14

2.5K 122 50
                                    

Hardhandig duwt Caspian me mee naar het verlaten boswachtershuisje. Doffe voetstappen volgen ons. Een plan ontwikkelt zich in mijn brein.

Vertrouwen winnen en dán toeslaan.

Ik stribbel niet tegen, maar laat me gedwee naar het huisje meevoeren. De koele herfstlucht blaast mijn haar naar achteren en ik slaak een overdreven gespeelde zucht die moet doorgaan als een signaal dat ik het opgeef. Caspians greep vermindert en ik wacht nog eventjes af. De bladeren op de grond worden door de wind meegevoerd naar de donkere nachtlucht waar de volle maan net achter een wolk verdwijnt. De adrenaline pompt razendsnel door mijn aderen wanneer ik mijn handen tot vuisten bal om ze te laten stoppen met beven. Snel herhaal ik mijn plan nog een keer om te voorkomen dat er fouten in zitten.

Als ik bijna binnen ben, moet ik me losrukken. Eenmaal vrij, moet ik rennen. Blijven rennen zonder om te kijken of te aarzelen. Ik mag géén snelheid verminderen en ik moet me blijven focussen op mijn doel. Anders haal ik het nooit.

Caspian voelt mijn opgespannen spieren samentrekken en hij verlost wantrouwig zijn greep niet meer. We naderen het huisje sneller dan ik had ingeschat. Gehaast besluit ik dat áls ik wil ontsnappen, ik het nú moet doen.

Met een ruk trek ik mijn arm los en merk verbaasd op dat ik wel degelijk vrij ben. Caspian vloekt. Niet aarzelen! Ik spring van hem vandaan en zet het op een lopen. Ontdane en woedende kreten achtervolgen mijn gehaaste voetstappen. Eindelijk hebben Dave en Nash in de gaten wat er aan de hand is.

Ik scheer langs laaghangende takken en schuur langs de zijkant van het enge, verlaten huisje. Een luide knal weergalmt in het bos en een kogel boort zich in de gevel van het boswachtershuisje. Ik hap verschrikt naar adem, maar blijven me focussen op mijn doel: mijn vrijheid.

Ik bereik de achterkant van het huis, maar gooi mezelf praktisch meteen het dichte bos in dat grenst aan de witte bakstenen muur.

Seconden later volgen drie snelle lichamen mijn op adrenaline lopende lijf. Ik hoef niet achterom te kijken om te weten dat ze de afstand zienderogen verkleinen. Ik zet mijn nagels diep in de palm van mijn hand en beveel mezelf nog sneller te gaan. Ik versnel, maar niet genoeg om te ontsnappen. Onze afstand blijft gelijk.

Tot ik een snerpende pijn in mijn linkerschouder voel.

Mijn adem wordt afgesneden en ik struikel over mijn eigen voeten. Een kort moment vlieg ik, wiegt moeder zwaartekracht me in haar armen, maar ik kom al snel met luide, onelegante, gênante knal op de grond terecht. Mijn gezicht valt op de vochtige aarde en laat een diepe afdruk achter. Mijn longen worden met een klap tegen mijn ribben gedrukt en persen alle lucht eruit.

Verwoed snak ik naar adem en knijp mijn ogen dicht terwijl ik de onmenselijke pijn probeer te verbijten. Mijn blikveld wordt zwart door de onuitstaanbare pijn en ik merk nauwelijks dat Nash naast me staat te schreeuwen.

Een helse pijn trekt opnieuw door mijn schouder wanneer de bron van de pijn uit mijn schouderblad wordt getrokken. Ik gil mijn stem rauw en natte, dikke tranen bevochtigen mijn wangen waardoor de modderige aarde in strepen van mijn gezicht wordt gewassen. Ik schreeuw en rol over de grond om de pijn op een manier, eender welke, te laten stoppen. Uiteindelijk probeer ik me op mijn omgeving te focussen.

"... Mes... Gestoord... Idioot... Dood..."

Ik vang enkele woorden op, maar mijn lichaam is te hard bezig met het beschermen van zichzelf zodat het geen energie verspilt aan momenteel onnodige zaken zoals luisteren en kijken.

Mijn pijngrens is hoog, maar deze pijn streelt de rand echt wel.

Mijn hele lichaam beeft doordat het zoveel energie en bescherming verliest.

Courage©Where stories live. Discover now