POV Hanna - Op naar Lendovicus

43 6 26
                                    

Ik moet voor de derde keer gapen. Tekenen is niet echt mijn ding. Mevrouw Demir tekent nog wat op het digibord. 'Zien jullie dat? Zo moet je dus perspectief tekenen. Ik wil dat jullie een tekening maken van een winkelstraat op deze manier. Ga maar aan het werk.'

Ik pak mijn potlood en met een liniaal trek ik de eerste paar lijnen. Fijn, het gaat nu al niet goed. Zuchtend gum ik het weer uit en ik probeer het nog een keer. Ik heb hier helemaal geen zin in. Ik wil gewoon naar de aula, zodat we eindelijk weten wat hier allemaal aan de hand is. Dat is tenminste echt leuk.

'Pssst, moet je eens kijken', zegt Ashley terwijl ze een zachte schop tegen mijn been aan geeft. Ze schuift haar blaadje naar mij toe. Ik begin te lachen. Ashley heeft Tigo getekend. Zijn linker broekspijp staat in brand en met zijn rechterhand probeer hij snel een glas water te pakken. Ik geef Ashley haar tekening terug. Ze laat de tekening ook aan Caitlin en Esra zien.

'Wat is hier zo grappig?' De tekenlerares komt naar ons toe en begint ook te lachen. 'Heel mooi gedaan, Ashley. De geschrokken blik van die jongen is heel knap getekend, maar kun je nu gewoon even doen wat ik van je gevraagd heb?'

'Ja, mevrouw', zegt Ashley gniffelend. Dat is wel leuk aan tekenen. Mevrouw Demir kan tenminste lachen om een grapje. Daar kan meneer van der Berg nog wat van leren. Inmiddels heb ik het eindelijk voor elkaar gekregen om een goede winkelstraat te maken.


'Goed jongens en meisjes. Het is tijd. Ruim allemaal jullie spullen op en lever de tekeningen bij mij in. Volgende week gaan we verder. Fijn weekend allemaal!'

'Eindelijk,' zegt Esra met een brede glimlach op haar gezicht. 'Deze dag duurde een eeuwigheid.'

'Dat kun je wel zeggen.' Ik trek mijn jas aan en we lopen naar de aula.

'Hoi, jongens!' Thomas staat ons al op te wachten.

'En meisjes', zegt Ashley.

'En meisjes', zegt Thomas terwijl hij met zijn ogen rolt. 'Zijn jullie er klaar voor?'

'Helemaal', zeg ik vastberaden.

'Mooi zo, ik fiets wel voorop. We gaan naar het bos toe.'


Zwijgend fietsen we achter Thomas aan. Ik probeer te bedenken wat ik kan zeggen om deze ongemakkelijke stilte te verbreken. 'Woont hij in het bos?' Ik kan niks beters verzinnen.

'Nee, maar daar moeten we wel naartoe. Je zult het vanzelf zien.'

'Is het ver weg?'

'Jullie moeten snel bij hem kunnen komen, dus het is niet ver weg.'

'Waarom gaan we dan naar het bos als hij daar niet woont? Gaat hij daar de hele tijd op ons staan wachten, totdat we komen?' Dankbaar kijk ik naar Ashley. Ik weet echt niet meer wat ik moet vragen, maar gelukkig houdt zij het gesprek nu op gang.

'Dat zullen jullie zo zien. Het wordt allemaal duidelijk zodra we er zijn.' Thomas stapt van zijn fiets af en zet hem tegen een boom. Wij volgen zijn voorbeeld.

'Is het hier?' vraag ik, terwijl ik rondkijk.

'Nee, we zijn er bijna. Het laatste stuk lopen we, voor de veiligheid.'

We volgen nog een tijdje de weg en dan loopt Thomas de bosjes in. Het is duidelijk dat hier al vaker mensen tussen de struiken hebben gelopen. Ik stap over een boomstam heen, terwijl Tigo een tak wegduwt. Zonder er bij na te denken laat hij de tak weer los. 'Au! Kijk eens uit man. Er lopen nog mensen achter je!' Ashley kijkt Tigo boos aan.

'Sorry, niet gewond geraakt?' vraagt Tigo quasi bezorgd. Ashley kijkt geïrriteerd naar Tigo. Ik kan er wel om lachen. Die tak moest uiteraard weer in Ashleys gezicht belanden.

'Komen jullie nog?' Thomas staat al een eindje verderop. We lopen verder en nog geen vijf minuten later staan we bij een vervallen boshutje. Thomas houdt de deur voor ons open.

'Maar hier is helemaal niemand.'

'Klopt', zegt Thomas. Hij gaat staan bij een figuurtje dat in een houten balk is gekrast. Er zijn zes ruitjes in het oude hout gekerfd die samen een cirkeltje vormen.

'Moeten die ruitjes onze edelstenen voorstellen?' vraag ik.

'Ja, goed gezien. Nu moeten jullie even goed luisteren, want dit moeten jullie straks ook kunnen. Je legt je hand op dit figuurtje en dan maak je een vuist. Vervolgens spreek je de woorden "anoigo thura" uit en maak je van je vuist weer een platte hand.'

'Wat gebeurt er dan?' vraagt Esra.

'Dan gaat de poort naar Lendovicus' woning open. Probeer maar.'

Met een vragend gezicht legt Esra haar hand op het figuurtje en doet precies wat Thomas net vertelde. Er gebeurt niks. 'Wauw, het leek net alsof...' Esra zoekt naar de juiste woorden. 'Alsof er iets vastzat. Als dat ergens op slaat.'

'Dat gevoel ken ik,' antwoordt Thomas, 'probeer het nog maar een keer. Dat gevoel betekent dat het je net niet lukte.'

Esra doet het nog eens en dan komt er een poort tevoorschijn. Iedereen kijkt er vol bewondering naar.

'Wie wil er eerst?' Thomas kijkt ons één voor één aan.

'Je bedoelt hierin stappen?' Caitlin klinkt benauwd.

'Geen zorgen het is veilig. Wie durft?' Iedereen houdt zich stil.

'Ik ga wel', zegt Marnix.

'Dat is mijn broertje.'

Marnix stapt in de poort en verdwijnt. Ashley, Esra en Tigo durven het nu ook aan.

'Zullen we samen gaan?' Ik kijk naar Caitlin, die zich niet verroert.

'Geloof me,' zegt Thomas, 'er kan niks misgaan.'

'Oké.' Caitlin en ik stappen ook de poort in. Thomas volgt ons direct.


Kinderen van PraesidiumWhere stories live. Discover now