POV Marnix - Dit is echt niet mijn dag

19 4 18
                                    

'Jongens, we zijn bij het einde van de traingang! We hebben het gehaald!' roep ik enthousiast. We geven elkaar trots een high five.

'Dan kun je ons nu weer terug teleporteren naar de zolder, Lennie.' Ashley kijkt naar het plafond aangezien ze geen idee heeft waar de camera's zitten.

'Nee, nog niet. Ik heb nog een kleine verrassing voor jullie.'

'O jee, waarom heb ik het gevoel dat die verrassing niet leuk is?' vraagt Esra op haar hoede.

'Omdat je daar gelijk in hebt', antwoordt Lendovicus. Voor de rest zegt hij niks meer, maar opeens verschijnen er hologrammen van Hostis.

'Drie tegelijk? Dat is niet eerlijk!' roept Ashley.

'Tja, Hostis werken ook weleens samen dus jullie zullen moeten leren hoe je meerdere Hostis tegelijk kunt verslaan', zegt Lendovicus. Het is even puzzelen, maar na een tijdje hebben we alle drie de Hostis kunnen verslaan en verschijnen we weer op zolder. 'Goed gedaan! Laten we nu nog een keer oefenen met de teleportatie van de gevangen Hostis en als we dat hierna nog een paar weken herhalen, zijn jullie klaar me de opleiding.'

'Yes!' We geven elkaar opnieuw een high five. We lopen weer naar beneden en dit keer lukt het Caitlin met veel moeite om haar twee bollen helemaal zelf uit elkaar te bewegen en er wordt weer een vaas naar de cilinder geteleporteerd.


'Marnix, kun jij even boodschappen gaan doen?' vraagt mama die zondagochtend aan mij.

'Ja, is goed.' Ik pak pen en papier en mama schrijft snel een boodschappenlijstje voor me. Dan geeft ze het papiertje aan mij.

'Goed op de houdbaarheidsdatums letten, hè?'

'Ja-ha', zeg ik geïrriteerd. Thomas was tien en ik was acht jaar toen dat één keer mis was gegaan en sindsdien horen we het elke keer als we boodschappen moeten gaan doen. Super irritant. Ik pak mijn schooltas en fiets naar de supermarkt. Jippie! Evy staat vakken te vullen vandaag. Gelukkig hoef ik daar niet per sé langs en kan ik ook via een omweg bij het brood komen. Ik heb echt geen zin in Evy's vervelende gedrag. Niet dat ik daar op een ander moment wel trek in heb, maar alsnog. Alleen als ik haar stem al hoor, raak ik geïrriteerd. Haar schelle stem is helaas ook hier bij de schappen van de koekjes te horen, maar wat ik opvang is nog helemaal niet zo erg:

'Dat is ook geen ramp, toch? Dan kom je lekker bij ons en dan heb je ook geen Frans.'

'Dat is waar. Weet je? Zo erg is het nog helemaal niet.' Evy pakt wat spaghetti uit de kartonnen doos en legt het in de schap. Bij Evy staat er een donkerblond meisje die haar haren onderin turquoise heeft geverfd.

'Precies, KB is zoveel leuker.'

Vanuit mijn ooghoek zie ik Evy knikken. Dit is nieuws dat mijn vrienden wel graag willen horen. Ik loop naar de kassa toe om af te rekenen. Natuurlijk sta ik weer voor een oud vrouwtje dat in muntjes van 10 cent betaald terwijl ze voor €7,80 aan boodschappen heeft gedaan. Thomas zat laatst nog tegen mij te klagen dat hij de kassa aan het doen was (wel bij een andere supermarkt) en dat een vrouw met alleen maar kleingeld betaalde terwijl ze voor twintig euro aan boodschappen had gedaan. Thomas' baas was natuurlijk super blij met dat kleingeld, maar Thomas op zijn zachtst gezegd ietsje minder. Hij had tegen me gezegd dat hij vond dat dat verboden moest worden, omdat het super vervelend was voor hem om dat allemaal na te tellen. Wat ben ik blij dat ik nog geen kassa mag doen en alleen maar vakken mag vullen. Als ik de boodschappen betaald heb, fiets ik weer naar huis maar halverwege vliegt mijn ketting ineens van mijn fiets af. 'Fijn, als de hele dag zo gaat vandaag, kruip ik weer terug mijn bed in', mopper ik tegen mezelf.

Er komt een vrouw die haar hondje aan het uitlaten is aan. 'Kan ik je helpen?' vraagt ze vriendelijk.

'Nee, hoor. Dank u.'

'Oké.' Ze loopt weer door. In de verte zie ik een andere vrouw die een grotere hond aan het uitlaten is. Of beter gezegd, de hond laat háár uit. Ik grinnik. De vrouw is haast niet sterk genoeg om de hondenlijn vast te blijven houden. Ik draai mijn fiets op de kop en pak de ketting vast. Er komt een man aangelopen. 'Ketting van de fiets?' vraagt hij. Ik knik. 'Zal ik je helpen?'

'Bedankt, maar het lukt me wel.' Ik glimlach vriendelijk naar de man. Na een paar minuten ben ik alleen in het parkje waar ik mijn ketting weer op de fiets probeer te krijgen. 'Yes!' zeg ik tegen mezelf als de ketting eindelijk weer op mijn fiets zit. Ik zet mijn fiets weer recht. De haartjes in mijn nekvel gaan overeind staan. Ik kijk in het rond. Er is niemand te zien, maar toch heb ik het akelige gevoel alsof ik niet alleen ben. Alsof iemand me in de gaten houdt. Ik schud mijn hoofd en probeer het gevoel te negeren. Ik zal het me wel inbeelden, maar dan hoor ik de woorden van mijn moeder in mijn hoofd. Het is iets wat ze altijd al tegen Thomas en mij heeft gezegd. Al sinds we kleuters waren. Als je onderbuikgevoel zegt dat er iets niet klopt, is dat meestal ook zo en moet je het absoluut niet negeren. Mama's woorden galmen door mijn hoofd. Ze heeft gelijk. Ik moet zo snel mogelijk weer naar de grote weg waar er ook andere mensen zijn. Net als ik op mijn fiets wil stappen, word ik heel erg duizelig. Ik grijp naar mijn hoofd, maar de wereld blijft draaien. Ik zie eerst sterretjes en daarna krijg ik zwarte vlekken voor mijn ogen. Snel ga ik op de grond zitten en doe mijn hoofd tussen mijn knieën, maar het gevoel gaat niet weg.

Een beetje in de war, open ik mijn ogen. Ik lig in het gras in het parkje. Wat is er gebeurd? Dan weet ik het opeens weer. Ik werd duizelig. Ben ik flauwgevallen? Dat kan niet anders, denk ik. Ik sta op en stap op mijn fiets. Dan krijg ik de schrik van mijn leven. Mijn blauwe edelsteen, die normaal aan mijn riemlus bungelt, is weg!


Kinderen van PraesidiumWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu