Hoofdstuk 74

6.8K 341 85
                                    

Pov Rein

Ik sta op van de vloer en haal een hand door mijn haar. 'Als ik zo naar buiten ga, denken mensen dat ik een moord heb gepleegd.' Lach ik. Daan lacht mee en bekijkt me van top tot teen.

'Wil je een shirt van mij aan?' Vraagt hij. Het aanbod is vriendelijk toch besluit ik het niet aan te nemen. Dat we geen ruzie meer hebben betekent niet dat alles in een 'oké' is. De behoefte om hem nog een keer te zien om een shirt terug te geven is er niet echt.

'Nee thnx, heb je wel een washandje ofzo?' Daan knikt en verdwijnt naar boven. Ik neem de paar secondes dat hij weg is om de woonkamer eens in me op te nemen. Het is nog precies zoals vroeger. De foto lijsten de gezellige sfeer.

'Hier.' Daan geeft me een warm gemaakt washandje en ik leg hem voorzichtig op mijn lip. Ik voel het hevig prikken wat bevestigt dat de snee toch dieper is dan gedacht.

Ik loop naar het toilet waar in mijn herinneringen een spiegel hangt. Ik loop het toilet in en zie dat het nog steeds het geval is.

Ik bekijk mijn gezicht in de spiegel.

Ik heb een snee in mijn onderlip en mijn linker kaak is een beetje blauw. Mijn lippen zijn van zich zelf best vol maar door de snee is mijn onder lip is hij extra opgezwollen waardoor de snee extra opvalt.

Ook zie ik nu pas dat ik een bloedneus heb en dat mijn haar echt verschrikkelijk zit. Met het washandje maak ik mijn gezicht toonbaar en spoel hem daarna af. Ik haal een hand door me haar en loop terug de woonkamer

Daan zegt niks en kijk alleen maar naar me en wiebelt een beetje heen en weer op zijn voeten. Ik weet gewoon dat hij de ongemakkelijke sfeer ook voelt.

'Ik ga.' Deel ik mee en slik. Daan knik. 'Is goed.' Ik loop naar de deur en we wisselen nog een paar woorden waarna ik echt ga.

Ik stap naar buiten en de wind die zachtjes waait snijd tegen mijn opengehaalde knokkels en brand op de open plekken op mijn gezicht.

Ik steek mijn handen in de zakken van mijn leren jack en loop Daan zijn voortuin uit.

Ik kijk op mijn horloge en zie dat het al half 8 is. Ik ben blijkbaar dan dus toch langer bij Daan geweest dan verwacht.

Ik loop naar het station. Daan had me een lift aangeboden, maar na een hevige vechtpartij en het daarna goedmaken heb ik wel genoeg tijd met Daan doorgebracht voor de rest van vandaag.

Ik ben er bijna als ik iemand zie die ik in duizenden zou herkennen. Fleur. Fuck natuurlijk zij woont ook in Oss.

Ik bekijk haar en zie dat ze met Tessa is en ze ziet er best goed uit vandaag. Ik twijfel of ik achter een muur zou gaan staan tot ze voorbij zijn of met mijn hoofd naar beneden kijkend recht langs ze heen te lopen.

Lang om er over na te denken heb ik niet.

Fleur kijkt op en haar blik vangt die van mij. Tessa zegt nog wat tegen haar, maar Fleur is al haar aandacht voor haar vriendin al verloren. Tessa loopt weg en Fleur zwaait nog gauw naar haar.

Ze bekijkt me van top tot teen en trekt een wenkbrauw op.

'Rein?' Stamelt ze met een vragende stem en ik ben geneigd om op mijn onderlip te gaan bijten wat me niet zo'n verstandig plan lijkt door de snee die zich daar bevind.

Ze ziet er bezorgd uit. Natuurlijk ziet ze er bezorgd uit, ik zie er uit of ik recht uit alsof ik aangevallen ben door een beer. Een blonde beer...

Ze doet een stap dichterbij en rijkt haar hand naar mijn gezicht. Versteend blijf ik staan en kijk haar aan.

Zachtjes laat ze haar vingers over mijn kaaklijn glijden door naar mijn onderlip waar ze haar duim over heen haalt. Ik sluit mijn ogen onder haar aanraken.

Ze doet het zo voorzichtig dat de pijn ver op de achtergrond blijf. Haar stem lijkt me wakker te schudden ik open mijn ogen. 'Wat heb je gedaan?' Vraagt ze zachtjes. Ze fluistert het meer.

De mensen die langs ons heen lopen lijken allemaal niet te bestaan, de geluiden om ons heen lijken onhoorbaar en alleen zij is scherp in mijn zicht.

Gefascineerd kijkt ze naar mijn blauwe kaak en de snee in mijn onderlip.

Ik pak haar hand die nog steeds op mijn gezicht rust vast en haal hem naar beneden. Gelijk flitst haar blik naar mijn knokkels en haar voorhoofd fronst.

'Je hebt gevochten.' Concludeert ze. Ik knik. 'Ja.' De eerste woorden die ik in een week tegen haar zeg.
Ze krijgt een glimlach op haar gezicht maar die verdwijnt al snel weer.

'Waarom, met wie?' Ik haal mijn schouders op. 'Wat maakt het uit.'

Ze knikt. 'Veel.'

Ik slik, waarom zou ik het niet zeggen? Ik ben bang voor haar reactie. Straks wordt ze boos.

'Met Daan.' Haar ogen worden groot.

'Daan?' Prevelt ze. 'Ja.'

Haar lippen vormen een o maar ze zegt niks. Ik wil niet eens weten wat er allemaal door haar hoofd heen schiet.

'Wat is er gebeurd.'

'We hadden ruzie en hebben gevochten.' Ze kijkt me vragend aan. Ik ken haar goed genoeg om te weten dat ze het liefst 100 dingen wil vragen.

'Ik moet gaan. Mijn moeder wacht op mij.' Ik went mijn blik van haar af en kijk een anderen kant op. Fleur zegt niks.

Ik draai me om en wil weglopen. 'Wacht' roep Fleur en ze pakt mijn pols vast. Ik draai me om naar haar en gelijk laat ze me los.

Uit het niets lijkt ze verlegen en kijkt naar de grond. 'Hoe zit het nu tussen ons?' Vraagt ze mijn blik vermijdend.

'Ik ik uuu ik weet het niet.' In een klap lijk ik mijn woorden kwijt te zijn net zoals mijn besluit dat het definitief over was nu ik haar weer gezien heb.

'Ik heb mijn examen uitreiking over anderhalve week zoals ik verteld had, als je niet komt weet ik dat het officieel over is.'

Ze draait haar rug naar me toe en loopt weg. Overrompelt blijf ik staan.

Moet ik naar haar examenuitreiking gaan of niet...? In gedachte verzonken loop ik naar de trein. Wtf moet ik nu doen.

The story of us.Where stories live. Discover now