen?"

"Luchtje scheppen"

"Waarom?" Ik kan geen reden bedenken waarom we in hemels naar een luchtje zouden moeten scheppen. Hij heeft me twee dagen lang vast gehouden in zijn benauwde appartement en dan denkt hij er juist nu aan om me wat frisse lucht te gunnen. Nou, wat is ie weer gul.

"Wat denk je?" Hij zegt het op een toon die aangeeft dat ik de meest domme vraag ooit gesteld heb. "Je bent net zowat flauwgevallen en dan vraag je waarom we ergens heen gaan waar je vrij kunt ademen? Ik dacht dat je hersens had" De laatste beledigende zin mompelt hij er zacht achterna en verwacht duidelijk niet dat ik het versta. Hij denkt echt dat ik doof ben. Maar ja, hij kan niet inschatten wat gewone mensen horen en wat niet.

Ik snuif en probeer muziek op te zetten door op wat random knopjes te drukken in de auto. Na eindeloze veel knopjes ingedrukt te hebben gaat de radio aan en klinkt er een liedje dat ik goed ken. Rustig neurie ik mee. De zachte melodieën echoën nog steeds in mijn oren als we er zijn.

Ryan slaat de deur met een klap dicht en loopt zonder achterom te kijken of ik hem wel volg weg. Strompelend volg ik hem het donkere bos in. De rillingen gieren door mijn lichaam als de schaduwen over me heen lijken te buigen. Ik zou kunnen ontsnappen als ik zou willen, alleen hier achterblijven in dit bos is denk ik toch een tikkeltje erger dan bij deze bloedslurper te blijven.

"Hou je van het bos, Clarice?" Vraagt Ryan die afwezig om zich heen kijkt.

Mijn ogen glijden om me heen en scannen de omgeving. "De vel groene vochtige bladeren van de bomen en struiken. Bijna alles lijkt groen door de zon die soms een paar lichtstralen door het bladerdek laten. De zon gelige strepen op de kastanje bruine schors van de bomen. Het geeft het bos een sprookjes achtste sfeer, het lijkt bijna te mooi om echt te zijn."

Even verlaat al mijn angst mijn hoofd en laat ik de rust van het bos binnendringen. Het duurt echter maar een paar seconden of mijn hersenen beginnen weer te werken. Waarom ben ik zo open tegenover hem? Ik weet amper iets over hem. Hij heeft het recht niet zoveel over mij te weten aangezien ik ook niks van hem weet.

Ik schraap mijn keel en voel het bloed naar mijn wangen stijgen, "uhm ik bedoel, ja ik hou van het bos" Het was niet de bedoeling alles zo gedetailleerd over te brengen maar ik heb de neiging alles zo goed over te brengen over Ryan dat hij begrijpt wat ik bedoel

Voorzichtig kijk ik opzij en zie dat Ryan een zwak glimlachje op zijn gezicht heeft. Ik sla een beetje uit het veld geslagen mijn armen achter mijn rug. "En jij? Wat vind jij van het bos?"

"Ik hou niet zo van bossen. Alleen om te jagen. Voor de rest heb ik er niks te zoeken." Twijfelend opend hij zijn mond maar doet hem weer half dicht alsof hij niet zeker weet of hij het wel gaat zeggen, "Zonsondergangen vind ik mooi om te zien"

Ik frons mijn wenkbrauwen, "Ohja? Wat vind je daar dan zo mooi aan behalve de mooie kleuren?"

Hij haalt zijn schouders op en schraapt zijn keel. "We moeten maar eens terug, wie weet is Aubrey terug"

Net als we ons hebben omgedraaid weerklinkt er een krak van een tak door het ijzig stille bos. Waarom is het stil? Een bos hoort niet stil te zijn. Het hoort vol levendige geluiden te zitten, vol met dieren, zoals schattige eekhoorntjes en konijntjes. Alleen dit bos lijkt dood, alsof alle dieren gestopt zijn met geluiden maken.

Ik hoor alleen mijn eigen ademhaling in de gespannen stilte. Ryan zie ik zijn spieren aanspannen, het lijkt haast wel alsof hij voelt dat er iets niet klopt. Begrijp me niet verkeerd maar dat voelt iedereen in een dichtgegroeid doodstil bos. Dat is niet het vreemde aan zijn houding. Zijn oren zijn gespitst en je ziet aan zijn ogen dat hij nadenkt, het lijkt of hij de geluiden in het bos in zich aan het opnemen is.

Weer een krak. Allebei draaien Ryan en ik zich om naar de richting waar het geluid vandaan komt. Langzaam sluipt Ryan naar het bosje. Net voordat hij er is voel ik twee koele handen zich om mijn slapen klemmen.

Clarice (book I)Where stories live. Discover now